In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2014 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij eiser, [X], werd geïdentificeerd als rekeninghouder van een buitenlandse bankrekening bij de Kredietbank Luxembourg. De rechtbank oordeelde dat de identificatie van eiser als rekeninghouder terecht was, ondanks zijn betwisting dat de tenaamstelling van de rekening uniek was. Eiser had aangevoerd dat er een identieke combinatie van namen bestond in zijn familie, maar de rechtbank concludeerde dat de gegevens die door de Belgische autoriteiten waren verstrekt, als bewijs konden worden gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en vermogensbelasting correct waren opgelegd, en dat de verhogingen van deze aanslagen moesten vervallen. Eiser had ook verzocht om een immateriële schadevergoeding vanwege de lange duur van de procedure, maar dit verzoek werd afgewezen omdat de redelijke termijn niet was overschreden. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.217,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.