3.1In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1-1.21. Deze komen, kort samengevat en voor zover in cassatie van belang, op het volgende neer.
- i) HP is een wereldwijd opererend IT-bedrijf dat hardware, software en IT-services levert aan consumenten, het bedrijfsleven en de overheid. De rechtsvoorgangster van HP is Hewlett-Packard Development Corporation (hierna: HPDC).
- ii) HP roept in deze procedure Europees octrooi EP 2 170 617 (hierna: EP 617 of het octrooi) in tegen Digital Revolution. EP 617 is getiteld ‘non-volatile memory data integrity validation’ en is op 8 februari 2012 voor – onder meer – Nederland verleend aan HPDC op grond van de internationale aanvraag PCT/US2008/070890, die aanspraak maakt op prioriteit van de Amerikaanse aanvraag US 881543 van 27 juli 2007. Op 5 november 2014 is het octrooi op naam gesteld van HP.
- iii) Het octrooi bevat in de laatste aanpassing van het octrooischrift, de B9-versie, gedateerd 21 januari 2015, voortbrengselconclusies (1 tot en met 6, 13 en 14) en werkwijzeconclusies (7 tot en met 12). Volgens de – onbestreden – Nederlandse vertaling luiden de (hoofd-)conclusies 1 en 7 van het octrooi als volgt:
“1. Verwisselbare afdrukcomponent (14) voor gebruik in een afdruksysteem (10) dat een afdrukmechanisme omvat dat geconfigureerd is om de verwisselbare afdrukcomponent (14) te ontvangen, waarbij de verwisselbare afdrukcomponent (14) het volgende omvat:
een elektronische opslaginrichting (38) die reageert op controle signalen van het afdruksysteem om selectief informatie op te slaan die van het afdrukmechanisme ontvangen is, waarbij de elektronische opslaginrichting (38) het volgende omvat:
een opslagdeel dat gegevens bevat die de verwisselbare afdrukcomponent (14) betreffen; en eerste en tweede validatievelden die geconfigureerd zijn om foutdetectiecodes, die gerelateerd kunnen worden aan de gegevens die in het opslagdeel zitten, op te slaan om te bepalen of de gegevens geldig zijn;
waarbij de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is, voorafgaande aan een eerste overdracht van gegevens vanuit het afdrukmechanisme naar het opslagdeel, om in één van de eerste en tweede validatievelden een foutdetectiecode die gerelateerd is aan de gegevens die op dat moment bevat zijn in het opslagdeel, te ontvangen en op te slaan, en waarbij de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is om in het andere van de eerste en tweede validatievelden een foutdetectiecode die gerelateerd is aan de gegevens die in het opslagdeel bevat zullen zijn na de eerste gegevensoverdracht, te ontvangen en op te slaan, waarbij voorafgaande aan een volgende overdracht van gegevens uit het afdrukmechanisme naar het opslagdeel de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is om in het ene van de eerste en tweede validatievelden die geen gegevens bevat die gerelateerd zijn aan de gegevens die in het opslagdeel bevat zijn, onmiddellijk voorafgaande aan de volgende overdracht van gegevens, een foutdetectiecode, die gerelateerd is aan de gegevens die bevat zullen zijn in het opslagdeel na de volgende overdracht, te ontvangen en op te slaan.”
“7. Werkwijze voor overbrengen van gegevens tussen een printer en een verwisselbare afdrukcomponent (14), waarbij de werkwijze het volgende omvat:
het beschikbaarstellen van een verwisselbare afdrukcomponent (14) met een daarbij behorende elektronische opslaginrichting (38), waarbij de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is voor het ontvangen van een eerste blok met gegevens die door de printer worden overgebracht, waarbij de elektronische opslaginrichting (38) een opslagdeel heeft, dat gegevens bevat die de verwisselbare afdrukcomponent (14) betreffen, en twee validatievelden heeft, die geconfigureerd zijn voor het opslaan van foutdetectiecodes die de gegevens betreffen die in het opslagdeel zitten, waarbij één validatieveld een eerste foutdetectiecode bevat die de gegevens betreffen die in het opslagdeel zitten;
het berekenen van een tweede foutdetectiecode die gegevens betreffen die in het opslagdeel opgeslagen zullen worden na overdracht van het eerste blok met gegevens naar de elektronische opslaginrichting (38);
het opslaan van de tweede foutdetectiecode in het ene van de twee validatievelden die niet de eerste foutdetectiecode bevat; het overbrengen van het eerste blok met gegevens van de printer naar de elektronische opslaginrichting (38);
het berekenen van een derde foutdetectiecode die gegevens betreffen die in het opslagdeel opgeslagen zullen worden na overdracht van een tweede blok met gegevens van de printer naar de elektronische opslaginrichting (38);
de opslag van de derde foutdetectiecode in het ene van de twee validatievelden die niet de tweede foutdetectiecode bevat; en het overbrengen van het tweede blok met gegevens van de printer naar de elektronische opslaginrichting (38).”
( iv) De beschrijving van EP 617 omvat onder meer de volgende illustraties:
- v) Het octrooi heeft betrekking op een cartridge voor een printer, waarbij de cartridge is voorzien van een geheugeneenheid (ook wel aangeduid als geheugenelement). De printer stuurt gegevens die betrekking hebben op de cartridge naar de geheugeneenheid, zoals bijvoorbeeld de hoeveelheid inkt die op enig moment nog in de cartridge zit. Deze gegevens worden daar opgeslagen en kunnen later weer door de printer worden opgevraagd. De uitvinding volgens het octrooi heeft betrekking op het valideren van de juistheid van de in het geheugen van de cartridge opgeslagen gegevens. Er bestaan verschillende methoden om te bepalen of de opgeslagen gegevens correct zijn, zoals het toepassen van een foutdetectiecode.
- vi) Het geheugen van de cartridge volgens de uitvinding kan op bepaalde aangewezen delen bepaalde informatie ontvangen en opslaan waarbij de printer de locatie (het adres) van deze gegevens in het geheugen kent. Een deel van het geheugen volgens de uitvinding betreft een opslagdeel (‘
- vii) Volgens de uitvinding hebben beide validatievelden betrekking op hetzelfde opslagdeel, zodat te allen tijde de foutdetectiecode in een validatieveld betrekking kan hebben op de huidige gegevens in het opslagdeel terwijl het andere validatieveld beschikbaar is voor het schrijven van een nieuwe foutdetectiecode die betrekking heeft op toekomstige (nieuwe) gegevens in datzelfde opslagdeel. Daardoor kan worden bepaald of de gegevens correct zijn, ofwel aan de hand van de foutdetectiecode in het ene validatieveld ofwel aan de hand van de foutdetectiecode in het andere validatieveld (behoudens in die gevallen waarin er meerdere fouten zijn die gezamenlijk ertoe leiden dat de fout niet herkend wordt). Schematisch weergegeven:
De uitgangssituatie in bovenstaande figuur is een geheugeneenheid van een cartridge die gegevens in een opslagdeel 0 bevat, en gegevens in een eerste validatieveld V1 en een tweede validatieveld V2. (De figuur bevat een blauwe, groene en rode kleur, die in zwart-wit weergave te zien zijn als respectievelijk midden grijs, licht grijs en donker grijs.) De kleur blauw geeft aan dat de validatievelden V1 en V2 beide een foutdetectiecode bevatten die gerelateerd is aan de gegevens in het opslagdeel 0. Wanneer op enig moment nieuwe gegevens (groen) moeten worden opgeslagen op de geheugeneenheid, wordt eerst in stap S1 een foutdetectiecode (berekend door de printer) opgeslagen in V1 en vervolgens in stap S2 de gegevens zelf. De groene kleur geeft aan dat de foutdetectiecode in V1 gerelateerd is aan de gegevens in het opslagveld. Tot op het moment dat de groene gegevens worden opgeslagen kan de foutdetectiecode in veld V2 gebruikt worden voor het detecteren van een fout in de (blauwe) gegevens in het opslagdeel 0. Zodra de nieuwe (groene) gegevens zijn opgeslagen, kan de reeds opgeslagen (groene) foutdetectiecode in het eerste validatieveld V1 worden gebruikt. Bij een volgende gegevensoverdracht berekent de printer eerst een (rode) foutdetectiecode die in stap S3 wordt opgeslagen in het validatieveld V2. Pas daarna worden in stap S4 de (rode) gegevens zelf opgeslagen. De rode kleur geeft aan dat de foutdetectiecode in V2 gerelateerd is aan de gegevens in het opslagveld. Tot op het moment dat de ‘rode’ gegevens worden opgeslagen kan de foutdetectiecode in veld V1 worden gebruikt voor het detecteren van een fout in de ‘groene’ gegevens in opslagdeel 0. Zodra de nieuwe (rode) gegevens zijn opgeslagen, kan de reeds opgeslagen (rode) foutdetectiecode in het tweede validatieveld V2 worden gebruikt.
(viii) Een printer is (in de regel) zo geprogrammeerd dat deze de cartridge weigert (waarmee de cartridge dus onbruikbaar wordt) zodra een foutdetectie optreedt. Naar HP heeft aangevoerd en zoals ook vermeld in de beschrijving van het octrooi gebeurt dat ter voorkoming van schade aan de printer, bijvoorbeeld doordat de printkop oververhit raakt indien een printopdracht wordt uitgevoerd terwijl de inkt op is.
(ix) Een elektronisch geheugen bestaat uit transistoren die al dan niet een lading vasthouden. Een transistor is te beschouwen als een fysieke schakelaar met twee standen. Als de transistor de lading vasthoudt staat de schakelaar op ‘0’, als de transistor geen lading vasthoudt staat de schakelaar op ‘1’. Elke transistor staat voor een bit. In een ‘byte’ gaan 8 bits. Een veld is een logische eenheid van een aantal transistoren, die samen een bepaalde vorm van informatie (bijvoorbeeld een foutdetectiecode) vormen.
( x) Hoe de geheugeneenheid van een cartridge wordt (of is) ingericht – welke informatie op welke velden wordt opgeslagen (dus de functie van het veld), waar in het geheugen die velden zich bevinden (dus ook de volgorde ervan) en hoe groot de velden zijn (dus uit hoeveel transistoren ze bestaan) – wordt een protocol (ook wel:
template) genoemd. De printer kan aan de hand van dat protocol het geheugen uitlezen, dus betekenis geven aan de ‘0’-en en ‘1’-en in een bepaald veld.
(xi) Het Europees octrooi EP 0 956 963 (hierna: Paulsen) is aan HP verleend en gepubliceerd op 11 augustus 2004 en behoort tot de stand van de techniek voor EP 617. Paulsen openbaart in figuur 4 een printercartridge voorzien van een geheugeneenheid die als volgt is geconfigureerd:
(xii) Conclusies 1 en 12 van Paulsen luiden als volgt:
“1. A replaceable printing component (14) for an ink-jet printing system (10), the replaceable printing component (14) including an electrical storage device (38) responsive to printing system control signals for transferring information between the printing component (14) and the ink-jet printing system (10), the electrical storage device (38) comprising:
a data storage portion containing a plurality of parameter fields associated with the replaceable printing component; and a plurality parameter values stored in each the plurality of parameter fields;
the replaceable printing component (14)
characterized in that:
the electrical storage device (38) is responsive to control signals for selectively transferring a block of parameter values having a preselected size between the ink-jet printer (12) and the data storage portion; the plurality of parameter fields being sized and arranged in the electrical storage device (38) to ensure each of the plurality of parameter fields is transferred in a single block of parameter values transferred between the ink-jet printer (12) and the electrical storage device (38).”
“12. A method for transferring data between an ink-jet printer (12) and a replaceable consumable (14), the method comprising:
providing a replaceable consumable (14) having an electrical storage device (38) associated therewith, the electrical storage device (38) configured for transferring a block of data of a selected size to the ink-jet printer (12), the electrical storage device (38) having a plurality of parameter values logically mapped on the electrical storage device, the plurality of parameter values sized and arranged to ensure no parameter value is transferred in more than one block of data; and
transferring a block data between the electrical storage device (38) and the ink-jet printer (12).”
(xiii)Digital Revolution exploiteert onder de naam “123inkt” een webwinkel waar zij inktcartridges aanbiedt in verschillende Europese landen, waaronder Nederland. Digital Revolution verkoopt inktcartridges van diverse bekende merken, waaronder cartridges van HP. Daarnaast verkoopt Digital Revolution onder haar huismerk “123INKT” inkjet cartridges die als alternatief voor de bekende merkcartridges kunnen worden gebruikt voor toepassing in verschillende typen printers, waaronder HP printers. Deze cartridges (hierna ook: 123-cartridges) worden aangeboden onder vermelding van het typenummer van de vergelijkbare HP cartridges.
(xiv) HP heeft op 3 maart 2014 via de website 123inkt.nl huismerkcartridges van de typen HP 920XL, HP 364XL en HP 940XL met verschillende kleuren inkt doen bestellen en zij heeft die cartridges geanalyseerd.
3.2.1HP vordert in deze procedure dat Digital Revolution wordt verboden inbreuk te maken op EP 617, en (onder meer) schadevergoeding en/of winstafdracht. HP voert daartoe aan dat de cartridges die Digital Revolution via de website 123inkt.nl aanbiedt van de typen HP 920XL en HP 364XL, aan alle kenmerken van de conclusies 1 en 2 van EP 617 voldoen en dat Digital Revolution door het aanbieden en verkopen daarvan inbreuk maakt op het (Nederlandse deel van het) octrooi. Daarnaast stelt HP dat Digital Revolution door het aanbieden en leveren van een wezenlijk bestanddeel van de werkwijze volgens conclusie 7 van EP 617 indirecte inbreuk maakt op die conclusie in de zin van art. 73 ROW 1995.
3.2.2Digital Revolution vordert in reconventie, voor zover van belang, nietigverklaring van EP 617. Zij legt daaraan onder meer ten grondslag dat het octrooi in het licht van Paulsen niet nieuw is.
3.2.3De rechtbank heeft de vorderingen van HP afgewezen en in reconventie conclusie 1 van het Nederlandse deel van EP 617 vernietigd. De gestelde indirecte inbreuk op conclusie 7, alsook de gestelde nietigheid van deze conclusie, heeft de rechtbank niet beoordeeld omdat daarop in een te laat stadium van de procedure een beroep is gedaan.
3.2.4Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover daarbij de vernietiging van de conclusies 2 tot en met 6 en conclusie 13 van het Nederlandse deel van het octrooi is afgewezen. Het heeft die conclusies alsnog vernietigd. Voor het overige heeft het hof het vonnis bekrachtigd. Daartoe oordeelde het dat conclusie 1 in het licht van Paulsen niet nieuw is (rov. 4.1-4.15) en dat de drie hulpverzoeken waarop HP zich in hoger beroep subsidiair heeft beroepen de conclusie geen geldigheid verschaffen (rov. 4.16-4.18). Ook conclusie 2 acht het hof niet nieuw. De conclusies 3 tot en met 6 zijn volgens het hof niet inventief en conclusie 5 bovendien niet nieuw (rov. 4.19-4.23). Conclusie 13, die afhankelijk is van een van de niet geldig geachte conclusies 1 tot en met 6, deelt dit lot (rov. 4.31). De conclusies 7 tot en met 12 en 14 acht het hof wel geldig (rov. 4.24-4.33). Digital Revolution maakt volgens het hof echter geen indirecte inbreuk op conclusie 7, nu met de aanschaf van een HP printer toestemming wordt verkregen de printer te gebruiken, met inbegrip van de door middel van de software van de controller van de printer daarin geïncorporeerde werkwijze volgens conclusie 7 van het octrooi, en deze toestemming zich ook uitstrekt tot de voor het gebruik van de printer geschikte cartridges die zelf geen inbreuk maken op enige productconclusie (rov. 4.34-4.37).
3.3.1Onderdeel 1 van het middel is gericht tegen de rov. 4.11 en 4.12 van het bestreden arrest. Deze luiden als volgt:
“4.11 Niet in geschil is dat de uit Paulsen bekende geheugeneenheid een opslagdeel heeft die gegevens betreffende de cartridge kan bevatten, bestaande uit de ‘velden 0 - N-7, Data’ uit figuur 4 van Paulsen. Daarnaast bevat Paulsen een validatieveld voor de opslag van een foutdetectiecode, veld N-6. ‘Parity’ uit die figuur. Verder bevat de geheugeneenheid van Paulsen blijkens die figuur een opslagveld N-3, ‘New Parity’. Dit opslagveld dient blijkens de beschrijving van Paulsen ook voor de opslag van een foutdetectiecode, namelijk de tijdelijke opslag van de foutdetectiecode die nadien in het Parity veld wordt opgeslagen. Gelet op de functie / bestemming van die velden valt niet in te zien waarom deze velden niet de voor de opslag van de foutdetectiecode benodigde grootte zouden hebben, mede gelet op de stelling van HP dat een validatieveld ‘typisch’ een lengte heeft van 8 bits (par. 29 pleitnota HB HP). Evenmin valt in te zien dat er enige andere aanpassing aan de Paulsen geheugeneenheid nodig zou zijn om die specifieke ‘Parity’ en ‘New Parity’ velden te gebruiken - met behulp van een op de inrichting van de geheugeneenheid afgestemde controller van de printer - als ‘eerste validatieveld’ respectievelijk ‘tweede validatieveld’ om alternerend foutdetectiecodes in op te slaan die gerelateerd zijn aan gegevens die in het opslagdeel zijn of zullen worden opgeslagen volgens de werkwijze bedoeld in conclusie 1 van het octrooi. Een aanpassing van de inrichting van de geheugeneenheid is daarvoor niet nodig omdat de controller van de printer op basis van de inrichting van de in Paulsen geopenbaarde geheugeneenheid al weet op welke twee locaties in de geheugeneenheid foutdetectiecodes kunnen worden opgeslagen en uitgelezen.