Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
inhoudelijk behandeld door mr. R.M. Kleemans, mr. J.D. Drok, mr M.G.A. Egeler, met
bijstand van de octrooigemachtigde mr. ir. F.A.T. van Looijengoed . Voor Digital Revolution is de zaak inhoudelijk behandeld door mr. Th.C.J.A van Engelen, met bijstand van de octrooigemachtigde mr. ir. J. van Breda .
1.De procedure
- de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 27 november 2014 waarbij HP verlof is verleend om te procederen volgens het Versneld Regime in Octrooizaken;
- de VRO-dagvaarding van 2 december 2014, met producties 1 tot en met 17;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie van 6 mei 2015, met producties 1 tot en met 20;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 1 juli 2015, met producties 18 en 19;
- de akte uitlating inbreukmakende producten zijdens HP van 2 september 2015;
- het op 23 september 2015 ontvangen proceskostenoverzicht ex artikel 1019h
- het op 24 september 2015 ontvangen proceskostenoverzicht ex artikel 1019h Rv van HP;
- het op 7 oktober 2015 ontvangen aanvullende proceskostenoverzicht van Digital Revolution;
- het op 8 oktober 2015 ontvangen aanvullende proceskostenoverzicht van HP;
- het proces-verbaal van de zitting van 9 oktober 2015.
2.Feiten
Hewlett-Packard Development Corporation (HPDC).
non-volatile memory data integrity validation’ en is op 8 februari 2012 voor – onder meer – Nederland verleend aan HPDC op grond van de internationale aanvrage PCT/US2008/070890, die aanspraak maakt op prioriteit van de Amerikaanse aanvrage US 881543 van 27 juli 2007. Op 5 november 2014 is het octrooi op naam gesteld van HP.
octrooi vrijwillig beperkt door samenvoeging van de oorspronkelijke conclusies 1 en 2,
respectievelijk 8 en 9, tot de conclusies 1 respectievelijk 7. Het aangepaste octrooischrift (de B3-versie) is op 21 januari 2015 gepubliceerd. De rechtbank zal in het navolgende van de B3-tekst uitgaan. De (authentieke) Engelse tekst van de beperkte conclusies van het octrooi luidt als volgt:
a,toevoeging rb] print mechanism configured to receive the replaceable printing component (14), the replaceable printing component (14) comprising:
printing component (14); and
wherein the electrical storage device (38) is configured, prior to a first transfer of data from the print mechanism to the storage portion, to
receive and store in one of the first and second validation fields an error detection code related to the data currently contained in the storage
portion, and the electrical storage device (38) is configured to receive and store in the other of the first and second validation fields an error detection code related to the data that will be contained in the storage portion after the first data transfer; wherein prior to a subsequent
transfer of data from the print mechanism to the storage portion, the electrical storage device (38) is configured to receive and store, in the one of the first and second validation fields not containing data related to the data contained in the storage portion immediately prior to the subsequent transfer of data, an error detection code related to the data that will be contained in the storage portion after the subsequent
transfer.
validation fields not containing the parity data computed from the data currently contained in the storage portion, parity data computed from the data that will be contained in the
storage portion after the first transfer.
cyclic redundancy check computed from the data currently contained in the storage portion, and the electrical storage device (38) is configured to receive and store, in the one of the first and second validation fields not containing the cyclic redundancy check computed from the data currently contained in the storage portion, a cyclic redundancy check
computed from the data that will be contained in the storage portion after the first transfer.
validation fields not containing the hash sum computed from the data currently contained in the storage portion, a hash sum computed from the data that will be contained in the storage portion after the first transfer.
parameter values having a preselected size to ensure that each parameter field of the
plurality of parameter fields is transferred between the printing system and the storage
portion in a single block of parameter values of the blocks of the parameter values.
component (14) further includes a replaceable ink container containing a quantity of ink, the replaceable ink container providing ink to the print mechanism.
device (38) associated therewith, the electrical storage device (38) configured for receiving a first block of data transferred from the printer, the electrical storage device (38) having a storage portion containing data related to the replaceable printing component (14) and two validation fields configured to store error
detection codes relatable to the data contained in the storage portion, one
validation field containing a first error detection code relatable to the data
contained in the storage portion;
device (38);
device (38).
contained in the storage portion;
rejecting the replaceable printing component (14) when no validation field
contains an error detection code relatable to the data contained in the storage
portion; and
accepting the replaceable printing component (14) when at least one validation field contains an error detection code relatable to the data contained in the storage portion.
computing the second error detection code comprises computing second parity data from the data that will be contained in the storage portion after transfer of the first block of data to the electrical storage device (38), and the step of storing the second error detection code comprises storing the second parity data in the one of the two validation fields not
containing the first parity data.
redundancy check computed from the data that will be contained in the storage portion after transfer of the first block of data to the electrical storage device (38), and the step of storing the second error detection code comprises storing the second cyclic redundancy check in the one of the two validation fields not containing the first cyclic redundancy check.
portion including matching the data in the storage portion against the error detection codes in the first and second validation fields and rejecting the replaceable printing component (14) if the data in the storage portion is not matched against one of the error detection codes.
printing system (10) comprising:
afdrukmechanisme omvat dat geconfigureerd is om de verwisselbare afdrukcomponent (14) te ontvangen, waarbij de verwisselbare afdrukcomponent (14) het volgende omvat:
opslagdeel zitten, op te slaan om te bepalen of de gegevens geldig zijn;
voorafgaande aan een eerste overdracht van gegevens vanuit het
afdrukmechanisme naar het opslagdeel, om in een van de eerste en tweede validatievelden een foutdetectiecode die gerelateerd is aan de gegevens die op dat moment bevat zijn in het opslagdeel, te ontvangen en op te slaan, en
waarbij voorafgaande aan een volgende overdracht van gegevens uit het afdrukmechanisme naar het opslagdeel de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is om in het ene van de eerste en tweede validatievelden die geen gegevens bevat die gerelateerd zijn aan de
gegevens die in het opslagdeel bevat zijn, onmiddellijk voorafgaande aan de volgende overdracht van gegevens, een foutdetectiecode, die
gerelateerd is aan de gegevens die bevat zullen zijn in het opslagdeel na de volgende overdracht, te ontvangen en op te slaan.
opslaginrichting (38) geconfigureerd is om in een van de eerste en tweede validatievelden pariteitgegevens die berekend zijn uit de gegevens die op dat moment in het opslagdeel
bevat zijn, te ontvangen en op te slaan, en waarbij de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is om in het ene van de eerste en tweede validatievelden die geen
pariteitgegevens bevat die uit de gegevens die op dat moment in het opslagdeel bevat zijn berekend zijn, pariteitgegevens die berekend zijn uit de gegevens die in het opslagdeel na de eerste overdracht bevat zullen zijn, te ontvangen en op te slaan.
opslaginrichting (38) geconfigureerd is om in een van de eerste en tweede validatievelden een cyclische redundantiecontrole die uit de gegevens die op dat moment in het opslagdeel bevat zijn berekend is, te ontvangen en op te slaan en waarbij de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is om in het ene van de eerste en tweede validatievelden die geen cyclische redundantiecontrole die uit de gegevens die op dat moment in het opslagdeel bevat zijn berekend is, een cyclische redundantiecontrole die berekend is uit de gegevens die in het opslagdeel na de eerste overdracht bevat zullen zijn, te ontvangen en op te slaan.
opslaginrichting (38) geconfigureerd is om in een van de eerste en tweede validatievelden een hashsom die uit de gegevens die op dat moment in het opslagdeel bevat zijn berekend is, te ontvangen en op te slaan, en waarbij de elektronische opslaginrichting (38)
geconfigureerd is om in het ene van de eerste en tweede validatievelden die geen hashsom die uit de gegevens die op dat moment in het opslagdeel bevat zijn berekend is, een hashsom die berekend is uit de gegevens die in het opslagdeel na de eerste overdracht bevat zullen zijn, te ontvangen en op te slaan.
veelheid van parametervelden omvat die de verwisselbare afdrukcomponent (14) betreffen, en elk parameterveld van de veelheid van parametervelden een veelheid van parameterwaarden omvat, waarbij de veelheid van parametervelden in het opslagdeel in blokken van de parameterwaarden gedimensioneerd zijn met een vooraf gekozen grootte om er zeker van te zijn dat elk parameterveld van de veelheid van parametervelden tussen het
afdruksysteem en het opslagdeel in een enkel blok van parameterwaarden van de blokken van de parameterwaarden overgebracht wordt.
daarbij behorende elektronische opslaginrichting (38), waarbij de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is voor het ontvangen van een eerste blok met gegevens die door de printer worden overgebracht, waarbij de elektronische opslaginrichting (38) een opslagdeel heeft, dat gegevens bevat die de
verwisselbare afdrukcomponent (14) betreffen, en twee validatievelden heeft, die geconfigureerd zijn voor het opslaan van foutdetectiecodes die de gegevens
betreffen die in het opslagdeel zitten, waarbij een validatieveld een eerste
foutdetectiecode bevat die de gegevens betreffen die in het opslagdeel zitten;
gegevens naar de elektronische opslaginrichting (38);
elektronische opslaginrichting (38);
gegevens van de printer naar de elektronische opslaginrichting (38);
elektronische opslaginrichting.
gegevens die in het opslagdeel zitten; het verwerpen van de verwisselbare
afdrukcomponent (14) wanneer geen validatieveld een foutdetectiecode bevat die de gegevens betreft die in het opslagdeel zitten; en het accepteren van de
verwisselbare afdrukcomponent (14) wanneer ten minste een validatieveld een foutdetectiecode bevat die de gegevens betreft die in het opslagdeel zitten.
foutdetectiecode eerste pariteitgegevens voorstelt die berekend worden uit de gegevens die het opslagdeel zitten en waarbij de stap voor het berekenen van de tweede foutdetectiecode het berekenen van tweede pariteitgegevens omvat uit de gegevens die in het opslagdeel
zullen worden opgeslagen na overdracht van het eerste blok met gegevens naar de
elektronische opslaginrichting (38), en waarbij de stap van het opslaan van de tweede
foutdetectiecode het opslaan omvat van de tweede pariteitgegevens in het ene van de twee validatievelden die niet de eerste pariteitgegevens bevat.
foutdetectiecode een eerste cyclische redundantiecontrole is die berekend wordt uit de
gegevens die in het opslagdeel zitten en waarbij de stap van het berekenen van de tweede foutdetectiecode het berekenen van een tweede cyclische redundantiecontrole omvat die berekend wordt uit de gegevens die in het opslagdeel zullen worden opgeslagen na
overdracht van het eerste blok met gegevens naar de elektronische opslaginrichting (38), en waarbij de stap van het opslaan van de tweede foutdetectiecode het opslaan omvat van de tweede cyclische redundantiecontrole in het ene van de twee validatievelden die niet de
eerste cyclisch redundantiecontrole bevat.
foutdetectiecode een eerste hashsom is die berekend wordt uit de gegevens die in het
opslagdeel zitten met gebruik van een vooraf bepaalde hashfunctie, en waarbij de stap van het berekenen van de tweede foutdetectiecode het gebruik van de hashfunctie omvat om een tweede hashsom van de gegevens die in het opslagdeel zullen worden opgeslagen na
overdracht van het eerste blok van gegevens naar de elektronische opslaginrichting (38) te berekenen, en waarbij de stap van het opslaan van de tweede foutdetectiecode het opslaan omvat van de tweede hashsom in het ene van de twee validatievelden die niet de eerste hashsom bevat.
foutdetectiecodes in de eerste en tweede validatievelden omvat en het verwerpen van de verwisselbare afdrukcomponent (14) omvat indien de gegevens in het opslagdeel niet
passen bij een van de foutdetectiecodes.
afdrukcomponent (14) omvat; en een verwisselbare afdrukcomponent (14)
volgens een der conclusies 1 tot 6.
connected to an information source or host computer 48. Host 48 is shown connected to a display device 50. The host can be any of a variety of information sources (such as a
personal computer, work station, or server, to name a few) that provides image information to controller 26 by way of a data link 52. Data link 52 may be any of a variety of
conventional data links (such as an electrical link, infrared link, a wide-area or local-area network link, or any other well-known data link) for transferring information between host 48 and printing system 10.
system 10 for forming images on print media. In addition, host 48 may provide various
parameters for controlling operation of the printing system, typically through printer control software referred to as a "print driver". In order to ensure that the printing system provides the highest quality images, controller 26 may compensate for the particular replaceable printer component 14 installed within the printing system. Electric storage device 38 may provide parameters particular to the associated replaceable printer component 14 to
controller 26, allowing the controller to utilize these parameters to ensure the reliable
operation of the printing system and ensure high quality print images.
components. Accordingly, in such systems, the parameters may include information related to toner cartridges or other appropriate replaceable printing components.
conjunction with controller 26 of printing system 10 for ensuring data integrity for data transfers to the electrical storage device 38. The electrical storage device 38 may be
organized as an Mbit by N memory where M represents the number of bits and N
represents the size of the memory device. In some systems, electrical storage device 38 may be an 8-bit (or 1-byte) device.
storage device 38 may contain additional information not discussed. In addition, the
location of the information in electrical storage device 38 may be different from those
locations shown in Fig. 4. Controller 26 in printing system 10 may be required to know where at least some of the information is stored.
printing component 14, such as the example parameters described above.
parameter fields 64 associated with the corresponding replaceable printing component 14. Each parameter field 64 may contain a plurality of parameter values 66 (e.g., ink color, pages printed, or any of the other example value previously mentioned). The parameter fields 64 may be organized within storage portion 60 in blocks of parameter values 66. The blocks of parameter values 66 forming the parameter fields 64 may be configured to have a preselected size. The preselected size of these blocks may be selected to ensure that a
transfer of a parameter field 64 between a print mechanism 12 and an electrical storage
device 38 occurs in a single block of parameter values 66. The printing system 10 may be configured to ensure that a transfer of a single block of parameter values 66 from a print mechanism 12 to an electrical storage device 38 occurs atomically, in a single operation
requiring only one write. While parameter values 66 only have been shown in the first memory address 0, it should be understood that each parameter field 64 from 0 to N-3 may be similarly organized.
interrupted. For instance, in cases where the replaceable printing component is ink
container 18, it may be possible to remove the ink container while controller 26 is
transferring data to electronic storage device 38. Interrupting this data transfer may
compromise the integrity of the data. In such cases the replaceable printing component may need to be examined to determine whether storage portion 60 contains valid data.
characters (e.g., digits, letters, symbols) relatable to data in storage portion 60. Electrical storage device 38 and/or controller 26 may be configured to store in validation fields 62, error detection codes which are mathematically related to the data in storage portion 60. For example, an error detection code stored in a validation field 62 may be the result of a
predetermined hash function performed on the data contained in storage portion 60.
Another type of error detection code that may be used is a variation of parity data.
Specifically, parity data mathematically related to the data in storage portion 60 may be computed and stored in validation fields 62. Other examples of suitable error detection codes include but are not limited to cyclic redundancy checks, checksums (e.g., MD5), or any other string of computer-readable characters relatable to the data in storage portion 60.
error detection codes in the validation fields 62 in a "ping-pong" (or circular in embodiments having more than two validation fields) fashion. In other words, electrical
storage device 38 and/or controller 26 alternates between the validation fields 62 when
storing error detection codes.
detection code relatable to the data currently stored in storage portion 60, and validation field 2 contains an error detection code relatable to the data stored in the storage portion 60 immediately prior.
validation field 2 is updated, storage portion 60 may be updated to contain DATA 2.
contain an error detection code relatable to the data currently in storage portion 60, and the other validation field may contain an error detection code relatable to the data that was stored in storage portion 60 immediately prior to the current data.
geconfigureerd:
replace data in the data portion. The new parity value is determined by performing a parity function over the entire data area, and the contents of the transaction record portion so that after data in the data portion is replaced within data byte 1 and data byte 2 the parity is
correct. Therefore, in the event of data loss during a transaction the data and parity is
restored placing the memory in the same condition it would be in if the transaction was not interrupted.
Revolution verkoopt inktcartridges van diverse bekende merken, waaronder cartridges van HP. Daarnaast verkoopt Digital Revolution onder haar huismerk “123INKT” inkjet
cartridges die als alternatief voor de bekende merkcartridges kunnen worden gebruikt voor toepassing in verschillende typen printers, waaronder HP printers. Deze cartridges worden aangeboden onder vermelding van het typenummer van de vergelijkbare HP cartridges.
typen HP 920XL, HP 364XL en HP 940XL met verschillende kleuren inkt doen bestellen en zij heeft die cartridges geanalyseerd.
3.De vorderingen in conventie en in reconventie
conclusies 1 en 2 van EP 617 voldoen en dat Digital Revolution door het aanbieden en
verkopen daarvan inbreuk maakt op het (Nederlandse deel van het) octrooi.
wezenlijk bestanddeel van de werkwijze volgens conclusie 7 van EP 617 voor toepassing van die werkwijze in Nederland, alles in de zin van artikel 73 van de Rijksoctrooiwet 1995 (ROW), indirecte inbreuk maakt op conclusie 7 van het octrooi.
begroot op de voet van artikel 1019h Rv.
antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, stelt zij zich op het standpunt dat een groot aantal kenmerken in conclusie 1 in wezen ziet op werkwijzestappen en/of functies van de verwisselbare afdrukcomponent (cartridge) zodra deze in een printer wordt geplaatst. Omdat die kenmerken geen constructieve maatregelen zijn, behoren deze volgens Digital Revolution niet mee te tellen voor de vraag of conclusies 1 en 2 nieuw en inventief zijn. Zij zijn dat dan ook niet in het licht van onder meer Paulsen, aldus nog steeds Digital Revolution. Zij stelt voorts dat zelfs als die (niet-constructieve) kenmerken worden meegewogen er nog immer geen sprake is van inventiviteit.
zover van belang, nader ingegaan.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
verbinding met artikel 80 lid 1 sub a ROW.
onbetwiste gedeelten van de conclusie van antwoord in reconventie van HP.
afdrukproces en/of kan de cartridge niet langer bruikbaar zijn.
correct zijn, zoals het toepassen van een foutdetectiecode. Een foutdetectiecode heeft een bepaalde relatie tot de gegevens zodat kan worden geverifieerd of de verstuurde gegevens correct zijn ontvangen. Als bijvoorbeeld aan de reeks bits 0 0 1 een "1" als pariteitsbit wordt toegevoegd bij de verzending van deze reeks en aan de reeks 1 1 0 een "0" als pariteitsbit, en de relatie is dat de som van de bits even moet zijn, dan zal een enkele foute bit in een
ontvangen reeks gedetecteerd kunnen worden. Op vergelijkbare wijze kan een printer in
beginsel ook controleren of de van de printer ontvangen gegevens correct zijn.
geheugeneenheid aantasten. Omdat de cartridge een verwijderbare component is, kan de cartridge door een gebruiker worden verwijderd tijdens de overdracht van de gegevens, waardoor de gegevens niet correct kunnen worden opgeslagen. Ook door andere oorzaken kan de overdracht van gegevens worden verstoord, zoals een stroomstoring.
betreft een opslagdeel (‘storage portion’) dat gegevens van de cartridge bevat, welk deel door de printer kan worden uitgelezen ten behoeve van het printproces. Daarnaast kent het geheugen van de cartridge twee validatievelden die foutdetectiecodes kunnen bevatten die gerelateerd zijn aan de gegevens in het opslagdeel. Volgens de uitvinding hebben beide
validatievelden betrekking op hetzelfde opslagdeel, zodat te allen tijde de foutdetectiecode in een validatieveld betrekking kan hebben op de huidige gegevens in het opslagdeel terwijl het andere validatieveld beschikbaar is voor het schrijven van een nieuwe foutdetectiecode die betrekking heeft op toekomstige (nieuwe) gegevens in datzelfde opslagdeel. Daardoor kan altijd worden bepaald of de gegevens correct zijn, ofwel aan de hand van de foutdetectiecode in het ene validatieveld ofwel aan de hand van de foutdetectiecode in het andere
validatieveld. Deze werkwijze is hieronder schematisch weergegeven, en wordt vervolgens toegelicht.
moment dat de groene gegevens worden opgeslagen kan de foutdetectiecode in veld V2
gebruikt worden voor het detecteren van een fout in de (blauwe) gegevens in het opslagdeel 0. Zodra de nieuwe (groene) gegevens zijn opgeslagen, kan de reeds opgeslagen (groene) foutdetectiecode in het eerste validatieveld V1 worden gebruikt.
gegevens worden opgeslagen kan de foutdetectiecode in veld V1 worden gebruikt voor het detecteren van een fout in de 'groene' gegevens in het opslagdeel 0. Zodra de nieuwe (rode) gegevens zijn opgeslagen, kan de reeds opgeslagen (rode) foutdetectiecode in het tweede validatieveld V2 worden gebruikt.
partijen. Een ordelijke procesvoering is daarom van groot belang. Dit is met name relevant voor het waarborgen van de positie van de gedaagde, die ongevraagd in een van het
algemene stramien afwijkende procedure is betrokken. Het procedurele gedrag van partijen, met name van de eiser, moet in overeenstemming zijn met de beperkte mogelijkheden van het door de eiser aangevraagde regime. In een versnelde procedure zal de eiser daarom in beginsel
alzijn stellingen, en de onderbouwing daarvan, naar voren moeten brengen in de dagvaarding met bijbehorende producties, zodat daarover voorafgaand aan het pleidooi – het sluitstuk van de VRO-procedure – een volledig schriftelijk debat kan worden gevoerd.
opgenomen toevoeging “indirecte” heeft dan ook veeleer het karakter van een standaard
terugvalpositie die geregeld in stukken wordt opgenomen, voor het geval er bijvoorbeeld zou worden ontkend dat alle kenmerken van de toegelichte en aldus aan de vorderingen ten grondslag gelegde conclusie(s) in het door de gedagvaarde partij verhandelde of verrichte zijn terug te vinden. Anders gezegd, “indirecte” inbreuk kon net zo goed (zo niet na lezing van de dagvaarding: logischer) slaan op bijvoorbeeld conclusie 1 omdat in de cartridge van Digital Revolution niet alle werkwijzestappen en functies van conclusie 1 zijn opgenomen maar deze zich pas voordoen zodra de cartridge in een HP printer wordt gebruikt. Digital Revolution heeft dus op grond van de dagvaarding met een verwijt van indirecte inbreuk op conclusie 7 in redelijkheid geen rekening hoeven houden. Digital Revolution is nu door HP in een positie gebracht dat zij eerst bij pleidooi (volgens het VRO-schema haar eerste mogelijkheid) op de grondslagwijziging heeft kunnen reageren. Dit klemt temeer nu er door HP geen redenen zijn opgegeven waarom het verwijt van indirecte inbreuk niet al bij dagvaarding inhoud had kunnen worden gegeven, al was het als subsidiaire grondslag.
productconclusie. Dat geldt temeer in het onderhavige geval waarin de respectievelijke
conclusies niet dezelfde conclusie-elementen bevatten, althans deze elementen in die
verschillende conclusies anders zijn verwoord. In een debat over indirecte inbreuk kunnen daarnaast specifieke kwesties een rol spelen, onder meer de vraag of de aangeboden middelen wezenlijk zijn, en de vraag wat de aanbieder weet/behoort te weten over de intenties van de afnemer van deze middelen. Zo heeft Digital Revolution in haar inhoudelijke reactie op de grondslagwijziging van HP bij pleidooi de vragen opgeworpen of de aangeboden cartridges wezenlijke bestanddelen van de geclaimde werkwijze zijn, en of de rechten van HP
mogelijk zijn uitgeput ten opzichte van kopers van een HP printer, dan wel dat deze kopers een impliciete licentie hebben om de geclaimde werkwijze toe te passen. Ook heeft Digital Revolution aangevoerd dat een cartridge met geheugenchip algemeen in de handel verkrijgbaar is.
geclaimde cartridge zou niet verschillen van de cartridge die in Paulsen wordt geopenbaard, voorzien van de geheugeneenheid als getoond in r.o. 2.6.
zodanig is door Digital Revolution niet bestreden zodat ook de rechtbank daarvan uitgaat.
gerelateerd is aan de gegevens die op dat moment bevat zijn in het opslagdeel, te ontvangen en op te slaan,
Beroep van het Europees Octrooibureau (EOB) (hierna ook: TBA-uitspraken), dat functionele kenmerken in een productconclusie voor de analyse van nieuwheid mogen worden ‘weggedacht’. Het is overigens niet in geschil dat de cartridge geopenbaard in Paulsen de drie door Digital Revolution genoemde kenmerken vertoont, en daarmee nieuwheidsschadelijk is voor conclusie 1 zoals door Digital Revolution uitgelegd. De rechtbank overweegt dienaangaande verder als volgt.
kunnen verschaffen ten opzichte van bijvoorbeeld een mal voor kaarsvet, waarvan de
gemiddelde vakman zal begrijpen dat die veel minder hittebestendig hoeft te zijn. Andersom zal die vakman begrijpen dat een mal voor gesmolten staal zonder structurele aanpassingen geschikt zal zijn voor kaarsvet. Een geclaimde mal voor kaarsvet is dan niet nieuw ten
opzichte van de mal voor gesmolten staal. Op het basisbeginsel dat slechts structurele (technische) verschillen een voortbrengsel nieuwheid kunnen verschaffen [4] , bestaat één wettelijke uitzondering. Die betreft het medisch gebruik van een bestaande stof/samenstelling, zoals gecodificeerd in artikel 54 leden 4 en 5 EOV. Daarbij ontleent een product-/ stofconclusie haar nieuwheid uitsluitend aan het geclaimde nieuwe
gebruik, aangezien de stof zelf al bekend was.
zijn geladen, maar validatievelden die geconfigureerd zijn om de foutdetectiecodes te ontvangen en op te slaan. Anders en eenvoudig gezegd, de chip van de cartridge van conclusie 1 behoeft alleen maar die validatiecodes op een juiste manier op te kunnen slaan. Het is volgens conclusie 1 de (controller van de) printer die de validatiecode behorend bij de reeds wel op de cartridge aanwezige data bij de eerste gegevensoverdracht op de chip laadt.
technisch karakter moet hebben) is een andere vraag dan of dat element nieuwheid kan
verschaffen. Een en ander zal afhangen van het type conclusie (werkwijze of voortbrengsel). Juist is echter dat (technische) conclusie-elementen bij de beoordeling van de geldigheid niet mogen worden ‘weggedacht’ of genegeerd.
impliceren met producten uit de stand van de techniek, en, in het verlengde daarvan, of enig voortbrengsel uit de stand van de techniek geschikt is voor het bereiken van dezelfde effecten als het geclaimde voortbrengsel wanneer dat voortbrengsel uit de stand van de techniek volgens de leer van het octrooi wordt gebruikt.
vertoont:
write protectedzijn). Dit alles zou bij de Paulsen-cartridge niet het geval zijn.
zoals foutdetectiecodes. HP heeft niet bestreden dat de geheugeneenheid volgens conclusie 1 als zodanig bekend was uit de stand van de techniek, maar stelt dat deze door de
geclaimde organisatie van de geheugenplaatsen nieuw en inventief is.
write protectedzijn van een geheugenadres, geldt dat nergens uit blijkt dat de betreffende geheugenadressen van de Paulsen-geheugenchip
write protectedzouden zijn. Daarnaast heeft HP niet toegelicht wat een
write protectedgeheugenadres structureel anders maakt dan een niet-
write protectedgeheugenadres. Anders gezegd, niets verhindert (de controller van) de printer om de betreffende geheugenadressen in de geheugenchip van de Paulsen-cartridge de geoctrooieerde bestemmingen te geven.
structureel kenmerk - in die zin dat ‘validatieveld’ en ‘opslagdeel’ structurele elementen suggereren - slechts een puur functioneel kenmerk is zonder implicaties voor de structuur van de geheugeneenheid. Er worden (door de controller van de printer bij gebruik) als het ware slechts ‘stickers’ geplakt op of namen gegeven aan bepaalde onderdelen van het
geheugen. Daarmee kan dit kenmerk de geclaimde cartridge geen nieuwheid verschaffen ten opzichte van de Paulsen-cartridge.
geheugeneenheid. Net zo min als bij kenmerk f., zijn de gereserveerde vaste adressen voor de validatievelden, en het niet
write protectedzijn, structurele kenmerken. Deze kenmerken betreffen uitsluitend de processen (het schrijven en opslaan van gegevens) die zich in de
geheugeneenheid kunnen afspelen, maar niet de structuur van de geheugeneenheid zelf als onderdeel van de geoctrooieerde cartridge.
geheugeneenheid van de cartridge bepaalde gegevens over de cartridge moet bevatten,
eneen bij die gegevens behorende foutdetectiecode in een van de (eerste of tweede) validatievelden moet zijn geladen. Deze stelling heeft enige aantrekkingskracht omdat zonder een juiste validatiecode de cartridge bij het eerste gebruik geweigerd zou worden als bedoeld in paragraaf [0048] van het octrooi omdat de printer niet kan verifiëren of de data valide dan wel corrupt zijn. Voor zover dit ingelezen kenmerk echter al een structureel kenmerk zou impliceren, kan het HP niet baten. Zoals Digital Revolution onweersproken heeft gesteld, heeft de cartridge van Paulsen (vergelijk r.o. 2.6 en 2.7) immers een op een specifiek adres geplaatste foutdetectiecode (in het veld ‘parity’) behorend bij de op dat moment aanwezige cartridgegegevens (in het ‘data’-veld, zie ook paragraaf [0033] van Paulsen), zodat ook wanneer conclusie 1 zou vereisen dat één validatieveld een foutdetectiecode bevat, deze conclusie wordt geanticipeerd door Paulsen.
Paulsen. Anders verwoord, zoals door Digital Revolution ter zitting gesteld en door HP niet (voldoende) bestreden, is de Paulsen-cartridge geschikt voor het bereiken van dezelfde
effecten als het geoctrooieerde voortbrengsel wanneer de Paulsen-cartridge volgens de leer van conclusie 1 van EP 617 door de printer (controller) wordt gebruikt (vergelijk de in r.o. 4.25 aangehaalde test in overweging 6 van T 132/02).
belang van Digital Revolution bij een oordeel over de (verder) gevoerde niet-inbreukargumenten is niet gesteld of gebleken zodat de rechtbank deze argumenten niet zal beoordelen.
vernietigen wegens gebrek aan nieuwheid. De andere nietigheidsargumenten voor wat
betreft conclusie 1 komen daarmee niet meer aan de orde.
vorderingen van Digital Revolution voor zover die zien op alle overige conclusies eveneens zal afwijzen.
(conclusie 1) en voor het overige in stand zal worden gelaten.
kosten in reconventie gecompenseerd in die zin dat partijen hun eigen kosten dragen.
5.De beslissing
heden begroot op € 93.452,55 aan salaris;