ECLI:NL:RBDHA:2018:4239
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot niet in behandeling nemen van aanvraag verblijfsvergunning regulier op grond van schrijnende omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, bestaande uit een moeder en haar drie minderjarige zonen, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier op basis van humanitaire redenen, maar deze aanvraag is door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De staatssecretaris heeft het bezwaar van eisers tegen deze beslissing kennelijk ongegrond verklaard, waarna eisers beroep hebben ingesteld. Tijdens de zitting op 21 december 2017 zijn eisers vertegenwoordigd door hun gemachtigde, terwijl de staatssecretaris ook door een gemachtigde werd bijgestaan.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris de aanvraag niet in behandeling heeft genomen omdat eisers geen leges hebben betaald en niet in aanmerking komen voor vrijstelling van deze leges op grond van schrijnende omstandigheden. Eisers hebben aangevoerd dat hun individuele omstandigheden niet voldoende zijn beoordeeld en dat verweerder het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden door in vergelijkbare zaken wel vergunningen te verlenen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen en dat er geen sprake is van schrijnende omstandigheden die een vrijstelling van leges rechtvaardigen.
De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, waarbij zij heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de behandeling van het beroep aan te houden in afwachting van andere zaken die door de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam worden behandeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de individuele omstandigheden van eisers niet voldoende zijn om tot een andere beslissing te komen dan die van de staatssecretaris.