ECLI:NL:HR:2008:AX9011
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en toepassing van de dagtabel
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, een uitzendbureau, is opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001. Na bezwaar tegen de aanslag heeft de Inspecteur deze verminderd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de naheffingsaanslag. Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën hebben cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad behandelt de cassatieberoepen en oordeelt dat het eerste middel van belanghebbende, dat zich richt tegen het oordeel van het Hof over de toepassing van de dagtabel op zes dagen in de week, faalt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond en het beroep van de Staatssecretaris gegrond. De uitspraak van het Hof wordt vernietigd, behoudens de beslissing inzake het griffierecht, en het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur wordt ongegrond verklaard.
De zaak betreft de vraag of de werkgever, in dit geval belanghebbende, te veel loonbelasting heeft ingehouden en of de dagtabel correct is toegepast. De Hoge Raad bevestigt dat de normale arbeidsduur van de werknemer bepalend is voor de vraag of er sprake is van overwerk en dat de werkgever gehouden is om de ingehouden loonbelasting af te dragen. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven, omdat het ten onrechte de naheffingsaanslag heeft verminderd met een gedeelte van de ingehouden bedragen. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.