ECLI:NL:RBDHA:2018:10679
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. de Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Afghaanse eiser wegens ongeloofwaardige afstand van de islam en bekering tot het humanisme
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Afghaanse eiser. De eiser had een opvolgende aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarin hij stelde dat hij geen religie meer aanhangt en zich heeft bekeerd tot het humanisme. Hij vreesde bij terugkeer naar Afghanistan als afvallige van de islam te worden vermoord. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de afstand van de islam en de bekering tot het humanisme niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder een verklaring van het Humanistisch Verbond, niet overtuigend geacht. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims en dat zijn verklaringen tegenstrijdig waren. Bovendien werd de vrees voor eerwraak door zijn vader als ongeloofwaardig beschouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een uitzonderlijke situatie in Afghanistan die een asielstatus rechtvaardigde. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.