ECLI:NL:RBDHA:2017:14572
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geen terugwerkende kracht voor tegemoetkomingen bij eigen huishouding voor militairen na uitspraak CRvB
Op 8 december 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een militair, en de minister van Defensie. Eiser had verzocht om met terugwerkende kracht in aanmerking te komen voor tegemoetkomingen voor het voeren van een eigen huishouding, voor de periode van 14 november 2009 tot 12 augustus 2013. Dit verzoek was eerder afgewezen door de minister, en eiser had hiertegen bezwaar gemaakt. De minister verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna eiser beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank overwoog dat de minister zich terecht op het standpunt had gesteld dat er geen terugwerkende kracht aan de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 24 november 2014 gegeven hoefde te worden. In deze uitspraak werd geoordeeld dat de eis van het voeren van een eigen huishouding in strijd was met internationale en nationale wetgeving. De rechtbank benadrukte dat de enkele omstandigheid dat er een nieuwe uitleg van een wettelijk voorschrift is, niet betekent dat eerdere besluiten automatisch moeten worden herzien.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser had geen recht op de gevraagde tegemoetkomingen met terugwerkende kracht, omdat hij niet in gelijke gevallen verkeerde als de collega’s waar de CRvB uitspraak over had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de rechtszekerheid niet in het geding mocht komen door verstrekkende gevolgen van rechterlijke uitspraken.