ECLI:NL:RBDHA:2016:7513
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een bestuurlijke boete op grond van de Wet arbeid vreemdelingen wegens overtreding van de tewerkstellingsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De zaak betreft de oplegging van een bestuurlijke boete van € 8.000,- aan eiseres op grond van artikel 19a van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) wegens het laten verrichten van arbeid door vreemdelingen zonder de vereiste tewerkstellingsvergunning. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat tijdens een controle op 24 februari 2015 twee vreemdelingen in de onderneming van eiseres zijn aangetroffen, die werkzaamheden verrichtten zonder de benodigde vergunningen. Eiseres voerde aan dat zij een slapende vennootschap was en dat de werkzaamheden door de vreemdelingen in opdracht van een medebestuurder waren verricht, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres als werkgever verantwoordelijk was voor de naleving van de wetgeving. De rechtbank heeft de boete in stand gehouden, maar gematigd tot € 4.000,- per overtreding, omdat niet vaststond dat de werkzaamheden een meer dan incidenteel karakter hadden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees het verzoek om de medebestuurder te verplichten tot medewerking aan de opheffing van de vennootschap af.