ECLI:NL:RVS:2019:4027
Raad van State
- A.W.M. Bijloos
- T. van Goeverden-Clarenbeek
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek tot beperkte kennisneming van stukken in hoger beroep inzake vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een vreemdeling. De staatssecretaris had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 26 februari 2019. In het hoger beroep heeft de staatssecretaris een verzoek gedaan om toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat inhoudt dat bepaalde stukken niet openbaar gemaakt mogen worden. Dit verzoek was gemotiveerd door een bestuurlijke rapportage van 10 maart 2016 van het Team Internationale Misdrijven van de Dienst Landelijke Recherche.
De Afdeling heeft de belangen afgewogen tussen het recht van partijen op informatie en het belang van geheimhouding. De Afdeling oordeelde dat de belangen die in de begeleidende brief van de staatssecretaris worden genoemd zwaarder wegen dan het belang van de vreemdeling om kennis te nemen van de rapportage. De Afdeling heeft daarom besloten het verzoek tot beperkte kennisneming toe te wijzen, wat betekent dat de vreemdeling geen toegang krijgt tot de desbetreffende stukken. Deze beslissing is genomen in het kader van de waarborging van het algemeen belang en de bescherming van de betrokken partijen.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige afwegingen in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer het gaat om gevoelige informatie die mogelijk schade kan toebrengen aan betrokkenen of derden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 december 2019.