In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juni 2015 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie waarbij eiseres, een organisatie die mensen begeleidt van uitkeringssituaties naar reguliere arbeid, in beroep ging tegen naheffingsaanslagen en vergrijpboetes opgelegd door verweerder. De naheffingsaanslagen waren gebaseerd op het onterecht toepassen van de afdrachtvermindering onderwijs startkwalificatie. Verweerder concludeerde na een boekenonderzoek dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor deze afdrachtvermindering, omdat zij niet beschikte over de vereiste verklaringen van gecertificeerde onderwijsinstellingen en in sommige gevallen ontbrak de verklaring Uwv-werkbedrijf. Eiseres had in de jaren 2009 tot en met 2013 de afdrachtvermindering toegepast, maar verweerder stelde dat dit onterecht was en legde naheffingsaanslagen op, vergezeld van vergrijpboetes. Tijdens de zitting op 23 april 2015 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres niet aan de formele vereisten voldeed en dat de vergrijpboetes terecht waren opgelegd. De rechtbank benadrukte dat eiseres, gezien haar bedrijfsmodel, op de hoogte had moeten zijn van de relevante wet- en regelgeving. De beroepen van eiseres werden ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde de opgelegde naheffingsaanslagen en vergrijpboetes.