ECLI:NL:RBDHA:2018:2731

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
9 maart 2018
Zaaknummer
09-808329-16 en 09-852118-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie en meerdere woninginbraken in Boskoop en Waddinxveen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 maart 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een reeks woninginbraken in Boskoop en Waddinxveen. De verdachte is beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het plegen van meerdere inbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten een gestructureerd samenwerkingsverband vormde met als doel het plegen van misdrijven, waaronder woninginbraken. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van inbraken in verschillende woningen, waarbij hij samen met anderen de toegang tot de woningen heeft verkregen door middel van braak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan tien maanden voorwaardelijk, en heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte het oogmerk had om de benadeelde in zijn persoonlijke rechten aan te tasten. De uitspraak benadrukt de impact van woninginbraken op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/808329-16 en 09/852118-17
Datum uitspraak: 9 maart 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [woonadres] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, huis van bewaring Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 20 maart 2017 (pro forma), 16 juni 2017 (pro forma), 18 juli 2017 (pro forma), 4 december 2017 (pro forma) en 8, 9, 12, 13 en 23 februari 2018 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J. Algera en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. R.P. van der Graaf naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging in de tenlastelegging – kort gezegd ten laste gelegd:
Dagvaarding I: 09/808329-16
dat hij zich op of omstreeks de periode van 23 augustus 2016 tot en met 25 augustus 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak aan de Jupiterlaan 1 (feit 2) en/of hij zich op 1 juli 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak aan de Kievitstraat 52 (feit 3) en/of zich tezamen en in vereniging op of omstreeks 30 september 2016 heeft schuldig gemaakt aan een woninginbraak aan de Gouwestraat 11-12 (feit 4) en/of zich op of omstreeks 11 september 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan woninginbraak aan de Eendenkooi 49 (feit 5) en/of zich op of omstreeks 22 november 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan woninginbraak aan de Herbarenerf 11 (feit 6) en/of zich op of omstreeks 9 november 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan woninginbraak aan de Darwinstraat 9 (feit 7) en/of zich op of omstreeks 4 november 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een poging woninginbraak aan de Beemd 31 (feit 8) en/of zich op of omstreeks de periode van 18 november 2016 tot en met 23 november 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan woninginbraak aan de Baanwegsekade 24 en/of diezelfde periode een auto heeft weggenomen door middel van een valse sleutel (feit 9) en/of zich op of omstreeks heeft schuldig gemaakt aan opzet-/schuldheling van een laptop en een koptelefoon (feit 10) en/of zich op of omstreeks 2 november tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een woninginbraak aan de Beemd 61 (feit 11 primair) dan wel aan opzet-/schuldheling (feit 11 subsidiair). Voorts dat hij in de periode van 26 november 2015 tot en met 6 december 2016 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 1). De deelname aan een criminele organisatie is aan alle verdachten in het onderzoek KOTTER ( [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [bijnaam verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ) ten laste gelegd.
Dagvaarding II: 09/852118-17
dat hij zich op of omstreeks 6 december 2016 heeft schuldig gemaakt aan opzet-/schuldheling.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1]
Op 27 mei 2016 werd [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ) aangehouden voor een woninginbraak in Boskoop. Later werd een vuurwerkbom bij een getuige in deze zaak naar binnen gegooid. Vervolgens is een onderzoek naar dat incident gestart onder de naam PRAAM. In dat onderzoek zijn meerdere telefoons afgeluisterd die uiteindelijk geen verdenking voor de vuurwerkbom hebben opgeleverd maar dit onderzoek heeft wel tot een aantal verdenkingen ten aanzien van woninginbraken geleid. Naar aanleiding van die verdenkingen werd op 11 augustus 2016 een onderzoek onder de naam KOTTER gestart. Het vermoeden was dat [medeverdachte 4] , [verdachte] (hierna: [verdachte] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) op grote schaal verantwoordelijk zijn voor woninginbraken in Waddinxveen, Boskoop en omgeving. [2]
Van augustus 2016 tot en met oktober 2016 vond naar aanleiding van gepleegde woninginbraken in de plaatsen Alphen aan den Rijn en Hazerswoude een onderzoek onder de naam LOEF plaats. In dit onderzoek werd onder meer [verdachte] aangehouden. De woninginbraken Lisdodde en Eendenkooi uit het onderzoek LOEF zijn in het onderzoek KOTTER opgenomen als zaaksdossiers 13 en 14. [3]
Bijnamen
Uit de politiesystemen, het onderzoek naar de tapgesprekken en de hierna te bespreken zaaksdossiers is gebleken dat verdachten de volgende bijnamen gebruiken.
[medeverdachte 2] wordt aangesproken met [bijnaam] , [bijnaam] , [bijnaam] of [bijnaam] .
[medeverdachte 4] wordt aangesproken met [bijnaam] en [bijnaam] .
[verdachte] wordt aangesproken met [bijnaam] ( [bijnaam] ) of [bijnaam] .
[medeverdachte 1] wordt aangesproken met [bijnaam] . [4]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, overeenkomstig haar op schrift gestelde requisitoir, gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 primair onder parketnummer 09/808329-16 ten laste gelegde feiten en het onder 1 onder parketnummer 09/852118-17 ten laste gelegde feit.
De officier van justitie acht de valse sleutel onder feit 9, tweede alternatief, (09/808329-16) niet bewezen.
Ten aanzien van feit 1 (09/808329-16) heeft de officier van justitie gevorderd de bewezenverklaring te beperken tot de periode van 1 juli 2016 tot 6 december 2016.
Op de specifieke standpunten van de officier van justitie zal – voor zover van belang – bij de bespreking van de afzonderlijke feiten nader worden ingegaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft, overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleitnotities, ten aanzien van alle feiten vrijspraak bepleit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Met betrekking tot de criminele organisatie heeft de raadsman aangevoerd dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om een groep jonge jongens die zich in wisselende samenstelling schuldig zouden maken aan woninginbraak onder artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht te laten vallen.
Met betrekking tot de feiten 2, 5, 7, 8 en 9 (09/808329-16) heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet op de plaats delict te plaatsen is. Ook heeft hij met betrekking tot feit 9 (09/808329-16) aangevoerd dat het gesprek waarin verdachte zegt dat hij bij een tuiniersbedrijf gaat werken duidelijk een grap betreft.
Met betrekking tot feit 5 (09/808329-16) heeft de raadsman voorts aangevoerd dat indien het feit bewezen zal worden verklaard dit slechts medeplichtigheid kan opleveren en niet het ten laste gelegde medeplegen.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank ziet aanleiding om bij het bespreken van de feiten een andere volgorde te hanteren dan de volgorde zoals deze is aangehouden in de tenlastelegging.
Dagvaarding I: 09/808329-16
3.4.1
Feit 2; zaaksdossier 3 (Jupiterlaan 1 in Waddinxveen) [5]
Verklaringen getuigen/aangifte
Op donderdag 25 augustus 2016 omstreeks 04:05 uur werd [getuige 1] wakker van getik en gebonk. Zij hoorde een hard geluid en had het idee dat met een hamer werd geslagen. Toen zij uit het raam aan de voorzijde van de woning keek zag zij een jongen op straat ter hoogte van Jupiterlaan 1 te Waddinxveen staan. De jongen keek veel om zich heen en keek naar de woning op nummer 1. De jongen was zenuwachtig en zij zag dat hij een paar passen heen en weer liep. Ze hoorde nog steeds bonkgeluiden en hoorde dat dit bij de buren vandaan moest komen. Op dat moment had ze het idee dat bij de buren werd ingebroken. Zij heeft toen haar man wakker gemaakt. De jongen die bij de lantaarnpaal stond was blank, ongeveer 20 á 30 jaar oud, ongeveer 1,70 meter lang, smal postuur, bruin haar en een blauw/kobalt blauw T-shirt. [6]
Bij de aangifte die [aangever 1] namens [benadeelde 1] deed, verklaarde aangever dat hij donderdag 25 augustus 2016 omstreeks 04:05 uur samen met zijn vrouw – de rechtbank begrijpt: [getuige 1] – in hun woning aan de Jupiterlaan 3 was. Hij werd wakker gemaakt door zijn vrouw. Toen hij naar buiten keek zag hij een persoon op de hoek van de Jupiterlaan/Junolaan staan. Deze man was 18 tot 25 jaar oud, licht getint, had kort donker haar, geen baard, was 1,70 tot 1,80 meter lang, droeg een opvallend blauw shirt, een zwarte broek en rookte een sigaret. Aangever heeft de sleutel van de woning aan de Jupiterlaan 1 omdat de buren op vakantie zijn. Hij was afgelopen dinsdag nog in de woning om de zonneschermen omlaag te doen en heeft de woning toen deugdelijk afgesloten. Toen hij omstreeks 04:20 uur samen met de politie de woning betrad zag hij dat in de woning was ingebroken. Aan het raam aan de zijde van de Jupiterlaan zat schade. [7]
De politie heeft later met de bewoonster in de woning gekeken, maar er was niets weggenomen. Men had wel gepoogd om de kluis die op zolder staat weg te nemen. [8] Aangeefster verklaarde verder dat de kluis vrij stevig in de muur op zolder is ingebouwd en de kluis niet zomaar van de muur los te krijgen is. De inbrekers hebben echt enorm hun best gedaan om de kluis uit de muur te krijgen. Zij zag namelijk dat aan één kant van de muur waar de kluis was ingebouwd veel schade was. Aan de andere kant van de kluis zit een kast. Daar was waarschijnlijk ook geprobeerd de kluis los te krijgen want er was ook schade aan de kastdeur. [9]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij op 24 augustus 2016 tussen 22:00 uur en 22:30 uur [medeverdachte 4] op een snorscooter door de Jupiterlaan zag rijden. Hij kent [medeverdachte 4] van gezicht. [medeverdachte 4] reed vol gas door de straat en stopte vervolgens bij nummer 1 waar hij 3 á 5 seconden stil bleef staan en reed vervolgens de wijk uit. [getuige 2] vond dat raar omdat hij [medeverdachte 4] normaal nooit in de wijk ziet rijden. [10]
Aantreffen schoensporen en aanhouding [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4]
Verbalisanten kwamen om 04:18 uur ter plaatse bij de woning aan de Jupiterlaan 1 en hebben samen met de man van de meldster de woning betreden. Op zolder zagen verbalisanten dat de luxaflex waren verbogen en een raamhefboom op de vensterbank lag. Verbalisanten zagen tevens schoensporen in deze kamer. [11]
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] kwamen omstreeks 04:30 uur ter plaatse. Zij kregen over de portofoon de informatie dat een groep jongens in Waddinxveen actief was met inbraken en er werd verzocht in de omgeving van de Regulus 3 te kijken, omdat één van de jongens, [medeverdachte 4] , daar woont. In de politiesystemen was een foto van [medeverdachte 4] beschikbaar, die zij hebben bekeken. Omstreeks 05:05 uur reden verbalisanten door de Sterrenlaan te Waddinxveen en zagen twee jongens lopen. Toen zij dichterbij kwamen, herkende zij één van de personen als [medeverdachte 4] . Zij zagen dat de andere jongen een opvallend blauw shirt aan had. Beide jongens waren een sigaret aan het roken. Verbalisanten hebben beide jongens naar hun identiteitsbewijs gevraagd. De jongen met het blauwe shirt bleek [medeverdachte 1] te zijn. [verbalisant 1] zag dat [medeverdachte 1] volledig aan het via de portofoon opgegeven signalement voldeed. [12] [verbalisant 3] zag ook dat de door een getuige opgegeven signalementen overeenkwamen met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] . [13]
[verbalisant 15] is vervolgens ter plaatse gekomen omdat zij op het dak van de woning aan de Jupiterlaan 1 schoensporen had aangetroffen waarvan zij foto’s had gemaakt. Ter plaatse heeft zij de schoenafdrukken met de onderzijde van de schoenen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] vergeleken en zag dat er sterke gelijkenissen waren tussen de afdrukken die zij op het dak had gezien en de onderzijde van de schoenen van deze personen. Hierna zijn [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] als verdachten aangemerkt. [14] [medeverdachte 4] heeft zich toen losgerukt en is weggerend. Hij rende over het grasveld in de richting van de Regulus. [15] Verbalisanten hebben daarna de woning van [medeverdachte 4] betreden en hebben hem op zolder achter een doek en onder een deken, slechts gekleed in een sportbroek en sokken aangetroffen . [16]
Op ongeveer 50 meter van de plaats waar [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] staande waren gehouden trof [verbalisant 14] ter hoogte van de Sterrenlaan 2 een snorfiets van het merk Puch, type Zip, zwart van kleur, met een windscherm aan de voorzijde en [kenteken 1] aan. De motor en uitlaat van de snorfiets waren nog warm. De snorfiets bleek op de naam van de moeder van [medeverdachte 4] te staan. Verder bleek uit de systemen dat [medeverdachte 4] veelvuldig gebruikt maakt van genoemde snorfiets. [17]
Tapgesprekken [18]
Uit de tapgesprekken blijkt het volgende. Op 22 augustus 2016 zegt [medeverdachte 1] tegen [verdachte] : Ik moet jou zien ik heb wel wat leuks ze zijn er voor 100 procent niet.” Vervolgens blijkt uit de gesprekken dat ze afspreken. Op 23 augustus 2016 om 04:45 uur sms’t [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 1] : “Hayek die herie snel.” [medeverdachte 4] maakt vanaf 03:03 uur tot 05:02 uur gebruik van de zendmasten Kanaaldijk 16 en Coenecoop 57. De Jupiterlaan valt eveneens onder het bereik van deze zendmast. Om 04:47 uur belt [medeverdachte 4] naar [verdachte] en vraagt wat er is, waarna [verdachte] zegt: “Kom snel, kom snel, snel. Ga herrie, herrie, he mattie Herrie.” Uit de zendmastgegevens blijkt dat [verdachte] ook gebruik maakt van de zendmast aan de Kanaaldijk 16 te Waddinxveen.
Om 16:26 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 5] en zegt dat hij “lange wijven” van [medeverdachte 5] wil lenen. [medeverdachte 5] geeft aan dat dit niet kan, waarop [verdachte] zegt: “Hij wil niet loskomen.” [medeverdachte 5] zegt: “Wanneer”, waarna [verdachte] zegt: “Gisteravond , ik ga zo meteen terug. Ik heb daar heel de nacht gezeten, hij wil niet. Ik heb nog twee stuks nodig. Pak ze ik kom met die Hollander halen.”
Vervolgens belt [verdachte] [medeverdachte 4] dat hij “twee lange” wil halen bij die gozer uit Haas. Uiteindelijk zegt [medeverdachte 5] dat hij ze komt brengen. Om 17:34 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 4] en vraagt: “Zijn jullie nog langs die ding geweest is die nog goed”, waarop [medeverdachte 4] met “Ja” antwoordt. Vervolgens zegt [verdachte] : “Haal nog zo’n lange ding bij Formido”. Als [medeverdachte 4] zegt “geen geld gozer” reageert [verdachte] met “geflipt, wil je hem mislopen ofzo”, waarna ze uiteindelijk besluiten samen te gaan.
De politie heeft het vermoeden dat met ‘Lange wijven” en “Twee lange” in combinatie met de bouwmarkt “Formido” een ‘koevoet’ wordt bedoeld.
Op 23 aug 2016 sms’t [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 1] : “Eeh, bewaar die handdingen van mij goed he”, “Die moet je niet kwijtraken.” De politie heeft het vermoeden dat hiermee handschoenen worden bedoeld die [medeverdachte 1] kennelijk voor [medeverdachte 4] bewaard. Omstreeks 18:41 uur vraagt [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 1] of hij heeft gekeken, waarna [medeverdachte 1] zegt dat het niet meer kan: “Ijn terug”, “Ja bove is open die gordijn.” [medeverdachte 4] zegt daarop: “Dat was al zo voor”, “Achter dicht.” [medeverdachte 1] zegt dat de lamellen toch dicht waren en nu omhoog zijn, waarop [medeverdachte 4] zegt: “Nee dat was zo gelaten gister al vraag [naam 2] ”, “je moet nu kijken of bened lict is. Dat weet je gelijk als bende donkeris.” Door deze mailwisseling ontstaat bij de politie de indruk dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] bezig zijn met verkennen en kijken of de mensen in de tussentijd al dan niet thuis zijn gekomen.
Op 24 augustus 2016 om 00:01 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] en zegt: “Je gaat met hem naar binnen, je gaat niet buiten blijven. Ik heb iets geks, nadat ik die wilde pakken, krijg ik die niet eruit.” [medeverdachte 2] zegt: “Wat. Een kist/kluis”, waarop [verdachte] “Ja” zegt. [medeverdachte 2] zegt dan: “Krijg je hem niet uit de kast.” en “Zeg tegen hem dat hij mij op komt halen. Jij en ik gaan optillen maar hoe gaan we eten en zo, ik de helft met jou”. [verdachte] zegt “Ik eet sowieso de helft. Ik heb daaro psychisch gedaan”. [medeverdachte 2] zegt “ik ga risico lopen”.
Het is de politie bekend dat met ‘eten’ delen wordt bedoeld. Uit tapgesprekken blijkt dat als men over eten praat dat veelal betrekking heeft op het verdelen van de buit.
Om 01:25 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 4] dat hij zijn handschoenen wil hebben. [medeverdachte 4] belt om 02:18 uur naar [medeverdachte 1] . Uit het gesprek blijkt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] bij elkaar zijn.
Op 24 augustus 2016 om 20:26 uur zegt [medeverdachte 2] in een gesprek met [verdachte] : “Die ding is nog steeds zelfde.” Om 20:49 uur vraagt [verdachte] in een gesprek met [medeverdachte 4] “of die ding nog hetzelfde is”, waarop [medeverdachte 4] “Ja” zegt. Om 23:04 uur zegt [medeverdachte 4] in een gesprek met [verdachte] : “Hoe laat kom je naar Waddinxveen. Je moet gewoon je fiets pakken twaalf uur moet je er gewoon zijn ja.”
[medeverdachte 4] belt om 23:24 uur naar [medeverdachte 1] dat hij naar [medeverdachte 1] toe zal komen bij die school. Omstreeks 23:50 uur sms’t [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] : “Niet daarlangslopen he heb net al gdn anders haaayek jwt”, “Kom gelyk di sgool.”
De politie heeft het vermoeden dat met “Haayek jwt” ‘maak je het stuk/verpest je het’ wordt bedoeld.
Op 25 augustus 2016 om 00:16 uur sms’t [medeverdachte 1] : “Waar zyn juli dn” naar [medeverdachte 4] . Om 00:21 uur zegt [medeverdachte 4] tegen iemand dat hij bij de pilaren is. Vervolgens belt [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] en zegt: “He wat moet ik dan doen moet ik die dingen meenemen.” [medeverdachte 4] zegt dat [medeverdachte 1] “die spullen bij de school moet leggen”, waarop [medeverdachte 1] zegt dat die daar al liggen. [medeverdachte 4] zegt vervolgens dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] ’s handschoenen moet meenemen.
Uit onderzoek blijkt dat het op 25 augustus 2016 minimaal 17,2 graden was dus geen weer om handschoenen te dragen.
Omstreeks 03:02 uur zegt [medeverdachte 1] via de telefoon dat [medeverdachte 4] naar het gemeentehuis moet komen. Omstreeks 04:27 uur belt [medeverdachte 2] [medeverdachte 4] en zegt: “Je moet mi ek ze staan overal te wachten op de hoek op rotondes wholla overal zijn ze he planken.”
Om 15:52 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [naam 3] plaats waarin [medeverdachte 2] zegt: “he die gasten zijn opgeruimd he, het staat op internet alles man”, “na een uurtje zijn ze opgepakt. “Niet gaan verstoppen, echt kankermongolen.”
Op internet bleek een bericht met betrekking tot de inbraak te staan.
Om 19:15 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] plaats waarin [verdachte] vraagt: “Vertel waar zijn jullie gisteren gegaan?”, waarop [medeverdachte 2] zegt: “Die gasten zijn opgeruimd”, “ [medeverdachte 1] en Nina.” [verdachte] zegt: “zeg wholla zij jullie gevlucht”, waarop [medeverdachte 2] antwoordt: “Ja ik en die andere gozer zijn we gevlucht en BLACKS is ook gevlucht.” en “we waren aan het vluchten, ik sprinten met die andere gasten, ik zweer het, wij kwamen weg zij zijn opgepakt.”
[verdachte] vraagt: “Maar die ding is er niet uitgekomen?”, waarop [medeverdachte 2] zegt: “Die ding is er niet uitgekomen, nee man, we hebben echt kankerveel kracht gezet.”
Conclusie
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat op verschillende momenten is geprobeerd om de kluis uit de woning aan de Jupiterlaan 1 weg te nemen. In de nacht van 22 augustus op 23 augustus 2016 heeft [verdachte] geprobeerd de kluis los te krijgen maar dat is niet gelukt. [verdachte] heeft die nacht ook contact met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] . Blijkens zendmastgegevens is [medeverdachte 4] die nacht ook in de buurt van de woning. [verdachte] spreekt op 23 augustus 2016 overdag af om met [medeverdachte 4] een koevoet te halen.
In de nacht van 23 augustus op 24 augustus 2016 spreken [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] over het verkennen van de woning en de mogelijke aanwezigheid van mensen in de woning. [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben het vervolgens over een kluis die er niet uitkwam en het optillen daarvan. Verder spreken zij over het verdelen van de buit. [verdachte] belt die nacht naar [medeverdachte 4] dat hij zijn handschoenen wil hebben en uit dit gesprek blijkt verder dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] samen zijn. Die nacht wordt gekeken of de bewoners nog steeds weg zijn. [medeverdachte 4] gaat vervolgens de avond van 24 augustus 2016 op de snorfiets naar de woning aan de Jupiterlaan 1, kennelijk om te controleren of de bewoners thuis zijn.
In de nacht van 24 augustus op 25 augustus 2016 zijn [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] in Waddinxveen. Die nacht vindt de (voortzetting van de) inbraak omstreeks 04:05 uur plaats. [medeverdachte 2] waarschuwt [medeverdachte 4] om 04:27 uur dat hij weg moet omdat de politie in de buurt is. Op 25 augustus 2016 overdag vindt een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] plaats waarin [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] zijn aangehouden en hij met een ander is gevlucht. De politie heeft die nacht [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] aangehouden nadat de schoensporen op het dak van de woning aan de Jupiterlaan 1 visueel overeen kwamen met de onderzijde van de schoenen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] aan het signalement van twee getuigen voldeed. Vervolgens spreken [medeverdachte 2] en [verdachte] tijdens een telefoongesprek over dat ding dat er niet uit is gekomen en dat ze veel kracht hebben gezet. De rechtbank gaat er vanuit dat dit gesprek over de kluis gaat, nu aangever ook heeft aangegeven dat er schade aan de zijkant van de muur zat en de kluis niet makkelijk uit de muur te krijgen is.
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] betrokken zijn geweest bij de inbraak. Zij hebben hierover geen enkele verklaring willen afleggen. De rechtbank is van oordeel dat de voorgaande redengevende feiten en omstandigheden, waaronder de tapgesprekken voor en na de inbraak, het kort na de inbraak aantreffen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] , waarbij de schoensporen op het dak van de woning visueel overeen kwamen met de onderzijde van de onderzijde van de schoenen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] en het feit dat [medeverdachte 1] aan het signalement voldeed van de man die op de uitkijk stond, om een verklaring vragen. Verdachten hebben geen aannemelijke verklaring hiervoor gegeven. Hoewel de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs kan bijdragen, kan de rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken. De rechtbank zal het zwijgen van verdachte dan ook op die grond meenemen in haar overwegingen.
Op grond van voornoemde redengevende feiten en omstandigheden acht de rechtbank dan ook bewezen dat [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] samen – al dan niet in wisselende samenstelling en op verschillende momenten – naar de woning zijn gegaan, en ook samen – gelijkelijk – handelingen hebben verricht, gericht op het voltooien van de inbraak in de woning. Er heeft aldus een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten bestaan. Derhalve kan het onderdeel medeplegen eveneens bewezen worden verklaard.
Dit betekent dat de rechtbank het medeplegen van de ten laste gelegde poging tot woninginbraak wettig en overtuigend bewezen zal verklaren.
3.4.2
Feit 3; zaaksdossier 4 (Kievitstraat 52 in Boskoop) [19]
Op 1 juli 2016 om 23:26 uur kwam [verbalisant 4] ter plaatse op het adres Kievitstraat 52 te Boskoop naar aanleiding van een op heterdaad ontdekte woninginbraak. In de tuin zag verbalisant dat het raam van de achterdeur was ingeslagen dan wel ingegooid. In de woning lagen bij de achterdeur een grote straattegel en meerdere glasscherven, waardoor verbalisant concludeerde dat de ruit met de tegel ingegooid was. Op de meubels stonden goederen die klaargezet waren en onder de ingegooide ruit was een stoel gezet. Op de eerste verdieping stond aan de voorzijde een raam open. Op de tweede verdieping waren op het bed in de slaapkamer meerdere goederen klaargelegd. [20]
[getuige 3] heeft verklaard dat zij op 1 juli 2016 in haar woning aan de Kievitstraat 50 was. Omstreeks 23:20 uur zag zij in het gemeenteplantsoen achter de woningen een onbekende fiets staan. Op dat moment hoorde zij geluiden alsof er werd ingebroken bij de buren. Zij zag licht vanuit de woning op nummer 52 komen, terwijl zij wist dat de buren op vakantie waren. [getuige 3] is vervolgens naar de overbuurvouw gegaan omdat die de sleutel van de woning heeft. Toen zij bij de overbuurvrouw was zag zij het gordijn op de eerste verdieping bewegen en keek een ‘jong pikkie’ haar aan. [getuige 3] schreeuwde toen hard: “Inbreker, inbreker” en is achter de jongens aangerend. [21] De man van [getuige 3] , [getuige 4] , hoorde zijn vrouw zeggen dat ingebroken werd bij de woning van de buren op nummer 52. Hij is toen naar de woning gelopen. Op een gegeven moment hoorde hij zijn vrouw gillen en zag hij een jongen rennen. [22]
[aangever 2] heeft op 2 juli 2016 aangifte gedaan van woninginbraak. Zij verklaarde dat ze een groot gat zag in het raam van de tuinkamerdeur. Ook zag zij diverse glasscherven op de grond liggen. Op het bed in de slaapkamer op de tweede verdieping zag zij diverse doosjes en kralen kettingen liggen die normaal gesproken in de vensterbank liggen. Ook zag zij dat de kledingkast doorzocht was. [23] Aangeefster heeft verder verklaard dat de inbrekers de kluis hebben gevonden maar dat deze niet is weggenomen, omdat deze met vier grote keilbouten aan de betonnen muur vast zit. Verder heeft zij verklaard dat haar buurvrouw een vrij corpulent postuur heeft. Dit heeft de buurvrouw ook bevestigd. [24]
[verdachte] heeft verklaard dat hij in de woning aan de Kievitstraat 52 te Boskoop heeft ingebroken. Hij is via de ruit van de woning – die volgens verdachte al kapot was – de woning binnengeklommen en is samen met een ander, waarvan hij de naam niet wil noemen, de woning ingegaan om naar waardevolle spullen te zoeken. In de woning was een kluis maar die konden zij niet meenemen. Verder was er niets in de woning wat zij konden gebruiken of verkopen. [25]
Op basis van het voorgaande, de getuigenverklaringen, de aangifte en de bekennende verklaring van [verdachte] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met een ander op 1 juli 2016 heeft ingebroken in de woning aan de Kievistraat 52 te Boskoop. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of [medeverdachte 2] degene is met wie [verdachte] deze woninginbraak heeft gepleegd.
Uit tapgesprekken [26] van 1 juli 2016 tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] blijkt het volgende.
Om 21:33 uur vind een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] plaats waarin zij bespreken dat een Touran (een type politieauto) een uur geparkeerd heeft gestaan en gezien is dat “hij” – de politie heeft het vermoeden dat met ‘hij’ een politieagent wordt bedoeld – ergens naar binnen is geweest en nu een pauze gaat nemen en precies om half elf terugkomt. Vervolgens hebben ze het erover dat “hij nog niet ontdekt is want die gozer heeft binnen gelopen en als ie ontdekt was waren sowieso politie in dat huis naar binnen gegaan.” Zij hebben het erover dat zij het gaan doen en spreken met elkaar af.
Om 23:52 uur, na de ontdekking van de inbraak, belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] en vraagt: “Ben jij gevlucht of zo”, waarop [verdachte] “Natuurlijk” antwoordt. [medeverdachte 2] vertelt dat ze achter hem aankwamen en [verdachte] zegt dat ze ook achter hem aan kwamen. [medeverdachte 2] zegt: “Wij zijn echt de kapotste gasten die er bestaan. We hebben daar alles achtergelaten. Die wijf heeft ons gezien aan de overkant.” [verdachte] zegt dat het komt omdat [medeverdachte 2] altijd zegt dat hij het licht aan wil hebben. Ze bespreken dat ze niet meer terug moeten gaan omdat het te heet – volgens de politie betekent dat “te gevaarlijk” – is.
[medeverdachte 2] zegt: “Die ding is vol. Hij zat vast.” De politie merkt op dat hiermee vermoedelijk de kluis wordt bedoeld. Vervolgens zegt [medeverdachte 2] : “Ik wou tegen die wijf zeggen kanker dikzak. Ik zweer dat daar cash was. Zag je hoe groot die was.” [verdachte] zegt hierop: “Wat was dat voor geschreeuw joh.” [medeverdachte 2] zegt dat die fiets niet is gevonden. [medeverdachte 2] draagt kennelijk nog dezelfde kleding waarop [verdachte] zegt dat die vrouw hun heeft gezien en wat zij wel of niet aan hadden.
Conclusie
Uit de tapgesprekken leidt de rechtbank af dat [verdachte] met [medeverdachte 2] over de woninginbraak spreekt. Ook hebben zij het erover dat zij gevlucht zijn en dat een vrouw met een fors postuur hun gezien heeft. Dit komt overeen met de verklaring van getuige [getuige 3] dat zij de inbrekers gezien heeft en dat zij een fors postuur heeft. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 2] degene is geweest die samen met [verdachte] de woninginbraak heeft gepleegd.
3.4.3
Feit 4 zaaksdossier 7 (Gouwestraat 11-12 in Boskoop) [27]
[aangever 3] heeft verklaard dat hij op 30 september 2016 zijn woning aan de Gouwestraat 11 en 12 te Boskoop omstreeks 12:00 uur heeft verlaten en diezelfde dag om 15:00 uur terugkwam. Bij aankomst van de woning zag hij een openstaande deur en binnen waren veel deuren en laden geopend. Door de camerabeelden die zijn gemaakt door middel van de camera die aan de gevel van Gouwestraat 14 hangt, weet aangever dat de inbraak diezelfde dag tussen 14:30 uur en 15:00 uur heeft plaatsgevonden. Bij de inbraak zijn de volgende goederen weggenomen: een Sony Playstation 3 met twee controllers, 23 Playstation spellen en 500 euro. [28]
[verdachte] heeft verklaard dat hij samen met een andere jongen op de scooter naar de woning is gegaan, dat één van hun de deur open heeft getrapt, dat hij toen de woning in is gegaan en uit de woning een Playstation 3 en spellen heeft meegenomen. [verdachte] is tweemaal de woning in gegaan om te kijken of hij alle spelletjes, controllers en kabels had meegenomen. [29]
Verdachte heeft verklaard dat hij niet de 500 euro waarover aangever uit de woning heeft weggenomen. De rechtbank ziet echter geen redenen om te twijfelen aan de aangifte, des te meer nu deze op andere punten overeenkomt met de overige in het dossier aanwezige bewijsmiddelen. De rechtbank acht derhalve bewezen dat [verdachte] heeft ingebroken in de woning aan de Gouwestraat 11-12 te Boskoop en bij die inbraak een Playstation met twee controllers, Playstation spellen en 500 euro heeft weggenomen.
3.4.4
Feit 5 zaaksdossier 13 (Eendenkooi 49 in Alphen aan den Rijn) [30]
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
[aangever 4] heeft op 11 september 2016 namens zijn zoon [benadeelde] aangifte gedaan van een poging tot woningbraak. [benadeelde] was met vakantie en kreeg op 11 september 2016 via Burgernet een melding dat er mogelijk was ingebroken aan de Eendenkooi. Zijn ouders zijn naar de woning gegaan om deze te controleren en troffen bij de woning een politieagent aan. De politie vertelde hen dat er gepoogd was in te breken, maar dat niemand binnen is geweest. [31] Er is een zwarte schroef in de cilinder van de voordeur aangetroffen, maar verder zijn er geen sporen van braak of verbreking aan de woning gezien. [32]
[getuige 5] heeft op 11 september 2016 om 02:10 uur melding bij de politie gemaakt van mogelijke poging tot inbraak. Hij zag twee personen ter hoogte van de Eendenkooi 49 staan, een derde persoon stond op de kruising van de Eendenkooi met de Kooikerstraat. Hij zag dat het genoemde tweetal bij de deur aan het rommelen was bij het slot. Ze wisselden af en liepen ook af en toe naar de persoon op de hoek. Degenen die bij de deur stonden zijn de enigen die aan de deur zijn geweest. Van de twee personen bij de deur heeft de getuige de volgende beschrijving gegeven: persoon 1 was licht getint, slank tot normaal postuur en had een zwarte broek aan met witte streep op beide buitenzijden van de broek en droeg zwarte sportschoenen. De tweede persoon was licht getint met een normaal postuur, droeg een jas met witte achterkant en donkere mouwen en had een donkere schoudertas om de nek. [getuige 5] belde met de politie en zag vervolgens dat de personen hun bezigheden staakten en wegliepen linksaf in de richting van de Kooikerstraat. Hij heeft een foto gemaakt van de twee bij de deur. [33]
[verbalisant 5] hoorde om 02:11 uur de melding met de genoemde signalementen van deze personen. Hij is ter plaatse gegaan en bevond zich in het park van de Eendenkooi toen hij, omstreeks 02:17 uur, twee personen rennend vanaf de Kooikerstraat zag komen in de richting van de Vroonhoevenlaan. Op het moment dat verbalisant in de richting van de Kooikerstraat liep, zag hij twee personen de hoek om komen rennen. Hij zag dat de opgegeven signalementen overeenkwam met deze personen. Hij herkende gelijk [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 5] . Verbalisant riep naar beide personen dat ze waren aangehouden. Beide personen renden een andere kant op; één richting het Ganzenveld, de ander richting de Eendenkooi. Verbalisant is achter [verdachte] aangegaan en heeft hem om 02:20 uur aangehouden. [34]
[verbalisant 7] zag [verbalisant 5] rennen en kort daarna zag hij een jongen om de hoek van de Vroonhoevenlaan aan komen rennen, de Eendenkooi op. Deze jongen ging vervolgens rustig lopen en hield zijn hoofd naar beneden. Het doorgegeven signalement kwam overeen met de kleding van deze jongen, een jas met donkere mouwen en een wit vlak aan voor- en achterkant en een schoudertasje. Ter hoogte van nummer 7 zag de verbalisant dat het de hem bekende [medeverdachte 5] (hierna ook: [medeverdachte 5] ) was en hield hem vervolgens aan om 02:22 uur. Bij fouillering trof de verbalisant een schroef aan in de linker achterzak van [medeverdachte 5] . [35]
[verbalisant 6] kwam om 02:17 uur ter plaatse en zag twee jongens voor de Eendenkooi staan en een derde jongen op de hoek van de Eendenkooi en de Kooikerstraat. Zij stapte uit het dienstvoertuig en de twee jongens bij de deur liepen samen versneld weg richting de Vroonhoevelaan. Zij zag dat [verbalisant 5] achter jongen 2 aanrende en deze aanhield. Zij waarschuwde [verbalisant 7] dat de andere jongen achter hem liep. Zij hoorde dat verbalisant deze jongen had aangehouden, zij herkende hem als [medeverdachte 5] . [36]
Onder [medeverdachte 5] is een Samsung-telefoon in beslaggenomen met IMEI-nummer [nummer 1] . Dit nummer komt overeen met het nummer waarop [medeverdachte 5] getapt is tussen 26 augustus 2016 en 10 september 2016. [37] Het [telefoonnummer 1] dat in de tapgesprekken naar voren komt, is te koppelen aan [verdachte] . [38]
Uit tapgesprekken blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 5] op 8 september 2016 gesprekken hebben over het “fixen” van spullen bij de Gamma. Op 10 september 2016 in de loop van de avond vinden meerdere tapgesprekken plaats waaruit valt af te leiden dat [medeverdachte 5] , [verdachte] en [medeverdachte 6] plannen maken om rond 2 à 3 uur ’s nachts ”Pokemons te gaan vangen”. Op 11 september 2016 om 01:48 uur, heel kort voor de inbraak, vindt een gesprek plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 6] , waarbij [medeverdachte 6] tegen [verdachte] zegt; “kom nu nu snel, we gaan gelijk te werk.” [39]
Bij onderzoek naar de, in de omgeving van de woning aan de Eendenkooi, inbeslaggenomen scooter van [medeverdachte 5] zijn in de buddyseat twee schroevendraaiers aangetroffen. Deze schroevendraaiers blijken op 10 september 2016 te zijn gekocht bij de Praxis in Alphen aan den Rijn. Op beelden van de Praxis is te zien dat [medeverdachte 5] deze schroevendraaiers koopt en dat hij in gezelschap is van [verdachte] . [40]
Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft de poging tot inbraak bekend [41] en is bij vonnis van 15 juni 2017 hiervoor veroordeeld. [42]
Op 16 september 2016 is [getuige 6] gehoord. Hij heeft verklaard dat als door [medeverdachte 5] over een feestje wordt gesproken dat hij daarmee bedoelt om te gaan inbreken. Hij heeft verder verklaard dat hij wist dat [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] op vrijdag zouden gaan inbreken, in de buurt van de woning van [medeverdachte 6] . Er zou een stel zonder kinderen op het geplande adres wonen en als niemand open zou doen zouden ze naar binnen gaan. De woning was op vrijdag “te heet”, waarmee ze bedoelen dat er dan te veel politie of mensen in de buurt zijn, daarom werd het plan doorgeschoven naar zaterdag. Ze waren van plan een woning op de Eendenkooi te pakken. [43]
[verdachte] heeft geen inhoudelijke verklaring af willen leggen. Hij heeft verklaard er niet op uit te zijn geweest om mensen een slecht of naar gevoel te geven, maar hij had geld nodig en dit was zijn manier om eraan te komen. [44]
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met anderen plannen heeft gemaakt om in een woning in te breken, dat hij vervolgens één van de jongens is geweest die aan de deur van de woning aan de Eendenkooi 49 te Alphen aan den Rijn heeft staan morrelen en die daarna is weggerend. Verdachte heeft zich aldus samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging woninginbraak.
3.4.5
Feit 6; zaaksdossier 15 (Herbarenerf 11 in Waddinxveen) [45]
[aangever 5] heeft namens haar ouders aangifte gedaan van inbraak in de woning gelegen aan Herbarenerf 11 in Waddinxveen. Na een melding van de meldkamer van het alarmsysteem is door de buren gezien dat bij de woning de lichten brandden en de voordeur open stond. Bij de voordeur, op de overloop van de bovenverdieping en op de slaapkamer hingen beveiligingscamera’s. Te zien was dat twee jongens naar binnen gingen en dat ze een tas en een doos vol spullen meenamen. De beelden zijn ter beschikking gesteld aan de politie. [46]
Camerabeelden
De beelden zijn door verschillende verbalisanten bekeken.
[verbalisant 8] heeft verklaard dat op de beelden te zien is dat 4 personen de tuin in komen lopen naar de voordeur van de woning. De screenshots zijn opgenomen in het proces-verbaal. Te zien is dat persoon 2 uit zijn rechtermouw een schroevendraaier haalt. Persoon 3 kijkt naar de uitgang van de tuin en persoon 4 gaat op de uitkijk staan. Vanuit de camera op de overloop op de eerste verdieping is te zien dat personen 1 en 2 de woning binnen gaan en de trap op naar boven. Vervolgens is te zien dat persoon 1 de woning verlaat met een tas gevuld met goederen, welke tas hij eerder niet bij zich had. Vervolgens verlaat ook persoon 2 de woning. Verbalisant heeft persoon 1 herkend als [medeverdachte 2] . Hij kent [medeverdachte 2] uit eerdere politiecontacten en herkent hem aan zijn gezicht en baardgroei. Verbalisant heeft een referentie foto bijgevoegd, verbalisant heeft verklaard dat hij hierop [medeverdachte 2] ziet met eenzelfde petje op en eenzelfde baardgroei. [47]
[verbalisant 9] heeft verklaard dat hij de beelden heeft bekeken en bij de persoon die als laatste het erf op liep direct moest denken aan [medeverdachte 1] door de manier van lopen. Bij latere beelden herkende hij daadwerkelijk [medeverdachte 1] en beschreef hij concreet de uiterlijke kenmerken waaraan hij [medeverdachte 1] herkent. Hij heeft [medeverdachte 1] tijdens zijn werkzaamheden vaak gesproken. [48]
[verbalisant 10] heeft schermafdrukken van de beelden vergeleken met andere beschikbare bewakingsbeelden binnen het onderzoek Kotter, van stadstoezicht en het grenswisselkantoor in Gouda. Hij heeft verklaard dat op die beelden [medeverdachte 2] een jack van Giorgio Armani en een zwart petje met logo vermoedelijk van The North Face draagt en dat deze overeenkomsten vertonen met de jas en het petje van één van de personen op de beelden van de woninginbraak. Ook de schoenen van [medeverdachte 2] komen overeen en op de beelden is een vergelijkbare ring waar te nemen aan de rechterhand. [49] Ten aanzien van [verdachte] heeft [verbalisant 10] verklaard dat op beschikbare beelden binnen het onderzoek [verdachte] te zien is met een zwart Adidas-jack. Dit jack vertoont overeenkomsten met het jack dat één van de verdachten van de woninginbraak draagt. [verbalisant 10] heeft verder verklaard dat op de beelden van de inbraak een kort moment een deel van het gezicht is te zien. De neus van verdachte komt qua vorm overeen met de neus van [verdachte] . [50]
[vader medeverdachte 1] , de vader van verdachte [medeverdachte 1] , heeft naar aanleiding van de beelden van de woninginbraak die zijn getoond in het opsporingsprogramma van TV West een facebookbericht gestuurd aan zijn zoon met de tekst “Je staat op fb met je gezicht he” “inbraak”. [vader medeverdachte 1] heeft hierover bij de politie verklaard dat hij dit bericht heeft gestuurd omdat hij [medeverdachte 1] heeft herkend op een filmpje van een inbraak op facebook. Hij herkende [medeverdachte 1] niet alleen aan zijn gezicht maar ook precies aan zijn figuur en hoe hij loopt. [51] Ook de moeder en zus van [medeverdachte 1] hebben hem herkend op de beelden van de inbraak zoals getoond in de uitzending van TV West. [52]
Telefoongegevens
Uit de tapgesprekken blijkt dat op 21 november 2016 om 22:03 uur [medeverdachte 2] belt met [medeverdachte 4] en vraagt of ze aan het werk gaan. [medeverdachte 2] geeft aan dat hij met [bijnaam verdachte] [ [verdachte] [53] ] is. [medeverdachte 4] vraagt of hij hem op moet halen. [medeverdachte 2] bevestigt dit en belt vervolgens [verdachte] en zegt dat “hij” over een kwartier bij hem is. Om 22:39 uur bellen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] opnieuw. [medeverdachte 2] vraagt waar [medeverdachte 1] [ [medeverdachte 1] ] is. [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 4] dat als hij er niet over 10 minuten is hij met [bijnaam] gaat werken. [54]
Op 28 november 2016 om 18:53 uur heeft [medeverdachte 2] met [verdachte] een gesprek. [medeverdachte 2] zegt dat hij slecht nieuws heeft omdat ze morgen voor camerabeelden staan. Hij geeft aan dat hij wil vluchten vandaag omdat ze het morgen slecht krijgen. [medeverdachte 2] zegt [verdachte] naar het facebook account van politie Waddinxveen te gaan en dat daar staat dat er in de uitzending de dag erna duidelijke camerabeelden worden getoond. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 2] dat niet over de telefoon moet zeggen omdat ze misschien wel meeluisteren. Ze spreken over dat die Hollander en die Marokkaan zeker worden herkend. En dat ze de camera hebben zien hangen en tegen elkaar nog hadden gezegd om niet te kijken. [verdachte] zegt dat zij het zijn en dat hij zijn jas en zijn kleding weg gaat gooien. [55]
Om 19:01 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 2] en zegt dat het morgen op internet komt, dat hij niet weet wat hij moet doen en helemaal gek wordt. [56]
Om 19:04 uur belt [medeverdachte 2] naar [naam 6] en zegt dat er echt een ernstige situatie is en dat hij niet over de telefoon kan praten. Hij vraagt waar [naam 7] is en of hij mee wil. [bijnaam verdachte] gaat ook mee want het heeft met hen te maken, en dat het is verpest in ieder geval. [57]
Om 19:09 uur belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] dat hij weg moet en of [verdachte] mee gaat om te vergaderen. [58]
Op 29 november 2016 is er een whatsapp-gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] geeft aan dat hij het allang wist en dat er niks te zien is. [medeverdachte 1] zegt dat er niks aan de hand is maar wel “fucked up”. [medeverdachte 2] zegt dan “ieder geval zwijgrecht tot de dood”. [59]
Oordeel van de rechtbank
Gelet op de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] betrokken zijn geweest bij de woninginbraak aan de Herbarenerf 11 in Waddinxveen.
Ten aanzien van [verdachte] is de rechtbank van oordeel dat uit de tapgesprekken zonder meer de betrokkenheid van [verdachte] kan worden afgeleid. Daarbij betrekt de rechtbank dat uit het onderzoek is gebleken dat met de naam [bijnaam verdachte] of [bijnaam verdachte] , [verdachte] wordt bedoeld. Tevens is de kleding van één van de verdachten te koppelen aan [verdachte] volgens [verbalisant 10] . Op basis van het voorgaande acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de woninginbraak aan de Herbarenerf 11 in Waddinxveen heeft gepleegd.
3.4.6
Feit 7; zaaksdossier 18 (Darwinstraat 9 in Boskoop) [60]
[aangever 6] heeft verklaard dat hij op 9 november 2016 omstreeks 09:30 uur zijn woning aan de Darwinstraat 9 te Boskoop heeft verlaten en om 20:45 uur terugkwam bij zijn woning. Toen hij aan kwam rijden zag hij dat overal de verlichting in de woning aan stond. Toen hij op de eerste etage kwam zag hij dat in alle kamers de kasten en lades openstonden. In de badkamer zag hij dat het raam openstond en moeten in het kozijn zaten.
De volgende goederen waren weggenomen: een oude kapotte zwarte Blackberry, zijn trouwring, een donkerblauwe Samsung S3 mini en buitenlandse valuta. De buitenlandse valuta betroffen ongeveer 50 á 60 Engelse ponden en 90 Roemeense lei, omgerekend 15 á 20 euro. [61]
Tapgesprekken [62]
Uit tapgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] blijkt het volgende. Op 9 november 2016 om 17:32 uur wordt over een ‘vis’ – volgens de politie breekijzer – en een ‘stok’ – volgens de politie schroevendraaier – gesproken. [verdachte] heeft nog wel een ‘vis’ en [medeverdachte 2] een ‘stok’. [verdachte] zegt dat hij “iets weet” maar wil dit niet door de telefoon zeggen. Ze spreken af bij de Aldi. Verbalisant merkt op dat het feit dat [verdachte] “iets weet” vermoedelijk over een woning gaat.
Op 10 november 2016 om 00:25 uur zegt [medeverdachte 2] dat hij ‘doekoe’ (geld) aan het tellen is en dat hij op internet gaat kijken. Vervolgens zegt hij: “Nee we hebben meer, honderdvijfendertig, honderdvijfenveertig, honderdvijftig aan ponden”. [medeverdachte 2] zegt in een gesprek dat om 15:17 uur plaatsvindt dat hij op internet heeft gekeken en dat “die andere” “Die briefje van uh je weet toch die briefje van honderd” “Die is tweeëntwintig waard”.
[verbalisant 10] merkt hierbij op dat op internet uit dat de wisselkoers blijkt dat 100 Roemeense Leu een waarde van 22,14 euro heeft.
[medeverdachte 2] zegt om 15:29 uur tegen [verdachte] dat GWK (Grenswisselkantoor) in Rotterdam om zeven uur dicht gaat.
Camerabeelden
Op 10 november 2016 omstreeks 16:20 uur was [verbalisant 11] op Station Gouda. Zij stond op zicht- en gehoorafstand van het GWK. Verbalisant zag twee jongens die de stationshal binnenliepen, waarvan zij er één als [medeverdachte 2] herkende. [medeverdachte 2] ging het gesprek aan met de medewerker bij de balie van het GWK en zei: “Ik wil Engelse ponden inwisselen.” [63]
[verbalisant 8] heeft de beelden van stadstoezicht Gouda en het Grenswisselkantoor bekeken. Hij zag dat op 10 november 2016 om 16:19 uur een grijze Volkswagen Polo aan kwam rijden. Het voertuig stopte ter hoogte van de ingang van het station en er stapten twee personen uit. Verbalisant herkende de persoon die rechts achter uit het voertuig stapte als [medeverdachte 2] en de persoon die rechts voor uit het voertuig, de bijrijder, stapte als [verdachte] . Vervolgens is te zien dat zij in het GWK staan en [medeverdachte 2] geld aan de medewerker geeft. [64]
Aantreffen Blackberry
Tijdens een doorzoeking in de woning van [medeverdachte 2] op 6 december 2016 is onder meer een Blackberry 9700 in beslag genomen. Het unieke imei-nummer is door het politiesysteem DCS gehaald en hieruit bleek dat het imei-nummer voorkwam in combinatie met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Dit betekent dat de simkaart waarbij het genoemde nummer hoort in de aangetroffen Blackberry heeft gezeten. Het telefoonnummer blijkt het nummer van [aangever 7] . [65]
Conclusie
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat [verdachte] en [medeverdachte 2] op de dag van de inbraak hebben gesproken over inbrekerswerktuigen en iets leuks waar [verdachte] niet tijdens het telefoongesprek over wilde spreken. Later op die dag spraken zij over het tellen van Engelse ponden en “die andere”, het briefje van honderd die tweeëntwintig euro waard is. Blijkens de wisselkoers is 100 Roemeense Leu tweeëntwintig euro waard; dit komt ongeveer overeen met de 90 Roemeense Leu die bij aangever zijn weggenomen. Daarnaast zijn bij aangever ook Engelse ponden weggenomen. Vervolgens zijn [verdachte] en [medeverdachte 2] samen naar het GWK gegaan waar zij ponden hebben ingeleverd. Voorts blijkt uit onderzoek dat in de bij [medeverdachte 2] aangetroffen Blackberry een simkaart heeft gezeten met het nummer van aangever.
Op grond van voornoemde redengevende feiten en omstandigheden acht de rechtbank dan ook bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben ingebroken in de woning aan de Darwinstraat 9 en daarbij een Blackberry, een Samsung, een ring en Engelse ponden en Roemeense Leu, kortom een geldbedrag, hebben weggenomen. Zij hebben samen plannen gemaakt over de inbraak, zijn naar de woning gegaan, hebben uitgezocht hoeveel geld de buitenlandse valuta bedroegen en hebben samen het geld ingewisseld. Verdachten hebben aldus samen handelingen verricht gericht op de inbraak, waardoor een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan. Derhalve kan het onderdeel medeplegen eveneens bewezen worden verklaard.
Dit betekent dat de rechtbank de ten laste gelegde woninginbraak aan de Darwinstraat 9 wettig en overtuigend bewezen zal verklaren.
3.4.7
Feit 8; zaaksdossier 23 (Beemd 31 in Boskoop) [66]
Op 4 november 2016 om 07:55 uur heeft [aangever 8] zijn woning aan de Beemd 31 te Boskoop verlaten. Om 13:40 uur werd hij door de politie gebeld dat er zojuist was gepoogd in te breken in zijn woning. Er zouden twee personen op de erker hebben gestaan, waar zij hebben geprobeerd het slaapkamerraam open te breken. Dit is niet gelukt omdat een voorbijganger de daders heeft betrapt en de politie gebeld. Toen aangever bij zijn woning kwam zag hij dat er flinke schade aan het kozijn aanwezig was. Er waren zelfs brokken van het kozijn af. [67]
Ter plaatse zagen verbalisanten dat zich tegen de woning een uitbouw bevindt die een plat dak heeft. Via het platte dak hebben verdachten gepoogd het slaapkamerraam op de eerste verdieping te verbreken. Direct links naast de aanbouw werden in de bosjes een rode en zwarte koevoet aangetroffen. [68] Uit sporenonderzoek blijkt dat het raam op de eerste etage braakschade had. In de raamstijl werden grove indruksporen aangetroffen die zeer waarschijnlijk van een breekijzer afkomstig zijn. [69]
Getuigenverklaringen
Op 4 november 2016 omstreeks 13:00 uur verliet [getuige 7] zijn woning aan de Beemd 25. Bij de hoekwoning zag hij een persoon op een dakje en een tweede persoon tegen de muur op de grond staan. [getuige 7] heeft de personen aangesproken, waarop de persoon op het dak keek met een blik alsof hij werd betrapt. Daarna kwam de persoon van het dak af, waarna beide personen wegrenden. Deze personen kwamen hem bekend voor en hij denkt dat hij ze eerder in de wijk heeft gezien. [70] Aan [getuige 7] zijn twee foto’s van [verdachte] getoond. Hij herkende de persoon op de foto’s tussen de 85 en 90 procent als de persoon die hij op de erker bij de Beemd 31 heeft gezien. [getuige 7] herkende deze persoon aan de wenkbrauwen en stand van de ogen. De getuige verklaarde: “hij lijkt er in ieder geval sprekend op, maar om hiervan 100 procent overtuigd te zijn is altijd lastig te zeggen”. [71]
[getuige 8] stond op 4 november 2016 omstreeks 13:15 uur in zijn keuken en had zicht op de woning aan de Beemd 31. Hij zag een blauwe scooter vanaf de woning aan de Beemd 31 rijden. [getuige 8] heeft deze scooter vaker in de omgeving zien rijden en herkende het bijbehorende geluid. [72] Het was geen standaard scootergeluid. De scooter klonk alsof hij was opgevoerd. [73]
Tapgesprekken [74]
Op 4 november 2016 om 12:30 uur belt [verdachte] naar [naam 8] en spreken zij af bij een flat. Om 13:11 uur wordt [verdachte] door een onbekend persoon gebeld. [verdachte] zegt: “is politie (insecten) daar?”, waarna de onbekende zegt: “was je net op die moto (fon)?” [verdachte] zegt “ja man” en later “ik heb het verkloot”. (..) “Gewoon een man heeft ons gezien, je weet toch. Ik heb het verkloot, je weet toch. Maar je moet niet via de telefoon praten. De telefoon is afgebrand, ik ben thuis.”
Volgens de politie duidt dit gesprek op hetgeen [getuige 7] verklaarde, namelijk dat hij zag dat twee personen aan het inbreken waren, hij deze personen aansprak, waarna ze er vandoor gingen.
Om 13:37 uur wordt [verdachte] gebeld door [naam 9] . [verdachte] zegt dat hij is gevlucht uit het dorp, waarna [naam 9] zegt dat [verdachte] thuis moet blijven. Vervolgens zegt [naam 9] dat hij twee boetes heeft gekregen voor “geen goede profielen banden”.
Om 13:44 uur wordt [verdachte] wederom gebeld door [naam 9] . [naam 9] zegt dat [verdachte] “moet blijven doorslapen, dat is beter voor hem… hij moet twee dagen lang blijven slapen” “je bent naar huis gegaan… nu kan het niet meer”. [verdachte] zegt dan: “Nu is een beetje afgebrand je weet toch daar.” Verder heeft [verdachte] het over “een neger… die Mouuuuh, die hoerenzoon is aan het zoeken”, waarop [naam 9] zegt “ook zo’n je weet toch Audi” waarop [verdachte] zegt: “undercover?”.
De politie denkt dat dit slaat op een agent met een donkere huidskleur genaamd [naam 10] die als eerste in een onopvallend politievoertuig ter plaatse was na de melding over de Beemd 31.
Om 14:52 uur wordt [verdachte] wederom gebeld door [naam 9] . Deze laatste zegt tegen [verdachte] dat hij gewoon daar moet blijven. “ze zijn overal/ is vol”. [verdachte] zegt aan het eind van het gesprek “wij hebben het verpest vriend”.
[verdachte] heeft verklaard dat de scooter die bij hem in beslag is genomen zijn scooter is. Het is een motorscooter. [75]
Uit het voorgaande leidt de rechtbank het volgende af. Op het moment dat twee personen in de woning aan de Beemd 31 proberen in te breken worden zij betrapt door getuige [getuige 7] . Bij de politie heeft hij aangegeven dat hij de persoon op de foto, [verdachte] , voor 80 á 90 procent herkent als de persoon die op de erker van de woning aan de Beemd 31 stond. Vervolgens ziet [getuige 8] een blauwe scooter vanaf de woning aan de Beemd 31 wegrijden. De scooter had een specifiek geluid alsof hij was opgevoerd. Dit past bij het geluid van een motorscooter. [verdachte] is eerder op een blauwe scooter waargenomen bij een inbraak aan de Gouwestraat 11-12 in Boskoop [76] . In een tapgesprek zeer kort na de poging inbraak spreekt [verdachte] zowel over het feit dat hij op de moto was als het feit dat hij het heeft verkloot omdat een man hen gezien heeft.
De raadsman heeft aangevoerd dat slechts een enkelvoudige fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat de bewijskracht van een enkelvoudige foslo gering is. In dit geval ondersteunen deze herkenning en de bij [verdachte] in beslag genomen scooter echter het beeld dat uit de tapgesprekken naar voren komt. Voor deze redengevende feiten en omstandigheden, heeft verdachte geen verklaring gegeven. Hoewel de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs kan bijdragen, kan de rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken. De rechtbank zal het zwijgen van verdachte dan ook op die grond meenemen in haar overwegingen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de Beemd 31. Dat dit met een ander was volgt uit de verklaring van getuige [getuige 7] dat deze personen beiden bij de woning stonden en na aanspreken samen weg renden.
3.4.8
Feit 9; zaaksdossier 24 (Baanwegsekade 24) [77]
Op 18 november 2016 heeft [aangever 9] zijn woning aan de Baanwegsekade 24 verlaten. Het betreft een woning waar ook het bedrijf van aangever, een bedrijf voor het rooien, snoeien en verplanten van bomen, is gevestigd. [78] [getuige 9] is op 23 november 2016 omstreeks 18:00 á 18:15 uur naar de woning aan de Baanwegsekade 24 gegaan om de post uit de brievenbus te halen. Hij zag toen dat het licht in de woning brandde. Toen hij op het erf keek zag hij dat de ruit was ingeslagen. [79] Uit sporenonderzoek blijkt dat het ruitje links naast de achterdeur was ingeslagen. Via dit ruitje was men de woning binnen gekomen. Verbalisanten zagen verder dat men had gepoogd de achterdeur te verbreken. In de deur werden diverse indruksporen van ongeveer 10 millimeter waargenomen. [80]
Op 23 november 2016 omstreeks 18:30 uur werd aangever door zijn zoon gebeld die vertelde dat de buurman had ontdekt dat was ingebroken in de woning. In de woning stonden diverse lades en kastjes open. Uit de bovenste lade van het bureau dat boven staat was een envelop met daarin ongeveer 2.000 euro weggenomen. Verder was een gele Mini Cooper met een wit dak en [kenteken 2]
weggenomen. Op de beelden van de camera’s van [restaurant] is te zien dat diezelfde avond om 18:14:51 uur de Mini Cooper met daarachter een blauwe scooter voorbij komt rijden. De auto is diezelfde avond zonder sleutels in Boskoop teruggevonden. [81]
[getuige 10] heeft op 23 november 2016 omstreeks 17:45 uur gezien dat ter hoogte van de Baanwegsekade 24 een scooter op de weg geparkeerd stond. De scooter stond ter hoogte van de oprit. [82] [getuige 11] bevond zich op 23 november 2016 in haar woning aan de Oude Wijk 18 te Boskoop. Omstreeks 18:15 uur hoorde zij een auto met hoge snelheid aan komen. Zij herkende deze auto als een Mini Cooper. Zeer kort achter de Mini Cooper reed een scooter. [83]
Bij het bekijken van de camerabeelden van [restaurant] zag [verbalisant 12] dat op 23 november 2016 om 18.14:45 uur vanuit de richting van de Oude Wijk en gaande in de richting van de Oude Zijde een scooter en een gele Mini Cooper kwamen aanrijden. Bij nadere bestudering van de beelden zag verbalisant dat de scooter naar alle waarschijnlijkheid blauw was en lijkt op de scooter die bij [verdachte] werd aangetroffen. Verbalisant heeft de foto van het beeldmateriaal aan andere verbalisanten getoond die ook verklaarden dat zij het vermoeden hadden dat het een blauwe scooter betrof. [84]
Tapgesprekken [85]
Op 23 november 2016 om 15:43 uur wordt [verdachte] gebeld door [naam 11] . De laatste vraagt: “gaan we werken of niet?”, waarop [verdachte] zegt: “ja vanmiddag om vier uur, bij tuiniersbedrijf.”
Vanaf 18:25 uur begint [verdachte] mensen te bellen. Om 18:32 uur belt hij een onbekend persoon en zegt dat hij iemand zoekt die iets (niet te verstaan) met de auto kan. De man die gebeld wordt kent niemand daarvoor.
Om 18:34 uur belt [verdachte] een ander persoon en zegt: “ken je niemand voor.. (niet te verstaan) voor auto?”, waarop de onbekende persoon zegt: “wat voor auto.” [verdachte] zegt: “Mini”, waarna de ander vraagt: “nieuwe?”. [verdachte] zegt: “Niet de nieuwste de nieuwste maar gewoon eentje die …”. De ander zegt: “S”, waarop [verdachte] zegt: “Nee (richt zich tot iemand op de achtergrond en vraagt hem of er een S op zit) Nee geen S”. De onbekende persoon gaat “effe iemand bellen”.
Verbalisant merkt op dat de weggenomen Mini Cooper van het bouwjaar 2005 was.
Om 18:35 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 4] . [verdachte] zegt dat hij snel moet komen. [medeverdachte 4] zegt dat hij eerst gaat eten. [medeverdachte 2] komt aan de telefoon en zegt: “Hé gozer je wil toch “Mini App” (fon) hé mongool wil je niet broodjes eten? Ik gun jou nu te komen, ja, dan ken je eten. Ik geef jou een hint. Wij hebben al gegeten maar er is nog kankerveel eten. Als jij wilt eten moet je nu komen want wij zijn maar met z’n tweeën.” Hierop zegt [medeverdachte 4] : “Gelijk”. Om 18:47 uur zegt [medeverdachte 4] tegen [medeverdachte 2] dat hij er binnen 2 minuten is.
Verbalisant merkt op dat het vermoeden is dat hier in verdekte taal wordt gesproken over het feit dat is ingebroken waarbij de Mini Cooper werd weggenomen (al gegeten hebben), [verdachte] en [medeverdachte 2] deze inbraak samen hebben gepleegd en [medeverdachte 4] nu op de hoogte brengen dat er nog meer te halen (nog meer eten) is.
Om 18:49 uur wordt [verdachte] gebeld door een onbekend persoon (-5930). [verdachte] zegt: “ken je niemand voor Mini auto, ik heb het nu opschieten”, waarop de onbekende persoon zegt dat hij “vieze jongen” gaat bellen. Om 18:51 uur is er weer contact met de onbekende persoon (-5930) die zegt dat die gozer ligt te slapen. [verdachte] zegt: “ik heb nu nu!”, waarop de onbekende persoon vraagt nieuw of oud. [verdachte] zegt: “niet de nieuwste ook niet de oudste”.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat [verdachte] voordat de inbraak was gepleegd een gesprek voert waarin hij zegt dat hij gaat werken bij een tuiniersbedrijf. Diezelfde dag ziet [getuige 10] om 17:45 uur een scooter bij de woning aan de Baanwegsekade 24 staan waar naast de woning van aangever ook een tuiniersbedrijf is gevestigd. Bij de inbraak in deze woning wordt een gele Mini Cooper weggenomen. Deze rijdt vervolgens langs het huis van [getuige 11] en [restaurant] . Beide keren wordt waargenomen dat kort achter de Mini Cooper een scooter rijdt. [verbalisant 12] merkt op dat de scooter die achter de Mini Cooper rijdt blauw is en lijkt op de bij [verdachte] inbeslaggenomen blauwe scooter. De inbraak wordt vervolgens tussen 18:00 en 18:15 uur ontdekt. Zeer kort na de inbraak voert [verdachte] gesprekken over een Mini Cooper. Uit deze gesprekken blijkt dat hij een koper voor de Mini Cooper zoekt en dat hij geen nieuw model en ook geen S betreft. De Mini Cooper van aangever betreft volgens het proces verbaal van bevindingen op pagina 30 (ZD 24) een model met als bouwjaar 2005.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden vragen om een uitleg die niet door verdachte gegeven is. De rechtbank betrekt dit in haar overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal. De rechtbank gaat er – nu verdachte hierover geen verklaring heeft willen afleggen – van uit dat het [verdachte] is geweest die op de scooter achter de gestolen Mini aanrijdt kort na de inbraak en dat hij de inbraak en de diefstal van de Mini samen met de bestuurder van de Mini heeft gepleegd. Het is weliswaar niet duidelijk welke handelingen [verdachte] tijdens de inbraak en de diefstal van de auto heeft verricht, maar de genoemde omstandigheden en het feit dat hij zo kort na de inbraak bezig is met de verkoop van de bij de inbraak weggenomen Mini Cooper, duiden op een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat verdachte is aan te merken als medepleger. De rechtbank acht derhalve het medeplegen van de inbraak in de woning aan de Baanwegsekade 24 te Boskoop en de direct daaropvolgende diefstal van de Mini Cooper wettig en overtuigend bewezen.
Dagvaarding I: 09/808329-16 en dagvaarding II: 09/852118-17
3.4.9
Feit 10 (09/808329-16); zaaksdossier 27 [86] (heling)
en feit 1 (09/852118-17); zaaksdossier 32 [87]
Bij de doorzoeking op 6 december 2016 in de woning van [verdachte] aan de Puttelaan 150 te Boskoop en de bijbehorende schuur werden diverse goederen in beslag genomen. In de slaapkamer van [verdachte] werd een witte mini laptop, type HP Chrome, aangetroffen en in de kast lag onder kleding een doosje met daarin een bijzondere ketting. De vader van [verdachte] heeft verklaard beide goederen niet te herkennen. In de schuur werd een witte koptelefoon van het merk JBL aangetroffen. [88] [verbalisant 12] heeft de laptop opgestart en zag dat de eigenaar van de laptop [aangever] was en zijn [adres 1] betrof. In de bijlage van dit proces-verbaal is een foto van het startscherm te zien met daarop een man en vrouw met een kindje en de naam [aangever] “eigenaar”. [89] De laptop bleek te zijn weggenomen bij een inbraak aan de Pijperhof 48. [90] De JBL koptelefoon bleek te zijn weggenomen bij een inbraak aan de Bosweg 46 in Boskoop [91] en werd door [aangever 13] als haar eigendom herkend. [92] [aangever 10] herkende zowel het bij [verdachte] aangetroffen doosje als de ketting. [93] Al deze goederen bleken aldus van diefstal afkomstig te zijn.
[verdachte] heeft ter terechtzitting van 8 maart 2018 verklaard dat hij niet weet hoe de goederen in de woning en de schuur terecht zijn gekomen en dat veel mensen bij hem thuis komen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij de laptop en ketting niet eerder heeft gezien ongeloofwaardig, nu de goederen in zijn slaapkamer zijn aangetroffen. Gelet op het voorgaande en het ontbreken van een verklaring over de herkomst van de goederen is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de HP laptop (feit 10) en opzetheling van de ketting (feit 1 onder parketnummer 09/852118-17).
Met betrekking tot de in de schuur aangetroffen JBL koptelefoon overweegt de rechtbank dat het dossier, gelet op de plaats waar deze is aangetroffen, onvoldoende aanknopingspunten biedt voor het oordeel dat [verdachte] zich bewust is geweest van de aanwezigheid van die koptelefoon. De rechtbank zal [verdachte] derhalve vrijspreken van de heling van de koptelefoon.
Dagvaarding I: 09/808329-16
3.4.10
Feit 11; zaaksdossier 29 (Beemd 61 in Boskoop) [94]
Bij een inbraak op 2 november 2016 in een woning aan de Beemd 61 te Boskoop werd de iPad van [aangever 11] weggenomen. [95] Aangever heeft de iPad gelokaliseerd met behulp van de applicatie ‘Find my iPhone’. Hij heeft [verbalisant 16] een mail gestuurd met daarin een kaart waarop de exacte locatie van de iPad werd aangegeven. Verbalisant zag dat dit het adres Pastoor Daalmansplantsoen 150 betrof, maar hem is bekend dat dit adres niet bestaat. Toen hij naar de exacte locatie van de kaart en de satellietfoto keek, zag hij dat dit het adres [woonadres] moest zijn. Het is verbalisant ambtshalve bekend dat [verdachte] op dit adres woonachtig is. [96] [verbalisant 13] heeft ook de kaart van ‘Find my iPhone’ bekeken en vergeleken met Google maps. Hij zag eveneens dat de locatie gelijk was aan het adres [woonadres] . Daarnaast begint de [adres 2] bij nummer 1 en eindigt bij nummer 43. [97]
Tapgeprekken [98]
Uit de tapgesprekken blijkt dat [verdachte] op 3 november 2016 om 00:30 uur naar een onbekend persoon sms’t “K he die ding bel je zo.” Diezelfde dag wordt [verdachte] om 11:25 uur gebeld door een onbekend persoon die aan hem vraagt: “Heb je nog meer dingen gefixt”, waarop [verdachte] zegt: “Ik heb hier eh zeg maar die 2 spullen van hem. Ik heb nog een I, je weet toch wat ik bedoel, een appel.” De onbekende persoon vraagt vervolgens of er nog een code op die I staat, waarop [verdachte] zegt: “Ik weet niet man. Ik weet het nog niet .. Ik heb hem sinds gisteren.”
Verbalisant merkt op dat met ‘I’ veelal Apple wordt bedoeld en bij de inbraak aan de Beemd een iPad werd weggenomen.
Op 5 november 2016 om 12:37 uur belt [verdachte] met een onbekend persoon en zegt dat hij een “iPad en dat soort dingen” heeft. Hij zegt dat hij ook “leppies” heeft en vraagt later in het gesprek “Welke wil je kopen?”. Diezelfde dag om 18:57 uur belt [verdachte] met een ander onbekend gebleven persoon. [verdachte] zegt: “Hoeveel wil je mij geven?”, waarop de andere persoon zegt: “Ik zei tegen je: 350 voor die twee PSP en die LIPI en IPAD … en die IPAD zit er in uuuh je wee wat er in zit.”
Conclusie
Uit de tapgesprekken volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [verdachte] kort na de inbraak de beschikking had over een iPad die hij wilde verkopen. Op basis van de gegevens van de applicatie ‘Find my iPhone’ in combinatie met de conclusie van verbalisanten dat de iPad gelokaliseerd is op het adres waar [verdachte] woonachtig is gaat de rechtbank er vanuit dat de iPad waarover [verdachte] in de tapgesprekken spreekt de iPad van [aangever 11] is. De rechtbank is van evenwel van oordeel dat deze omstandigheden onvoldoende bewijs opleveren voor het oordeel dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak. Het dossier biedt namelijk verder geen aanknopingspunten die [verdachte] op het relevante tijdstip in verband met (de plaats van) de inbraak aan de Beemd 61 kunnen brengen. Het is niet ondenkbaar dat [verdachte] op een andere wijze aan de iPad is gekomen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van betrokkenheid bij de woninginbraak. Gelet op het feit dat de iPad op het adres van [verdachte] is gelokaliseerd, de door hem gevoerde tapgesprekken op heling van de iPad van aangever lijken te duiden en [verdachte] geen verklaring hierover heeft afgelegd, acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde heling in de periode van 2 november tot en met 5 november 2016 wel wettig en overtuigend bewezen.
3.4.11
Feit 1; zaaksdossier 1 (criminele organisatie)
De rechtbank acht een aantal strafbare feiten, te weten een aantal (poging tot) woninginbraken, binnen de ten laste gelegde periode wettig en overtuigend bewezen. Zij ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of ook kan worden bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander, heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk het plegen van misdrijven heeft.
Juridisch kader
Deelneming aan een criminele organisatie is strafbaar gesteld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Aan deze strafbaarstelling ligt de gedachte ten grondslag dat de openbare orde beschermd dient te worden tegen organisaties die beogen misdrijven te plegen. Deze strafbaarstelling heeft betrekking op de persoonlijke betrokkenheid van een verdachte bij een "criminele organisatie" (vgl. HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:575). Gedragingen van een verdachte kunnen zowel medeplichtigheid aan enig misdrijf waarop het oogmerk van een criminele organisatie is gericht als deelneming aan die organisatie in de zin van artikel 140 Sr opleveren (HR 21 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4415).
Organisatie
Van een organisatie is sprake als vaststaat dat een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband bestaat tussen twee of meer personen, dus tussen verdachte en tenminste één ander persoon. Om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, is niet vereist dat komt vast te staan dat een persoon heeft samengewerkt met, althans bekend is geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (HR 2 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK5193).
Aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband kunnen bijvoorbeeld zijn gemeenschappelijke regels, het voeren van overleg, gezamenlijke besluitvorming, een taakverdeling en een bepaalde hiërarchie en/of geledingen. Dit zijn echter geen constitutieve vereisten om van een samenwerkingsverband te kunnen spreken (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502).
Oogmerk tot het plegen van misdrijven
Als kan worden vastgesteld dat sprake is van een organisatie dan is voor een bewezenverklaring van artikel 140 Sr daarnaast vereist dat de organisatie het oogmerk moet hebben om misdrijven te plegen. Het oogmerk ziet op het feitelijke en gewenste doel van de organisatie. Het is evenwel niet vereist dat de organisatie bestaat om uitsluitend misdrijven te plegen; het plegen van misdrijven mag ook het naaste doel zijn (HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148). Daarbij is voor een bewezenverklaring voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat nog geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan.
Voor bewijs van het bestanddeel "oogmerk" zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie. Het oogmerk op het plegen van één misdrijf is dan ook onvoldoende (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502).
Deelneming aan een organisatie
De rechtbank stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts dan sprake kan zijn, indien verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel deze ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk (HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413).
Elke dergelijke bijdrage, ook wel deelnemingshandeling genoemd, aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een deelnemingshandeling kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van hiervoor bedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken (HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5132). Voorbeelden daarvan zijn het verlenen van geldelijke of andere stoffelijke steun aan alsmede het werven van gelden of personen ten behoeve van de organisatie.
Voor deelname is dus voldoende dat verdachte weet dat de organisatie het oogmerk heeft op het plegen van misdrijven. Niet vereist is dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd of zijn gepleegd of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven (zie HR 18 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0858, HR 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5651 en HR 5 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV4122).
Het gaat hier om een zelfstandig strafbaar feit. Het doet er niet toe of de misdrijven waarop de organisatie het oogmerk heeft, zijn gepleegd dan wel pogingen daartoe zijn ondernomen of zelfs maar strafbare voorbereidingen daartoe zijn getroffen. Evenmin is van belang of een verdachte heeft deelgenomen aan misdrijven welke door andere deelnemers uit de organisatie zijn gepleegd (of zijn gepoogd te plegen of voorbereid). Een persoon is dan ook reeds strafbaar vanwege zijn vastgestelde deelneming aan een criminele organisatie.
Beoordeling
Organisatie
Uit vorenstaande bewijsmiddelen, zowel degene die zijn genoemd bij de hiervoor afzonderlijk beschreven (pogingen tot) woninginbraken als degene die zijn opgenomen in het kader van dit feit [99] , leidt de rechtbank af dat in de ten laste gelegde periode veelvuldig telefonisch contact is geweest tussen onder meer tussen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] . Op grond van de inhoud van de telefoongesprekken, WhatsApp-gesprekken en sms-berichten kan naar het oordeel van de rechtbank vastgesteld worden, mede gelet op de context van de bewezen verklaarde woninginbraken ten aanzien van deze verdachten, dat zij afspraken maakten over het plannen en uitvoeren van woninginbraken, waaronder het uitvoeren van verkenningen ten behoeve van mogelijke inbraken door geschikte adressen te lokaliseren en te bepalen of de bewoners al dan niet thuis waren, en over het verkopen dan wel verdelen van de buit.
Uit het dossier komt verder naar voren dat ook andere personen dan deze verdachten deelnamen aan strafbare feiten dan wel dat andere personen verdachten van informatie hebben voorzien door bijvoorbeeld in de gaten te houden of ergens politie in de buurt was en of bewoners thuis waren. Dit alles duidt naar het oordeel van de rechtbank op een gedegen gezamenlijke voorbereiding, vaak gevolgd door een daadwerkelijke uitvoering. Uit de telefoongesprekken en sms-berichten volgt voorts dat (deels) in versluierde taal werd gesproken. De rechtbank volgt de door de politie in het proces-verbaal gegeven “vertaling” van de door de verdachten gebruikte termen. Deze “vertaling” past binnen de context van de gesprekken en is door de verdachten ook niet weersproken. Zo werd onder meer gesproken over ‘vis’ en ‘stok’, waarvan de politie heeft aangegeven dat hiermee waarschijnlijk inbreekwerktuigen worden bedoeld. Ook werd gesproken over dat het ‘heet’ werd of was en over ‘ibahesh’. Met ‘heet’ wordt volgens de politie en [getuige 6] bedoeld dat politie in de buurt was of dat teveel mensen in de buurt waren. De letterlijke vertaling van ‘ibahesh’ is insecten en bekend is dat daar politie mee wordt bedoeld. Ook werd meermalen gezegd dat bepaalde dingen niet over de telefoon besproken moesten worden en ‘de telefoon afgebrand is’ wat volgens de politie betekent dat de telefoon afgeluisterd wordt. Hieruit kan worden opgemaakt dat verdachten er dus kennelijk rekening mee hielden dat de telefoons van verdachten afgeluisterd werden.
De rechtbank is van oordeel dat deze contacten gaan over het voorbereiden dan wel plegen van woninginbraken en in voorkomende gevallen het verdelen van de buit. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank het feit dat geen van de verdachten een verklaring heeft afgelegd waaruit zou kunnen blijken dat deze contacten over iets anders zouden gaan. Deze contacten, bezien in samenhang met de voor iedere verdachte afzonderlijke bewezenverklaarde daadwerkelijke inbraken en pogingen daartoe, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank dan ook de conclusie dat in de ten laste gelegde periode sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband met een zekere organisatiegraad tussen meerdere personen, dat het plegen van woninginbraken tot oogmerk had. Het georganiseerd verband was duurzaam van aard, aangezien de genoemde contacten en de hiervoor bewezenverklaarde feiten – in ieder geval – gedurende de onder 1 ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden.
Deelname aan de organisatie
De planmatige werkwijze, zoals deze uit de bewijsmiddelen blijkt, getuigt van een hechte en intensieve samenwerking van de leden van het samenwerkingsverband, waarbij in wisselende samenstellingen veelal volgens een vast patroon werd gehandeld. Tot de taken van het samenwerkingsverband behoorden – naast inbreken en naar binnen gaan – ook het plannen van de inbraak, het uitvoeren van verkenningen, het regelen van de noodzakelijke inbrekerswerktuigen, het op de uitkijk staan, het waarschuwen voor en in de gaten houden van eventuele aanwezigheid van politie en het verdelen of verkopen van buitgemaakte goederen.
De rollen die elk van de verdachten heeft vervuld, zijn naar het oordeel van de rechtbank onderling inwisselbaar geweest. Er kan in dit opzicht dan ook gesproken worden van een zekere gelijkwaardigheid tussen de verdachten. Daar komt bij dat wanneer een verdachte ten behoeve van een beoogde inbraak in het bijzonder één (of meer) van de hierboven genoemde taken op zich nam hij bij een geslaagde inbraak ook meedeelde in de bemachtigde buit.
Conclusie
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte heeft behoord tot een, op het plegen van woninginbraken gericht, samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft gehad in gedragingen dan wel gedragingen heeft ondersteund die mede strekten tot/verband hielden met de verwezenlijking van het binnen dat samenwerkingsverband bestaande oogmerk.
De rechtbank is daarmee van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] in de periode van 1 juli 2016 tot en met 6 december 2016 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie tussen meerdere personen, waaronder in ieder geval [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
Ten aanzien van parketnummer 09/808329-16
1.
zaaksdossier 1 (criminele organisatie)
hij in of omstreeks de periode van
1 juli 2016tot en met 6 december 2016 te Gouda en/of Boskoop en/of Waddinxveen en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (woning)inbraken;
2.
Zaaksdossier 3 (Jupiterlaan 1)
hij in de periode van 23 augustus 2016 tot en met 25 augustus 2016 te Waddinxveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan deJupiterlaan 1 weg te nemen een kluis en/of geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, zich
met zijn mededadersnaar voornoemde woning heeft begeven en een raam van voornoemde woning heeft opengebroken/geforceerd en voornoemde woning heeft betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
Zaaksdossier 4 (Kievitstraat 52)
hij op 1 juli 2016 te Boskoop, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan deKievitstraat 52 weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, zich
met zijn mededadernaar voornoemde woning heeft begeven en (met een stoeptegel) een ruit van voornoemde woning in heeft gegooid en voornoemde woning heeft betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
Zaaksdossier 7 (Gouwestraat 11-12)
hij op 30 september 2016 te Boskoop tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen
aan deGouwestraat 11-12 heeft weggenomen een playstation en playstation spelletjes en een geldbedrag (ongeveer 500 euro), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een deur van voornoemde woning in te trappen/te forceren;
5.
Zaaksdossier 13 (Eendenkooi 49)
hij op 11 september 2016 te Alphen aan den Rijn tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen
aan deEendenkooi 49 weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, zich
met zijn mededadersnaar de voornoemde woning heeft begeven en het slot van een deur van voornoemde woning heeft geprobeerd uit te boren/te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
zaaksdossier 15 (Herbarenerf 11)
hij op 22 november 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan hetHerbarenerf 11 heeft weggenomen sieraden en adult toys en flesjes olie en zonnebrillen, geheel of ten dele toebehorende
aan[aangever 5] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een deur van voornoemde woning open te breken/te forceren;
7.
zaaksdossier 18 (Darwinstraat 9)
hij op 9 november 2016 te Boskoop tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen
aan deDarwinstraat 9 heeft weggenomen mobiele telefoons (merk Blackberry en Samsung) en een ring en een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende [aangever 6] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een raam van voornoemde woning open te breken/te forceren;
8.
zaaksdossier 23 (Beemd 31)
hij op 4 november 2016 te Boskoop ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan deBeemd 31 weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 8] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, zich
met zijn mededadernaar voornoemde woning heeft begeven en (vervolgens) een raam van voornoemde woning heeft getracht open te breken/te forceren terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9.
zaaksdossier 24 (Baanwegsekade 24)
hij in de periode van 18 november 2016 tot en met 23 november 2016 te Boskoop tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen
aan deBaanwegsekade 24 heeft weggenomen autosleutels en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een raam van voornoemde woning in te slaan / te vernielen;
en
hij in de periode van 18 november 2016 tot en met 23 november 2016 te Boskoop, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een auto, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9] , zulks na zich
met zijn mededadersde toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van een valse sleutel, te weten een niet voor het gebruik door verdachte bestemde autosleutel;
10.
zaaksdossier 27 (heling)
hij op 6 december 2016 te Boskoop, een goed te weten een laptop (merk HP) heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
11.
zaaksdossier 29 (Beemd 61)
Subsidiair:
hij in de periode van 2 november 2016 tot en met 5 november 2016 te Boskoop, een goed te weten een iPad heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Ten aanzien van parketnummer 09/852118-17
zaaksdossier 32 (Leeuwerikstraat 12)
hij op 6 december 2016 te Boskoop, een goed te weten een ketting voorhanden
heeftgehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 primair onder parketnummer 09/808329-16 ten laste gelegde feiten en het onder 1 onder parketnummer 09/852118-17 ten laste gelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van het voorarrest en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals neergelegd in het reclasseringsadvies ten behoeve van de zitting van 8 februari 2018. De officier van justitie ziet geen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht (225 dagen). Het is een jonge jongen en hij is slechts éénmaal eerder veroordeeld. Verdachte heeft tijdens zijn schorsing laten zien dat hij alle afspraken is nagekomen. Dit wordt door de reclassering bevestigd. Als hij vast komt te zitten heeft dit enorme gevolgen voor zijn school. De raadsman heeft verzocht – zoals ook door de reclassering is voorgesteld – een voorwaardelijke straf op te leggen. De raadsman verzoekt een gevangenisstraf gelijk aan de tijd dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht op te leggen. Hiernaast zou dan eventueel de maximale werkstraf opgelegd kunnen worden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft vijf woninginbraken en drie pogingen daartoe, allen samen met een ander of anderen, gepleegd. Woninginbraken veroorzaken schade en overlast voor de bewoners van de woningen waar is ingebroken. Voor de bewoners is het ontzettend naar dat iemand in hun persoonlijke ruimte is binnengedrongen. Een woning is een plek waar een persoon zich veilig zou moeten voelen. De ervaring leert dat de slachtoffers van een inbraak zich nog lange tijd onveilig voelen in hun eigen woning. Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven geen respect voor het eigendomsrecht van anderen te hebben. Een aantal van de gestolen goederen heeft tevens een emotionele waarde en is onvervangbaar. Ook worden door woninginbraken de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving verstrekt.
Daarnaast heeft verdachte deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezig hield met woninginbraken. Verdachte heeft diverse werkzaamheden binnen de organisatie verricht. Georganiseerde misdaad zorgt eveneens voor veel overlast en onrust in de maatschappij.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van meerdere goederen. Opzetheling is een ergerlijk feit omdat hierdoor diefstallen in stand worden gehouden.
Documentatie
De rechtbank heeft gezien op het strafblad van verdachte van 15 januari 2018 dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Verdachte is eerder voor woninginbraken tot vrijheidsstraffen veroordeeld.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies betreffende verdachte van 13 juli 2017, opgemaakt en getekend door [naam 13] , en de inhoud van het reclasseringsadvies ten behoeve van de zitting op 8 februari 2018 betreffende verdachte, opgemaakt en getekend door [naam 13] . Hieruit blijkt – kort gezegd – het volgende.
Verdachte had voor de schorsing van 19 juli 2017 geen dagbesteding en geen diploma’s. Hij verveelde zich vaak waardoor hij ging hangen met mensen met justitiecontacten. Verdachte woont bij zijn ouders met zijn twee jongere zusjes en een jonger broertje. Tijdens de schorsing is hij toegelaten voor een mbo opleiding logistiek niveau 2. Verdachte heeft met behulp van de reclassering een bijstandsuitkering verkregen en zijn schulden zijn betaald. Verdachte heeft aangegeven dat hij geen delicten meer wil plegen omdat hij het zat is om elke keer zijn vrijheid te verliezen. De reclassering ziet geen aanleiding voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Er zijn reeds interventies in het jeugdstrafrecht geweest. De reclassering adviseert een voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan de bijzondere voorwaarden van meldplicht en een contactverbod met medeverdachten (mededaders) op te leggen.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van het voortgangsverslag van 25 januari 2018, opgemaakt en getekend door [naam 13] , waaruit het volgende blijkt.
De reclassering heeft eens per twee weken met verdachte gesproken. Hij is zijn afspraken in het kader van de meldplicht goed nagekomen. Verdachte geeft de indruk goede intenties te hebben. Desalniettemin lijkt hij ook niet echt door te willen pakken om echt iets van zijn leven te maken. Het duurt even voordat hij eindelijk een deugdelijk CV heeft opgesteld, terwijl hij desgevraagd aangeeft geen ondersteuning van de reclassering te behoeven bij dit soort praktische zaken. Verdachte lijkt de hulpverlening een beetje af te houden.
JeugdstrafrechtMet de officier van justitie en conform het advies van Reclassering Nederland is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanleiding is om toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht.
Straf
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafsoort en de hoogte van de straf rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Verder houdt de rechtbank rekening met de eis van de officier van justitie, alsook
met de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder het feit dat hij geen relevante documentatie op dit gebied heeft.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, waaronder de ernst van de feiten en de hoeveelheid, acht de rechtbank enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal echter een hogere onvoorwaardelijk gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd omdat de rechtbank gelet op hetgeen naar voren komt uit het reclasseringsadvies en het procesdossier geen aanleiding ziet een gedeelte van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Er zijn eerder interventies door de (jeugd)reclassering geweest. Deze hebben er niet voor gezorgd dat verdachte niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen.

7.De vordering van de benadeelde partij

[benadeelde partij] heeft zich met betrekking tot zaaksdossier 15 (feit 6) als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 750,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van [benadeelde partij] , te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren danwel de vordering te matigen, gelet op het feit dat de slachtoffers niet thuis waren.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde partij] (zaaksdossier 15; Herbarenerf 11)
Immateriële schade [benadeelde partij]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij ter vergoeding van de immateriële gedeelte afwijzen en de rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bewezen is verklaard dat de benadeelde partij het slachtoffer is geworden van een diefstal met braak. Dat is een vermogensdelict. Artikel 6:95 BW bepaalt dat de schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft. Artikel 6:106 BW geeft hiervoor een nadere regeling. Het eerste lid luidt, voor zover hier relevant:
1. Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Gesteld noch gebleken is dat hiervan in het onderhavige geval sprake is. Voor wat betreft de in lid 1 onder a genoemde mogelijkheid moet naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat uit het verhandelde ter terechtzitting niet blijkt dat verdachte het oogmerk had om de benadeelde partij in een persoonlijkheidsrecht aan te tasten. Verdachte heeft zich zo een aantasting niet tot doel gesteld. Voor wat betreft de in lid 1 onder b genoemde mogelijkheid vormt de omstandigheid dat de benadeelde partij door het optreden van verdachte in zijn woongenot is aangetast onvoldoende grond voor het aannemen van een verplichting tot het betalen van een immateriële schadevergoeding. Hetgeen ter onderbouwing van de gestelde schade (voorts) is aangevoerd ten aanzien van de psychische gevolgen van de inbraak is onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van geestelijk letsel.
Nu de benadeelde partij op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek niet in aanmerking komt voor deze vergoeding zal de vordering tot immateriële schadevergoeding van beide partijen worden afgewezen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen is gegrond op de artikelen:
- 45, 47, 57, 140, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij dagvaarding I met parketnummer 09/808329-16 onder 11 primair tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding I met parketnummer 09/808329-16 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 alternatief/cumulatief, 10 en 11 subsidiair tenlastegelegde feiten en het onder dagvaarding II met parketnummer 09/852118‑17 onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Dagvaarding I
ten aanzien van feit 1 (09/808329-16):
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
ten aanzien van feit 2 (09/808329-16):
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 3 (09/808329-16):
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 4 (09/808329-16):
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 5 (09/808329-16):
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 6 (09/808329-16):
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 7 (09/808329-16):
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 8 (09/808329-16):
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 9 (09/808329-16):
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
en
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
ten aanzien van feit 10 (09/808329-16):
opzetheling;
ten aanzien van feit 11 subsidiair (09/808329-16):
opzetheling;
Dagvaarding II
ten aanzien van feit 1 (09/852118-17):
opzetheling;
verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
4 (VIER) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis van 18 juli 2017 is als ingangsdatum 19 juli 2017 en als einddatum de dag van de uitspraak opgenomen. Dit betekent dat de schorsing van rechtswege op de dag van de uitspraak, dus
9 maart 2018, eindigt en de voorlopige hechtenis weer wordt hervat;
de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij af;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A. van Steen, voorzitter,
mr. D. Biever, rechter,
mr. L.C. Bannink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koolen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 maart 2018.
mr. D. Biever is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Bijlage 1: de tenlastelegging.
Ten aanzien van parketnummer 09/808329-16
1.
zaaksdossier 1 (criminele organisatie)
hij in of omstreeks de periode van
6 juli 2015tot en met 6 december 2016 te Gouda en/of Boskoop en/of Waddinxveen en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (woning)inbraken en/of diefstal en/of heling
2.
Zaaksdossier 3 (Jupiterlaan 1)
hij in of omstreeks de periode van 23 augustus 2016 tot en met 25 augustus 2016 te Waddinxveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen Jupiterlaan 1 weg te nemen een kluis en/of geld en/of goederen van zijn hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen kluis en/of geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of (vervolgens) een raam van voornoemde woning heeft/hebben opengebroken/geforceerd en/of (vervolgens) voornoemde woning heeft/hebben betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
Zaaksdossier 4 (Kievitstraat 52)
hij op of omstreeks 1 juli 2016 te Boskoop, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen Kievitstraat 52 weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of (met een stoeptegel) een ruit van voornoemde woning in heeft/hebben gegooid en/of (het uitzetijzer van) een raam heeft/hebben geforceerd en/of voornoemde woning heeft/hebben betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
Zaaksdossier 7 (Gouwestraat 11-12)
hij op of omstreeks 30 september 2016 te Boskoop tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen Gouwestraat 11-12 heeft weggenomen een playstation en/of playstation spelletjes en/of een geldbedrag (ongeveer 500 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben
gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door een deur van voornoemde woning in te trappen/te forceren;
5.
Zaaksdossier 13 (Eendenkooi 49)
hij op of omstreeks 11 september 2016 te Alphen aan den Rijn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
Eendenkooi 49 weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of het slot van een deur van voonoemde woning heeft geprobeerd uit te boren/te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
zaaksdossier 15 (Herbarenerf 11)
hij op of omstreeks 22 november 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen Herbarenerf 11 heeft weggenomen één of meerdere sier(a)d(en) en/of adult toys en/of flesjes olie en/of zonnebrillen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [aangever 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking, te weten door een deur van voornoemde woning open te breken/te foceren
7.
zaaksdossier 18 (Darwinstraat 9)
hij op of omstreeks 9 november 2016 te Boskoop tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen Darwinstraat 9 heeft weggenomen (een) mobiele telefoon(s) (merk Blackberry en/of Samsung) en/of een ring en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [aangever 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben
gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door een raam van voornoemde woning open te breken/te forceren
8.
zaaksdossier 23 (Beemd 31)
hij op of omstreeks 4 november 2016 te Boskoop ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen Beemd 31 weg te nemen geld en/of goederen van zijn hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of (vervolgens) een raam van voornoemde woning heeft/hebben getracht open te breken/te forceren terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
9.
zaaksdossier 24 (Baanwegsekade 24)
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2016 tot en met 23 november 2016 te Boskoop tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen Baanwegsekade 24 heeft weggenomen autosleutels en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door een raam van voornoemde woning in te slaan / te vernielen
en/of
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2016 tot en met 23 november 2016 te Boskoop, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een niet voor het
gebruik door verdachte bestemde autosleutel)
10.
zaaksdossier 27 (heling)
hij op of omstreeks 6 december 2016 te Boskoop, althans in Nederland, een goed te weten een laptop (merk HP) en een koptelefoon (merk JBL) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
11.
zaaksdossier 29 (Beemd 61)
hij op of omstreeks 2 november 2016 te Boskoop tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen Beemd 61 heeft weggenomen een ipad en/of onderscheidingen en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [aangever 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te
weten door een deur van voornoemde woning open te breken/te forceren
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 02 november 2016 tot en met 5 november 2016 te Boskoop, een goed te weten een ipad heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Ten aanzien van parketnummer 09/852118-17
zaaksdossier 32 (Leeuwerikstraat 12)
hij op of omstreeks 06 december 2016 te Boskoop, althans in Nederland, een goed te weten een ketting heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Bijlage 2: verkorte inhoud enkele overige tapgesprekken.
29 juni 2016/30 juni 2016, tapgesprekken mogelijk over voorverkenning [100]
Op 29 juni 2016 om 00:03 uur bespreken [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] welke woningen interessant zijn. Er wordt gesproken over een hoek(woning) met een witte deur.
Om 11:44 uur stuurt [medeverdachte 4] [verdachte] een sms-bericht waarin staat: “fix lange en kleine voor morgen ik heb wat”.
Om 13:30 uur stuurt [medeverdachte 4] [medeverdachte 3] een sms-bericht waarin hij vraagt “kan ik vis alsjeblieft van je lenen. Of ben ik met jou vanavond zegmaar, ik heb sws wel iets”.
Om 19:42 uur belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 4] vraagt of ze elkaar dan zien en zegt dat er iets te doen is in Zuid, bij [naam 14] . [medeverdachte 2] zegt: “”ga maar ff dora, ga fan ff rondje lopen nu.” [medeverdachte 4] zegt dat hij in Noord gaat kijken, waarop [medeverdachte 2] zegt dat hij daar niet moet kijken om het “veel te heet” is.
Volgens de politie is ‘vis’ vermoedelijk breekgereedschap en ‘iets’ mogelijk een geschike woning. [medeverdachte 4] wil kennelijk dat [verdachte] gereedschap regelt, wat hij zegt ‘fix lange en kleine’. [medeverdachte 2] geeft [medeverdachte 4] kennelijk de opdracht op in een bepaalde buurt een ‘rondje te lopen’, waarmee hij zeer vermoedelijk de bedoeling heeft om uit te kijken naar geschikte woningen waar ingebroken kan worden.
1 juli 2016, tapgesprek handschoenen kopen, te werk gaan [101]
Op 1 juli 2016 om 20:52 uur heeft [medeverdachte 3] een telefoongesprek met [medeverdachte 4] waarin [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 3] vraagt of er geen winkel in Gouda open is waar [medeverdachte 3] handschoenen kan halen. [medeverdachte 3] zegt dat hij het niet weet, waarop [medeverdachte 4] zegt: “kan je niet even gaan kijken bij die Gamma voor mij alsjeblief”. [medeverdachte 3] zegt dat het goed is en [medeverdachte 4] zegt dat hij ze echt nodig heeft en [medeverdachte 3] gelijk geld krijgt.
Om 23:59 uur zegt [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 4] : “die andere groepering blijft gewoon daar toch” en vervolgens: “wij gaan daar nu te werk, wij hebben daar nu iets doen”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 4] handschoenen nodig heeft en het vermoedelijk de bedoeling is om dan te gaan inbreken; “wij gaan daar nu te werk”.
5 en 6 juli 2016 tapgesprekken, in de nacht gereedschap nodig [102]
Op 5 juli 2016 om 23:34 uur vindt een gesprek plaats waarin [verdachte] en [medeverdachte 2] het hebben over een Touran in Noord. [medeverdachte 2] vraagt aan [verdachte] waar die spullen zijn. Vervolgens spreken ze af dat ze elkaar zullen zien.
Op 6 juli 2016 01:36 uur belt [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 2] en vraagt: “ewa heb je vis in zuid liggen. Lenen snel sms. Kan niet belen”.
6 juli 2016 diverse tapgesprekken, over politie en wie wat doet [103]
Op 6 juli 2016 om 18:27 uur vindt een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] plaats. Vervolgens zegt een onbekend persoon in het gesprek dat er “ibahesh staat bij de flat”. [verdachte] zegt dat hij de hele tijd een motoragent zag in de ochtend. Hij zag die motoragent twee keer. De onbekende persoon zegt dat hij die Golf Sedan zegt, waarop [verdachte] zegt dat hij ook een Seat Leon zag. [medeverdachte 2] zegt dat hij een Gold Sedan voor zijn deur zag toen hij thuis was. [medeverdachte 2] zegt dat hij nu nergens gaat bewegen. Vervolgens zegt hij dat de deur van de Touran open staat. [medeverdachte 2] zegt: “psss deze agent, ziet voor me, hij zit daarbij die flat”. De onbekende persoon zegt: “maar wij gaan niet naar buiten”.
Verbalisant merkt op dat over de aanwezigheid van politie ‘ibahesh’, letterlijk insecten’ wordt gesproken. ook wordt gesproken over een motoragent, een Golf, een Seat Leon en een Touran. Dit zijn inmiddels voor de groep bekende onopvallende voertuigen van de politie.
Om 19:01 uur zegt [medeverdachte 4] in een gesprek met [verdachte] dat hij “wel echt die ding moet hebben”. [verdachte] zegt dat het is gemaakt en vraagt of [medeverdachte 4] naar “leuke dingetjes” wil kijken. [medeverdachte 4] zegt dat hij wel alleen moet zijn.
Om 21:21 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] is thuis. [verdachte] zegt dat hij ook thuis is “het is kankerheet”. [verdachte] zegt dat er net een Touran Toevie was en dat het een Hollander met een zonnebril was. [medeverdachte 2] vraagt of die alleen was zonder motor. [verdachte] zegt dat er wel al de hele tijd, vanaf de ochtend, een motormuis is. Ze hebben het erover dat ze op zoek zijn.
Volgens de politie betekent ‘kankerheet’ dat het gevaarlijk om risicovol is om te doen. Met een Touran wordt een politieauto bedoeld.
6 juli 2016, tapgesprek [verdachte] , met anderen op pad [104]
Op 6 juli 2016 om 19:44 uur zegt [medeverdachte 5] tegen [verdachte] dat hij “iets” in de buurt bij “Turk” heeft. [verdachte] vraagt of er ook een “bunker” is (volgens politie schuilplaats/bergplaats/schuur).
Om 21:41 uur heeft [verdachte] contact met [naam 15] en wordt in versluierd taalgebruik waarschijnlijk gesproken over geschikte woningen. [naam 15] zegt dat het hem thuis “heet” is (vermoedelijk dat hij moeilijk weg kan vanwege zijn ouders) en dat er een “bunker” is waar “die ding” binnen kan.
8 juli 2016, tapgesprek, Torra plegen [105]
Op 8 juli 2016 om 17:58 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt: “gaan we regelen of niet”, waarop [verdachte] zegt: “ja we gaan regelen, tuurlijk gaan we regelen”. [medeverdachte 2] zegt vervolgens dat [verdachte] zich moet omkleden en naar buiten komen dan gaan ze “Torrad”.
Verbalisant merkt op dat Torra straattaal voor een inbraak of feit is.
9 juli 2016, tapgesprekken, woningen gevonden [106]
Op 9 juli 2016 om 02:48 uur belt [medeverdachte 3] [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt dat hij in Zuid (volgens politie aanduiding voor Waddinxveen Zuid) rijdt. [medeverdachte 3] vraagt of er “bitches” zijn. [medeverdachte 4] zegt dat er ééntje is.
Verbalisant merkt op dat met ‘bitches’ vermoedelijk geschikte woningen wordt bedoeld.
Om 13:56 uur zegt [broer medeverdachte 5] tegen [medeverdachte 4] dat hij “iets moois” bij zijn huis heeft; dat hij “een mooie osso” heeft.
Om 14:58 uur vraagt [broer medeverdachte 5] of [medeverdachte 4] hem komt ophalen om “effe te kijken, gaan we naar bunker”.
9 juli 2016, tapgesprekken, zien veel geschikte woningen [107]
Op 9 juli 2016 om 17:40 uur vindt een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] plaats. [verdachte] vraagt of er wat te doen is, waarop [medeverdachte 4] zegt “zeker weten”. [medeverdachte 4] vraagt of [verdachte] op de scooter kan komen. [verdachte] zegt dat hij net in Wax (Waddinxveen) was en dat hij daar twee motormuizen zag. [medeverdachte 4] zegt dat er Tourans enzo zijn.
Om 17:55 uur wordt [medeverdachte 4] door [medeverdachte 3] gebeld. [medeverdachte 4] zegt dat hij “iets goeds” heeft. Ze spreken om 10 uur in de avond af.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 4] kennelijk een goede woning heeft gevonden.
Om 19:25 uur belt [medeverdachte 2] met de telefoon van [medeverdachte 3] naar [verdachte] . [medeverdachte 2] zegt dat hij in de schuur met [medeverdachte 3] is. Ze hebben het over “regelen”. [verdachte] zegt “iets kleins”. [medeverdachte 2] zegt dat hij helemaal niets heeft geregeld; “niks ging open”. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 2] “die ding”, “die sleutel” heeft gepakt. [medeverdachte 2] zegt dat hij daar snel weg ging en dat [verdachte] daar langs ging en hem zelf had kunnen pakken. [verdachte] zegt dat hij weer “insecten/politie” zag. Hij denkt niet dat ze hem gezien hebben. Ze waren er tot 5 uur in de ochtend. [verdachte] zegt dat die Hollander hem net belde en dat hij zei date r veel te doen was. Een onbekende man komt aan de lijn en zegt tegen [verdachte] jij ben de Hitman (volgends de politie de uitvoerder). De onbekende man zegt dat hij net twee motoragenten in Waddinxveen zag en ook een helikopter. [medeverdachte 2] vraagt zich af hoe ze nu geld moeten regelen. Later in het gesprek zegt [medeverdachte 2] dat hij “die gozer” in Hazerswoude gaat beroven. Vervolgens spreken ze over een kluis die vast zat in beton.
Verbalisant merkt op dat de gesprekken zeer waarschijnlijk aangeven dat men met verschillende personen vrijwel doorlopend contact heeft over vermoedelijk het vinden/het regelen van geschikte woningen waar kennelijk kan worden ingebroken. Verder over gereedschap en de politie.
12 juli 2016, sms-bericht over gereedschap [108]
[medeverdachte 3] stuurt een sms-bericht naar [medeverdachte 4] dat hij: “3 breekijzers en 4 plate schroevedraaiers en 1 mooker” heeft.
16 en 17 juli 2016, tapgesprek, gereedschap [109]
Op 16 juli 2016 om 20:50 uur belt [medeverdachte 4] naar een onbekend persoon en vraagt of [naam 17] “die lange nog” (volgens politie werktuig/gereedschap) heeft.
Op 17 juli 2016 om 00:54 uur vvraagt [medeverdachte 3] of [medeverdachte 4] solo (alleen) naar Noord (volgens politie aanduiding voor Waddinxveen Noord) wil komen en of hij die ‘vis’ (vermoedelijk breekwerktuig/breekijzer) wil meenemen.
17 juli 2016, tapgesprek, gereedschap/voorbereiding [110]
Een onbekende man belt op 17 juli 2016 om 04:47 uur naar [medeverdachte 4] en zegt dat hij woningen heeft waarvan de bewoners ‘Loesoe’ zijn (weg zijn/niet thuis zijn).
20 augustus 2016, tapgesprek, kluis pakken [111]
Eerder bleek dat [medeverdachte 2] en [verdachte] aan het wachten waren op [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] die naar Boskoop zouden komen.
Op 20 augustus 2016 om 01:26 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 2] dat hij al de hele tijd aan het wachten en dat ze “niet eens wat gevonden” hebben.
Om 04:47 uur [medeverdachte 4] dat er bikers bij de passage zijn. Op de achtergrond bij [medeverdachte 4] zegt een onbekend persoon: “die Touran staat nog steeds stil bij de Shell”. [verdachte] zegt dat hij daar weg is en in Noord is. De onbekende zegt op de achtergrond bij [medeverdachte 4] : “kankerheet, er zijn bikers man.. kom maar terug”. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 4] naar Noord moet komen maar zegt dat [verdachte] grapjes maakt en “Ibahesh”. [medeverdachte 4] zegt dat hij nu niet naar buiten gaat en “doe gewoon dora” (aan de hand van eerdere processen-verbaal begrijpt de rechtbank dat dora een rondje lopen/zoeken betekent).
Om 16:58 uur zegt [medeverdachte 4] tegen een onbekend persoon dat hij “iets leuks” heeft vanavond en dat hij naar huis fietste en iemand zag inladen; iemand die “effe weg” ging.
Om 20:36 uur [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 4] dat hij in Boskoop is. [medeverdachte 4] vraagt: “zal ik even hier gaan kijken?”, waarop [verdachte] zegt: “kom maar hier kijken”. [medeverdachte 4] zegt dat hij komt maar eerst langs Ries (rechtbank begrijpt [medeverdachte 1] ) gaat omdat ze iets hadden gezien en nog even gaan kijken.
Om 22:02 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt wat ze gaan doen zonder die spullen. [verdachte] zegt dat ze iets gaan zoeken, waarop [medeverdachte 2] zegt: “we hebben die spullen nodig”. [medeverdachte 2] zegt dat hij ze hierheen moet brengen en zegt: “die is ook actie daarna hij gaat ze zelf gebruiken met [naam 16] dat weet ik omdat iets heeft gevonden (…). Dan ga ik nu dora lopen voor niks terwijl ik stokken we hebben stokken gozer”. [verdachte] zegt: “misschien wat anders toch”, waarop [medeverdachte 2] zegt: “zonder stokken valt er niet te bewegen”.
Verbalisant merkt op dat de bovenstaande gesprekken zeer vermoedelijk weergeven dat [medeverdachte 4] het te gevaarlijk vindt om in te breken omdat er bikers zijn, waarmee hij vermoedelijk politie op mountainbikes bedoelt. Het is kankerheet, waarmee waarschijnlijk wordt bedoeld dat het op straat gevaarlijk is, teveel risico/politie om gepakt te worden. [medeverdachte 4] heeft gezien dat bewoners aan het inladen waren, kennelijk om op vakantie te gaan dus niet thuis zijn.
31 augustus 2016, tapgesprek [112]
Op 31 augustus 2016 om 00:01 uur zegt [medeverdachte 2] tegen [verdachte] : “we gaan gewoon brakkas (volgens politie straattaal voor inbreken) doen”.
3 september 2016, tapgesprekken, over huizen en gereedschap [113]
Op 3 september 2016 om 21:10 uur vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 4] of hij “die shit” heeft. [medeverdachte 4] vraagt of hij “die colafles” bedoelt, waarop [verdachte] zegt: “ja en die kleine fantafles”. [medeverdachte 4] zegt dat hij alleen nog een fantafles en een colafles heeft en dat [verdachte] het mag hebben omdat [medeverdachte 4] vandaag niet gaat. [medeverdachte 1] komt aan de telefoon en zegt tegen [verdachte] dat hij zal zeggen waar hij ze kan vinden, namelijk onder het bruggetje bij de kerk.
Om 21:15 uur zegt [medeverdachte 4] tegen [verdachte] : “ik heb wat goeds voor jou”, “je komt toch naar Zuid” en “je komt toch naar Wax”. [verdachte] zegt: “ja zometeen ik ben nog even dorras aan het doen hier”. [medeverdachte 4] zegt dat hij “wat goeds” heeft maar er iet heen gaat omdat hij is opgeschreven.
Om 22:44 uur [medeverdachte 4] tegen [verdachte] dat hij in Zuid is met een andere groepering. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 4] hem komt ophalen, maar [medeverdachte 4] gaat niets doen vanavond. [verdachte] vraagt wie hem gaat ophalen want “die plek is kanker ver”. [medeverdachte 4] zegt dat hij wel iets heeft en [verdachte] een fiets moet regelen om erheen te komen. Later zegt [medeverdachte 4] : “ik zeg tegen jou jij moet op de fiets hierheen komen dan kan je (nvt) … meenemen en dan laat is jou die osso zien”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 4] en [verdachte] in verdekte termen, zoals colafles en kleine fantafles, zeer waarschijnlijk over inbrekersgereedschap spreken. Met ‘spullen’ worden vermoedelijk ook inbrekersgereedschappen bedoeld. Het is bij het onderzoeksteam bekend dat daders/verdachten in de buurt inbrekerswerktuigen verstoppen om zo bij een eventuele confrontatie met bijvoorbeeld de politie niet direct ‘gelinkt’ te worden aan de gepleegde inbraak.
In een ander gesprek legt [medeverdachte 4] [verdachte] kennelijk uit dat hij een geschikte woning heeft en laat zien. Als [verdachte] komt naar [medeverdachte 4] dan laat [medeverdachte 4] hem de Ossie (straattaal voor huis) zien.
15 september 2016, tapgesprek, woning met kluis [114]
Op 5 september 2016 om 21:38 uur heeft [verdachte] een gesprek met een onbekende man waarin de onbekende man vraagt of er veel vrouwen zijn. [medeverdachte 2] zegt: “Ook waar die kloesoe zit, je weet toch daar zitten een paar vrouwen”. De onbekende vraagt of ze gaan splitsen of dat hij alles alleen moet doen. [medeverdachte 2] zegt dat ze het netjes gaan bespreken.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 2] met een voor hem bekende man kennelijk over een geschikte woning waar een kluis (kloesoe) aanwezig is spreekt. In bedekte termen wordt kennelijk de werkwijze besproken. Ze willen het netjes splitsen.
18 september 2016, tapgesprek, gereedschap in bosjes [115]
Op 18 september 2016 om 21:21 uur zegt [medeverdachte 4] in een gesprek met [naam 18] . Vervolgens komt [naam 19] aan de telefoon. [medeverdachte 4] zegt dat hij bij winkelcentrum de Dreef is. Hij zegt tegen [naam 19] dat hij alleen moet komen omdat hij niet met 4/5 man gaat. Over tien minuten/kwartier is [medeverdachte 4] daar. [naam 19] zegt tegen [medeverdachte 4] dat [medeverdachte 4] niet moet weggaan want hij heeft gereedschap in de bosjes gelegd.
Verbalisant merkt op dat het tapgesprek vermoedelijk gaat over inbrekersgereedschap dat in de bosjes is verstopt. Door het onderzoeksteam werd na dit gesprek een breekijzer in de bosjes bij de skatebaan in beslag genomen (bijlage 71).
21 september 2016, tapgesprekken, over goederen [116]
Op 21 september 2016 om 13:34 uur heeft [medeverdachte 1] een gesprek met [naam 20] waarin hij zegt dat hij niet naar Gouda kan omdat hij met [medeverdachte 4] (vermoedelijk bijnaam [medeverdachte 4] ) twee leppies (volgens politie laptops) moet verkopen. [naam 20] zegt dat ze die niet moeten verkopen omdat hij ze in het café kan aansmeren. [medeverdachte 1] zegt dat die één een HP “echt een dikke is voor honderdtwintig euro. Honderdvijftig mee beginnen”. [medeverdachte 1] zegt dat die ander een beetje oud is.
Om 13:57 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] plaats waarin [medeverdachte 1] zegt: “kijk effe bij die dingen die twee”. [medeverdachte 4] zegt dat ze het vanavond doen. [medeverdachte 1] zegt “die ene is echt verrot eigenlijk mar die ken wel verkocht worden”. [medeverdachte 4] vraagt of het vijf is, waarna [medeverdachte 1] zegt: “die is i drie, i drie”. [medeverdachte 1] zegt dat in het bakje helemaal niks zit, niks is gotoe (straattaal voor Gouda).
Verbalisant merkt op dat het zeer vermoedelijk gaat over een laptop van HP met een i3 processor en een bakje met iets erin dat geen gotoe, goud, was. [medeverdachte 4] weet kennelijk over welke goederen [medeverdachte 1] het heeft. Opvallend is dat tussen 19 september 2016 om 10:00 uur en vermoedelijk 22 september om 21:30 uur een woninginbraak aan de Prinses Beatrixlaan 8 te Waddinxveen plaatsvond, waarbij onder meer een Laptop Hewlett Packard Probook 450 i3 en sieraden zijn weggenomen.
29 september 2016, tapgesprekken, vermoedelijke inbraak [117]
Op 29 september 2016 om 00:52 uur vinden gesprekken tussen [medeverdachte 4] en [naam 21] plaats. [medeverdachte 4] zegt dat hij in Zuid is en [naam 21] zegt dat hij in Noord is. [medeverdachte 4] zegt dat hij ook aan het zoeken is en dat hij echt iets moet hebben. [naam 21] heeft iets, waarmee hij al bezig is. [naam 21] zegt dat hij probeert een raampje in te tikken. [medeverdachte 4] zegt dat hij met [medeverdachte 2] is en eraan komt. [naam 21] zegt: “deze man gaat dr echt uit kloe kloe”.
Om 01:26 uur zegt [naam 21] : “ik heb haar ontmaagd”. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] komen eraan en zijn bij de moskee bij de kerk bij die water in Noord. Ze spreken af bij de Boog.
Verbalisant merkt op dat met [medeverdachte 2] vermoedelijk [medeverdachte 2] wordt bedoeld. [naam 21] heeft kennelijk iets in Waddinxveen Noord gevonden, zeer vermoedelijk een woning waar hij wil inbreken en hij is al bezig en probeert een raampje is te tikken. Vervolgens zegt hij dat hij haar al heeft ontmaagd, waarmee waarschijnlijk met haar waarschijnlijk een woning en met ontmaagd geopend bedoeld. Die nacht werd ingebroken op de Sparrengaarde 10 te Waddinxveen Noord nabij een kerk en moskee bij het water. Een getuige hoorde glasgerinkel en hoorde iemand wegrennen. De Boog is een gebouw in de directe buurt van de woning Sparrengaarde 10.
13 oktober 2016, tapgesprek, inbreken in grote winkel, plannen [118]
Op 13 oktober 2016 om 21:13 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] plaats. [medeverdachte 4] is in Zuid. [medeverdachte 2] vraagt of daar iets is te doen, waarop [medeverdachte 4] zegt: “Jaaa… ik ben nu net buiten ik ga ben nu aan het kijken”. [medeverdachte 2] vraagt wat de planning is en heeft het over die winkel, die grote. Die wil [medeverdachte 2] vandaag doen. [medeverdachte 2] zegt dat het die is die ze altijd al wilden doen bij de JOP (Jongeren Ontmoetings Plaats). [medeverdachte 2] zegt: “Het is die grote, die grote gozer hamsteren zeker man, wat praat je nou?”. [medeverdachte 2] vraagt naar de flightway en zegt “maar ik zeg onze vluchtroute kunnen we je weet toch?”. Vervolgens zegt hij dat je dan een paar doezend hebt en dat er ruimte in die schuur moet worden gemaakt. [medeverdachte 4] moet alleen de schuur klaar maken.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] kennelijk een te plegen inbraak/kraak in een winkel bij JOP bespreken. Ze bespreken de vlucht en de locatie waar ze na de vlucht de spullen kunnen verbergen, kennelijk de schuur van [medeverdachte 4] . De buit is kennelijk duizend (doezend) euro.
17 oktober 2016, tapgesprek, over planning inbraken/verkenning [119]
Op 17 oktober 2016 om 18:38 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] plaats. [medeverdachte 2] zegt dat er kankerveel mensen “mijek zijn”, terwijl [medeverdachte 4] denkt dat ze niet mijek zijn maar [medeverdachte 2] weet dat ze mijek zijn. [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 4] niet goed meer kijkt zoals hij dat vroeger deed. [medeverdachte 4] zegt dat hij gisteravond met zijn vriendin was en tien keer is aangehouden. [medeverdachte 2] zegt “die ene waar die dikke Tesla staat in de straat” en “langs die weg kankerdikke osso”. Vervolgens zegt hij: “mensen mijek waren via achter bam en je was binnen”. [medeverdachte 4] zegt dat hij vanavond even gaat kijken. [medeverdachte 2] zegt dat vanavond te laat is en [medeverdachte 4] op de fiets moet komen. [medeverdachte 4] zegt dat hij gaat eten, waarop [medeverdachte 2] zegt: “gaan we samen fietsen gozer, als je geld wilt het ligt er gewoon er aan als je geld wilt moet je komen”. [medeverdachte 4] zegt dat hij komt, waarop [medeverdachte 2] zegt dat ze overal gaan fietsen door heel Wax en Bos. Later zegt [medeverdachte 4] dat hij niet naar Zuid komt. [medeverdachte 2] zegt: “Zoek gewoon fucking huis man”. Ook zegt hij: “ik heb hier materiaal alles zoek gewoon een kanker goeie dikke dikke kanker dik moet die zijn ook als is die moeilijk”. [medeverdachte 2] zegt dat hij zo naar Wax gaat “dora doen niemand zoekt verder niemand zoekt meer”.
26 oktober 2016, tapgesprek, op de vlucht voor de politie [120]
Op 26 oktober 2016 om 04:26 uur vindt een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] plaats. [medeverdachte 2] zegt dat [verdachte] was weggereden. [medeverdachte 2] zegt dat er nog een ibahesh is. Het is een motoragent. [medeverdachte 2] zegt tegen [verdachte] : “weet je wat je moet doen je moet je geld verstoppen tussen de bosjes gozer … (nvt) jij bent echt dom je moet hier wachten dan die mobila (fon) gelijk in de bunker van jou. [medeverdachte 2] zegt dat hij in de tuin staat en niemand ziet. [verdachte] zegt dat er nog een ibahesh is. [medeverdachte 2] zegt dat hij er geen auto’s zijn en dat hij een melding had en aan het surveilleren was.
Om 04:32 uur zegt [verdachte] dat hij over de Hefbrug Bos is. [medeverdachte 2] zegt dat hij niet daarheen moet gaan. [verdachte] vraagt welke kant die net op ging, waarop [medeverdachte 2] zegt dat het geen ibahesh maar gewoon een busje was met mensen die naar werk gingen.
Verbalisant merkt op dat [verdachte] kennelijk op een scooter (mobila) zit en [medeverdachte 2] in een tuin verstopt. Ze zijn duidelijk op de vlucht voor de politie. Het gesprek gaat ook over geld verstoppen in bosjes.
29 oktober 2016, tapgesprek, inbreken [121]
Op 29 oktober 2016 om 14:50 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] plaats. [medeverdachte 2] zegt dat het gisteren kankerheet was in Boskoop. [medeverdachte 4] zegt dat ze met hele teams buurtpreventie gaan lopen. Later in het gesprek zegt [medeverdachte 2] : “he luister wil je geld regelen moet je vanavond hier heen komen wholla ik heb hier nog een paar brakkas ga ik doen vandaag”. Vervolgens spreken ze af om elkaar om 8 uur te bellen en dat [medeverdachte 4] zijn fiets meeneemt.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 2] kennelijk vraagt of [medeverdachte 4] naar hem toe komt om geld te verdienen want hij heeft brakka’s, waarmee hij waarschijnlijk “een paar geschikte inbraken” bedoelt.
2 november 2016, tapgesprek, spreken af in Boskoop om op pad te gaan [122]
Op 2 november 2016 om 19:33 uur zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 4] dat hij langs moet komen. [medeverdachte 4] zegt: “neem die visje mee fix nu”.
Om 19:56 uur zegt [medeverdachte 4] tegen [medeverdachte 2] dat hij over 5 minuten de fiets van [broer medeverdachte 5] heeft. [medeverdachte 2] zegt dat hij aan het lopen is in de buurt. [medeverdachte 4] zegt dat ze er zo zijn.
Om 19:58 uur zegt [medeverdachte 4] tegen [medeverdachte 1] : “niet naar de skatebaan komen daar zijn al die mensen kom naar Sniep parkeerplaats maar kom nu gozer”. [medeverdachte 1] zegt dat hij eraan komt.
Om 20:29 uur zegt [medeverdachte 4] tegen [medeverdachte 2] dat hij bij de flat is.
Verbalisant merkt op dat met Vis zeer waarschijnlijk een breekijzer wordt bedoeld en dat [medeverdachte 4] kennelijk dat [medeverdachte 1] de vis meeneemt. [medeverdachte 2] is aan het lopen waarmee vermoedelijk wordt bedoeld dat hij huizen aan het bekijken is die geschikt zijn voor inbraak.
2 november 2016, chatgesprek uit telefoon [medeverdachte 1] [123]
In het gesprek op 2 november 2016 zegt vermoedelijk [medeverdachte 4] tegen [medeverdachte 1] dat als ze een stok kunnen regelen ze vanavond gaan werken. [medeverdachte 1] zegt: “Kyk dan alsjeblieft vanavond paar”. [medeverdachte 4] zegt “en vis”, waarop [medeverdachte 1] zegt: “vis heb ik ook in de bunker. 2 stuks.”. [medeverdachte 1] zegt dat hij onderweg naar Wax is. Hij zegt dat hij morgen zijn eigen stok gaat halen en “vollop ehres doen”. Vervolgens zegt hij: “kk werken”, “Kga stelen elke dag”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] zeer vermoedelijk chatten over woningen zoeken om in te breken als ze een stok kunnen regelen. Stok en vis zijn woorden die veelal gebruikt worden voor inbrekerswerktuigen/gereedschap zoals breekijzers en schroevendraaiers.
7 november 2016, chatgesprek, huizen zoeken [124]
In een chatgesprek op 7 november 2016 zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 4] dat ze ossos moeten zoeken en dat hij nu een stok gaat regelen.
8 november 2016, chatgesprek, verkenning/voorbereiding [125]
Op 8 november 2016 zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 4] dat hij “dohos miyek net” zag en “post alles”. Hij zegt dat het vlakbij het gemeentehuis is. [medeverdachte 4] zegt: “Ga daar zo kijken dan snel als je stryder bent. Alleen die vis”. [medeverdachte 4] vraagt of het die straat bij [naam 22] is, waarop [medeverdachte 1] zegt: “Nee letterlyk die osso naast fix it” en “Hebben wel doekoe denk daar”. [medeverdachte 4] vraagt hoe [medeverdachte 1] dat wil doen; “tappe”, “traphouse”, waarop [medeverdachte 1] zegt: “Gaat lastig zit glas”.
Verbalisant merkt op dat zeer waarschijnlijk wordt bedoeld dat ze de voordeur in willen trappen maar dit kennelijk niet gaat omdat er glas zit. Daarnaast zijn vermoedelijk de bewoners weg (dohos miyek) en gaat het gesprek vermoedelijk over gereedschap (vis). Met ‘osso naast fix it’ wordt zeer waarschijnlijk bedoeld het huis letterlijk naast Fit-It, een winkel in Waddinxveen.
12 november 2016, tapgesprek over inbreken, voorbereiding [126]
Op 12 november 2016 om 04:40 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] plaats. [medeverdachte 4] zegt dat het lekker weer is en hij handschoenen voor [medeverdachte 2] heeft. Later zegt hij: “Gaan we dan lopen met zijn tweeën als strijders als mannen”, waarop [medeverdachte 2] zegt: “nee dat gaan we niet doen jongen”. [medeverdachte 2] zegt dat hij al een paar dingen weet maar dat ze die vandaag niet gaan doen omdat het vandaag “heet” is. [medeverdachte 4] vraagt waarom [medeverdachte 2] zo chagrijnig is, [medeverdachte 2] zegt dat hij dat niet is maar gewoon geld op zak heeft.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 4] kennelijk naar buiten wil om te ‘lopen’, waarmee hij waarschijnlijk bedoelt om naar geschikte huizen te kijken waar ingebroken kan worden. [medeverdachte 4] heeft handschoenen voor [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt dat het heet is waarmee waarschijnlijk risicovol/te veel politie wordt bedoeld.
17 november 2016, tapgesprekken, over buit bij Swijnenburg die niet kan blijven staan [127]
Op 17 november 2016 om 22:51 uur vindt een tapgesprek tussen [medeverdachte 4] en [naam 23] plaats. [medeverdachte 4] zegt dat [medeverdachte 1] (vermoedelijk [medeverdachte 1] ) om kwart over 11/half 12 bij hem is en dat ze dan gelijk die spullen komen halen, omdat het niet bij [naam 23] kan blijven staan.
Om 23:14 uur zegt [naam 23] tegen [medeverdachte 4] dat hij geen zin heeft om te wachten en [medeverdachte 4] het vanavond maar daar moet laten staan. [medeverdachte 4] zegt: “wie weet kennen we wel gelijk die leppie doen”.
Om 13:32 uur zegt [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 4] dat [naam 23] niet opneemt en dat [medeverdachte 2] “die ding” nu wil gaan verkopen. Een gozer gaat met hem mee om te laten zien hoe die eruit ziet.
Om 13:36 uur zegt [naam 23] tegen [medeverdachte 4] dat hij een probleem heeft omdat zijn vader is thuisgebleven.
Om 13:39 uur vraagt [medeverdachte 4] aan een onbekend persoon of hij iets wil doen, waarop de onbekende zegt: “Nee ik ga niks bewaren voor je”. [medeverdachte 4] zegt: “Effe drie uurtje man, drie uurtjes”, waarop de onbekende zegt: “Nee nee niks ervan”. [medeverdachte 4] zegt: “Jawel man [naam 23] zijn ma komt zo meteen je weet toch”. De onbekende zegt dat hij er niets mee te maken heeft en dat het niet zijn probleem is.
Verbalisant merkt op dat kennelijk een gestolen goed staat bij Swijnenburg ( [naam 23] ) en dat ze kennelijk ook een laptop willen verkopen. [medeverdachte 2] heeft een koper voor die ding (gestolen goed). [medeverdachte 4] probeert de goederen tijdelijk bij een ander onder te brengen.
17 november 2016, Chatgesprek (gestolen) goederen [128]
Op 17 november 2016 vindt een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] plaats waarin [medeverdachte 1] vraagt o [medeverdachte 4] die dingen heeft verkocht. [medeverdachte 4] zegt dat ze niet opnemen. Vervolgens zegt [medeverdachte 1] : “Die kamper appt me opeens hy zgt heb je laptoppie daar” en “hij wilt kope”.
18 november 2016, Chatgesprek over TV [129]
Op 18 november 2016 zegt een onbekende tegen [medeverdachte 1] dat hij een foto van die lappie moet sturen. [medeverdachte 1] zegt dat hij dat wilde doen maar dat het beter is dat hij hem vanmiddag ziet omdat hij ook nog een tv heeft. Het is een smart tv. [medeverdachte 1] zegt dat ze bij iemand in de schuur liggen.
20 november 2016, tapgesprek, mogelijk een woning [130]
Op 20 november 2016 om 03:58 uur zegt [medeverdachte 4] tegen een onbekend persoon dat hij iets belangrijks heeft te doen “65 plus”.
Om 03:46 uur stuurt [medeverdachte 4] een sms naar [verdachte] met de inhoud: “ewa ki bel nu ben met wagi. Fix vis gaan we iets gevaarlijks doen”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 4] het vermoedelijk heeft over een woning waar oudere mensen wonen. Vervolgens vraagt hij of [verdachte] een vis (inbrekersgereedschap/breekijzer) regelt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer 2] , zaaksdossier 1 van onderzoek Kotter, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 140).
2.Proces-verbaal van relaas, p. 2 (ZD 1).
3.Proces-verbaal van relaas, p. 4 (ZD 1).
4.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. bijnamen, Algemeen Dossier p. 17-40.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer 2] , zaaksdossier 3 van onderzoek Kotter, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda district, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 219).
6.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 67-68 (ZD 3).
7.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] namens [benadeelde 1] , p. 59-60 (ZD 3).
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 70 (ZD 3).
9.Proces-verbaal, p. 124 (ZD 3).
10.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 106-107 (ZD 3).
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 71 (ZD 3).
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88-89 (ZD 3).
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76-78 (ZD 3).
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76-78 (ZD 3).
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86-87 (ZD 3).
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76-78 (ZD 3).
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 101-102 (ZD 3).
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 126-132 (ZD 3).
19.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer 2] , zaaksdossier 4, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 52).
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10 (ZD 4).
21.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 28-29 (ZD 4).
22.Proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , p. 31 (ZD 4).
23.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] , p. 7-8 (ZD 4).
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26-27 (ZD 4).
25.Persoonsdossier [verdachte] 2A, p. 86 (ZD 4).
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 37-38 (ZD 4).
27.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer 2] , zaaksdossier 7, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 89).
28.Proces-verbaal van aangifte [aangever 3] met bijlage, p. 6-9 (ZD 7).
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 78-79 (ZD 7).
30.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer 2] Zaaksdossier Kotter, Zaak ZD 13 (uit Loef), van de districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 136) of het Algemeen Dossier Kotter, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 83).
31.Proces-verbaal van aangifte, p. 6-7 (ZD 13).
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 33 (ZD 13).
33.Proces-verbaal verhoor [getuige 5] , p. 12-14 en foto p.16 (ZD 13).
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 17-18, kaart op p. 19 (ZD 13).
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 21-22 (ZD 13).
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 29-30 (ZD 13).
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 41-42 (ZD 13).
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 55-56 en proces-verbaal onderzoek telefoonnummer, p. 82a-82b (ZD 13).
39.Proces-verbaal bevindingen tapgesprekken en uitwerking tapgesprekken, p. 55-82 (ZD 13).
40.Proces-verbaal onderzoek scooter, p. 47-51 (ZD 13).
41.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 12] bij rechter-commissaris, d.d.16 november 2017, punt 6 (ZD 13).
42.Zie vonnis rechtbank Den Haag, d.d. 15 juni 2017; ECLI:NL:RBDHA:2017:6533 (ZD 13).
43.Proces-verbaal uit Algemeen Dossier Kotter, p. 58, 60 (punt 6), 61 (punt 8 met bijgevoegde tapgesprekken) (ZD 13).
44.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , p. 128c en Proces-verbaal Persoonsdossier PD. 02 Verdachte [verdachte] , p. 87 (apart PV) (ZD 13).
45.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer BVH [nummer 2] , zaaksdossier 15 van onderzoek Kotter, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 131).
46.Proces-verbaal van aangifte, p. 8-9, met bijlage overzicht vermiste goederen.
47.Proces-verbaal Herkenning, p. 31-37 (ZD 15).
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15-17 (ZD 15).
49.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38-41 (ZD 15).
50.Proces verbaal van bevindingen, p. 55-56 (ZD 15).
51.Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 1] , p. 78-80, met berichten Facebook messenger als bijlage, p. 81 (ZD 15).
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86-87 met bijlagen p. 88-89 (ZD 15).
53.Proces-verbaal van bevindingen, Algemeen Dossier, p. 17-40 (ZD 15).
54.Proces-verbaal bevindingen, p. 59-61; bijlage 1 en 3 p. 62 en 64 (ZD 15).
55.Proces-verbaal bevindingen, p. 59-61; bijlage 6 p. 68 en 69 en bijlage 7 p. 71 (ZD 15).
56.Proces-verbaal bevindingen, p. 60; bijlage 8 (ZD 15).
57.Proces-verbaal bevindingen, p. 60; bijlage 9 (ZD 15).
58.Proces-verbaal bevindingen, p. 60; bijlage 10 (ZD 15).
59.Proces-verbaal onderzoek telefoon, p. 44-45 met bijlagen (ZD 15).
60.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer 2] , zaaksdossier 18, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 53).
61.Proces-verbaal van aangifte [aangever 6] met bijlage, p. 7-10 (ZD 18).
62.Proces-verbaal met bijlagen, p. 18-31 (ZD 18).
63.Proces-verbaal van bevindingen, p. 32-33 (ZD 18).
64.Proces-verbaal, p. 35-41 (ZD 18).
65.Proces-verbaal, p. 42-43 (ZD 18).
66.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer 2] , zaaksdossier 23, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 55).
67.Proces-verbaal van aangifte [aangever 8] , p. 7.
68.Proces-verbaal van bevindingen, p. 24 (ZD 23).
69.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 47 (ZD 23).
70.Proces-verbaal van verhoor [getuige 7] , p. 9-10 (ZD 23).
71.Proces-verbaal van verhoor [getuige 7] , p. 11 (ZD 23).
72.Proces-verbaal van verhoor [getuige 8] , p. 14-15 (ZD 23).
73.Proces-verbaal van verhoor [getuige 8] , p. 16 (ZD 23).
74.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken met bijlagen, p. 37-46 (ZD 23).
75.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 52 (ZD 23).
76.Proces-verbaal, p. 33-34 (ZD 23).
77.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH7R016044, zaaksdossier 24, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 69).
78.Proces-verbaal van relaas, p. 4 (ZD 24).
79.Proces-verbaal van verhoor [getuige 9] , p. 20-21 (ZD 24).
80.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 43-44 (ZD 24).
81.Proces-verbaal van aangifte [aangever 9] , p. 6-7 (ZD 24).
82.Proces-verbaal van verhoor [getuige 10] , p. 18-19 (ZD 24).
83.Proces-verbaal van verhoor [getuige 11] , p. 22-23 (ZD 24).
84.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p. 24-28 (ZD 24).
85.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p. 29-42 (ZD 24).
86.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer 2] , zaaksdossier 27, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 104).
87.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer 2] , zaaksdossier 32, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 36).
88.Doorzoeking [woonadres] , p. 27 (ZD 32).
89.Proces-verbaal van bevindingen, p. 27 (ZD 27).
90.Proces-verbaal van [aangever] , p. 43-44 (ZD 27).
91.Proces-verbaal [aangever 12] , p. 47-48 (ZD 27).
92.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [naam 24] , p. 73 (ZD 27).
93.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [naam 25] , p. 28 (ZD 32).
94.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH7R016044, zaaksdossier 29, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 64).
95.Proces-verbaal van aangifte, p. 6-7 (ZD 29).
96.Proces-verbaal van bevindingen, p. 18 (ZD 29).
97.Proces-verbaal vergelijking adres, p. 29 (ZD 29).
98.Proces-verbaal tapgesprekken, p. 31-35 (ZD 29).
99.Zie hiervoor bijlage 2 waarin enkele tapgesprekken uit zaaksdossier 1 zijn opgenomen.
100.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 9 en bijlagen 17, 18, 19 en 20 (ZD 1).
101.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 9 en bijlagen 21 en 22 (ZD 1).
102.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 10 en bijlagen 23 en 24 (ZD 1).
103.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 10 en bijlagen 25, 26 en 27 (ZD 1).
104.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 10-11 en bijlagen 28 en 29 (ZD 1).
105.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 11 en bijlage 31 (ZD 1).
106.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 11 en bijlagen 32, 33 en 34 (ZD 1).
107.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 12 en bijlagen 36, 37 en 38 (ZD 1).
108.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 12 en bijlage 39 (ZD 1).
109.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 12 en 13 en bijlagen 40 en 41 (ZD 1).
110.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 13 en bijlage 42 (ZD 1).
111.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 14 en bijlage 45, 46, 47, 48 en 49 (ZD 1).
112.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 16 en bijlage 55 (ZD 1).
113.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 1-17 en bijlagen 56, 57 en 58 (ZD 1).
114.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 21 en bijlage 69 (ZD 1).
115.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 22 en bijlagen 70 en 71 (ZD 1).
116.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 22-23 en bijlagen 72 en 73 (ZD 1).
117.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 26-27 en bijlagen 82 en 83 (ZD 1).
118.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 29-30 en bijlage 85 (ZD 1).
119.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 31-32, bijlage 86 (ZD 1).
120.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 33-34 en bijlagen 88 en 89 (ZD 1).
121.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 34 en bijlage 90 (ZD 1).
122.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 35-36 en bijlagen 91, 92, 93 en 94 (ZD 1).
123.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 36 en bijlage 95 (ZD 1).
124.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 39 en bijlage 104 (ZD 1).
125.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 39-40 en bijlage 105 (ZD 1).
126.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 41-42 en bijlage 112 (ZD 1).
127.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 42-43 en bijlagen 114, 115, 116, 117 en 118 (ZD 1).
128.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 43 en bijlage 119 (ZD 1).
129.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 43 en bijlage 120 (ZD 1).
130.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 44 en bijlagen 122 en 123 (ZD 1).