De rechtbank overweegt allereerst dat eiser en Lizzy oppervlakkige kennissen van elkaar waren. Lizzy heeft bij het informatief gesprek met de politie op 24 november 2013 reeds verklaard dat zij die dag geen alcohol, medicijnen of drugs heeft gebruikt, dat zij op haar verjaardag de dag daarvoor geen alcohol heeft gebruikt en dat zij vijf weken daarvoor XTC heeft gebruikt. De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat Lizzy heeft geprobeerd eigen gebruik van drugs of medicatie te verdoezelen en de schuld hiervan op eiser te laden. De aannames van eiser dat Lizzy zelf drugs of medicatie heeft genomen, waardoor zij onwel is geworden, zijn niet onderbouwd en worden derhalve niet gevolgd.
Uit de verklaringen in het strafrechtelijk dossier blijkt dat Sander en Raoul samen met de broer van Lizzy hebben gesport, dat eiser in een andere ruimte en buiten het zicht van de anderen is gaan sporten en dat Sander en Raoul enige tijd na het sporten zijn vertrokken. Eiser is niet meegegaan met de broer van Lizzy om in de sportauto te gaan rijden en is met Lizzy achtergebleven in de woning. Eiser heeft zich derhalve op momenten afgezonderd en is enige tijd alleen geweest met Lizzy. De rechtbank overweegt dat uit de door eiser op 19 december 2015 afgelegde verklaring ook volgt dat eiser thee heeft aangeboden aan Lizzy. Niet in geschil is dat eiser thee heeft gezet. Eiser en Lizzy waren de enigen die thee hebben gedronken. De rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan de verklaring van Lizzy dat eiser in de keuken (meerdere malen) thee voor haar heeft ingeschonken. Nu voorts vaststaat dat Lizzy onwel is geworden na het drinken van de thee en uit onderzoek is gebleken dat haar bloed en urine evenals (een residu uit) de gebruikte theepot MDMA bevatten, acht de rechtbank het - met verweerder - aannemelijk dat eiser Lizzy heeft gedrogeerd met MDMA in haar thee.
De rechtbank overweegt dat verweerder heeft meegewogen dat eiser in 2012 een andere vrouw (Eva) na een feestje naar huis heeft gebracht met de auto, dat hij haar een drankje heeft aangeboden, dat Eva slaperig werd en dat zij niet meer weet wat er daarna is gebeurd en dat zij in haar eigen bed wakker is geworden. Ook heeft verweerder meegewogen dat eiser in juli 2008 werd verdacht van het met GHB drogeren van een 15-jarige meisje (Laurentia). Zij is na een feestje door eiser opgehaald en naar een ander adres gebracht. Daar heeft eiser er op aangedrongen dat zij een drankje zou opdrinken. Laurentia is ziek geworden en zij weet niet meer wat er is gebeurd. Zij is in het ziekenhuis wakker geworden en in haar bloed en urine is GHB aangetroffen. De aangifte van Laurentia heeft niet geleid tot vervolging.
De rechtbank overweegt dat verweerder de eerdere situaties heeft mogen meewegen, nu in die gevallen eenzelfde handelwijze van eiser naar voren komt. Eiser is ook in die gevallen enige tijd alleen geweest met de meisjes, heeft hen een drankje aangeboden en daarna zijn de meisjes onwel geworden. Eiser heeft tijdens het onderzoek niet willen verklaren over deze gevallen.
Daarnaast heeft verweerder meegewogen dat uit onderzoek van eisers computer is gebleken dat eiser drugs-gerelateerde zoekslagen heeft verricht op het internet. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat dit enkel verband hield met het feit dat eiser, zoals hij heeft gesteld, na een feestje op 16 november 2013 een persoon - die vermoedelijk onder invloed was van verdovende middelen - bij de eerste hulp heeft afgezet en dat zijn nieuwsgierigheid was gewekt. Uit de gedingstukken blijkt dat de drugs- respectievelijk MDMA-gerelateerde zoekslagen niet alleen in november 2013, maar ook reeds in april 2013 zijn verricht.
Op grond van bovenstaande en bij gebrek aan een voldoende geloofwaardige verklaring van eiser acht de rechtbank het aannemelijk dat eiser Lizzy heeft gedrogeerd.
Drugs in de auto
6 Op 26 november 2013 zijn bij onderzoek in de door eiser op de kazerne geparkeerde auto gripzakjes met restanten MDMA aangetroffen. Eiser heeft op 12 december 2013 verklaard dat de auto op naam van zijn moeder staat en dat hij deze auto het meeste gebruikt. Hij heeft de auto op 25 en 26 november 2013 naar de kazerne gereden in verband met een cursus. Op 27 mei 2014 heeft hij verklaard dat hij, dan wel zijn moeder, de auto dagelijks bij zich heeft. Voorts heeft hij verklaard dat hij de auto wel eens uitleent aan vrienden, maar dat hij niet weet wanneer hij de auto voor het laatst heeft uitgeleend. Op 14 november 2014 heeft eiser verklaard dat hij hoofdgebruiker is van de auto.
De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat eiser de hoofdgebruiker van de auto was op het moment dat daarin de zakjes werden aangetroffen. Eiser heeft verklaard dat de aangetroffen gripzakjes niet van hem zijn en dat hij niet weet van wie de gripzakjes zijn. De rechtbank acht de enkele ontkenning van eiser over zijn betrokkenheid hierbij niet geloofwaardig, nu ook hier geen sprake is van enige plausibele verklaring op dit punt.