In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een Turkse nationaliteit, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning als kennismigrant, maar deze werd afgewezen op basis van het niet voldoen aan de vereisten voor een marktconform salaris. De rechtbank oordeelde dat het vereiste van een marktconform loon een nieuwe beperking is, maar dat deze beperking gerechtvaardigd is. Eiser had geen ander deskundigenadvies overgelegd dat zijn standpunt ondersteunde. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris geen onjuist toetsingskader had gehanteerd en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. Hoewel de rechtbank vaststelde dat de hoorplicht was geschonden, werd dit gebrek gepasseerd omdat eiser niet in zijn belangen was geschaad. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, maar de rechtbank droeg de staatssecretaris op om het griffierecht te vergoeden en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten van eiser.