Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
b. de bekering van de islam naar het christendom in Iran en de gestelde problemen als gevolg van de bekering (invallen in de huiskerken, invallen in de woning van zijn broer).
24 mei 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA0955) en van 27 juni 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:2011), past verweerder een vaste gedragslijn toe bij het onderzoek naar de door een vreemdeling aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegde geloofsovertuiging. Deze vaste gedragslijn houdt in dat verweerder bij het onderzoek naar de door de vreemdeling aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegde geloofsovertuiging de vreemdeling vragen stelt die worden onderverdeeld in vragen over de motieven voor en het proces van bekering, waaronder de betekenis en praktische uitvoering van een eventuele doop en doopplechtigheid, en over de persoonlijke betekenis van de bekering of de geloofsovertuiging voor een vreemdeling, alsmede vragen die betrekking hebben op de algemene, basale kennis van de vreemdeling over geloofsleer en geloofspraktijk en de eventuele kerkgang. Bijzondere waarde moet worden gehecht aan de beantwoording door een vreemdeling van vragen over de motieven voor en het proces van bekering. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar men overwegend een andere geloofsovertuiging heeft, dan wel waar de eerdere geloofsovertuiging van een vreemdeling de enige maatschappelijk aanvaarde godsdienst of de staatsgodsdienst is en het zich bekeren tot een andere geloofsovertuiging maatschappelijk onacceptabel of strafbaar is. Verweerder dient de verklaringen over de gestelde geloofsovertuiging in onderlinge samenhang te bezien. Aan een bekering tot een andere geloofsovertuiging moet altijd een welbewuste en weloverwogen keuze ten grondslag liggen. Het is daarnaast aan de vreemdeling om zijn gestelde bekering aannemelijk te maken door overtuigende verklaringen af te leggen omtrent zijn bekering en het proces daaraan voorafgaand. Indien een vreemdeling een passieve bekering aan zijn asielaanvraag ten grondslag legt, zal, vanwege de aard van een zodanige bekering, de nadruk in het gehoor echter liggen op de vraag hoe de ontwikkeling van het geloofsleven na de gestelde bekering vorm geeft gekregen. Aan de antwoorden op de vragen over het proces dat tot de bekering heeft geleid, wordt dan minder betekenis gehecht, omdat aan een passieve bekering eigen is, dat zo’n proces meestal niet heeft plaatsgevonden.
15 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2801 en van 30 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3515). Dit geldt in deze zaak temeer, nu eiser afkomstig is uit Iran, een land waar een bekering tot een andere dan de daar gangbare geloofsovertuiging maatschappelijk onacceptabel is. Ook indien sprake is van een actieve bekering met enkele passieve elementen mag verweerder, anders dan bij een zuiver passieve bekering, de verklaringen van eiser over zowel het proces van bekering als het proces in zijn geloofsontwikkeling na de bekering van belang achten (zie de uitspraak van de Afdeling van 30 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3502).
Beslissing
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2017.