2.1.1. Ingevolge artikel 72, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) wordt een beschikking omtrent de afgifte van een visum, waaronder begrepen een mvv, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep gelijkgesteld met een beschikking omtrent een verblijfsvergunning regulier gegeven krachtens die wet.
Voor verblijf hier te lande van langer dan drie maanden behoeft een vreemdeling een verblijfsvergunning, als bedoeld in artikel 13 van de Vw 2000. Met het oog hierop pleegt een aanvraag om verlening van een mvv door de minister te worden getoetst aan dezelfde criteria als die, welke gelden voor de beoordeling van een aanvraag tot het verlenen van zodanige vergunning.
Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Vw 2000 wordt een verblijfsvergunning regulier verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de beperkingen en voorschriften.
Ingevolge artikel 3.4 , eerste lid, aanhef en onder y, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: het Vb 2000) houden de in artikel 14, tweede lid, van de Vw 2000 bedoelde beperkingen verband met verblijf als kennismigrant, als bedoeld in artikel 1d van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (hierna: het Besluit).
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav) is het een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland zonder tewerkstellingsvergunning arbeid te laten verrichten.
Ingevolge artikel 1d, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit is, voor zover thans van belang, het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wav, niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling die in het bezit is van een mvv die overeenkomt met het verblijfsdoel 'kennismigrant' waarvoor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 is aangevraagd en die als kennismigrant als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder y, van het Vb 2000 in Nederland wordt tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst of een ambtelijke aanstelling en van wie het overeengekomen vaste, naar tijdruimte en in geld vastgestelde loon als vergoeding voor zijn arbeid dat hij van de werkgever ontvangt, indien hij de leeftijd van dertig jaar nog niet heeft bereikt, ten minste € 33.000,00 per jaar bedraagt, dan wel indien hij dertig jaar of ouder is, ten minste € 45.000,00 bedraagt en van wiens werkgever de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een door hem bij ministeriële regeling vastgestelde verklaring heeft ontvangen betreffende op de werkgever rustende verplichtingen.
Ingevolge artikel 1d, derde lid, van het Besluit herziet de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met ingang van 1 januari van elk kalenderjaar, de in het eerste lid genoemde bedragen, met de procentuele wijziging van het meest recente indexcijfer der CAO-lonen, gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor het jaar 2006 zijn deze bedragen bepaald op € 33.363,00 respectievelijk € 45.495,00.
In paragraaf B15/4.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: de Vc 2000), zoals deze luidde ten tijde van belang, is vermeld dat, voor zover thans relevant, het van belang is om vast te stellen of het aannemelijk is dat de werkgever de verplichtingen die hij in de in artikel 1d, eerste lid, van het Besluit bedoelde verklaring aangaat ook daadwerkelijk zal (kunnen) nakomen. Ten bewijze daarvan dient de verklaring met stukken te worden gestaafd. Indien niet aannemelijk is dat de werkgever de in de verklaring neergelegde verplichtingen zal (kunnen) nakomen, wordt een negatief advies aan de werkgever verstrekt dan wel wordt de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning afgewezen.