ECLI:NL:HR:2012:BW0188
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- R.J. Koopman
- Th. Groeneveld
- G. de Groot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen en modelmatige berekening van vermogen
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de vermogensbelasting (VB) die zijn opgelegd aan de erfgenamen van A, die in Spanje woonde. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd over de jaren 1990 tot en met 1997, met een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting, en zijn later aangevuld met navorderingsaanslagen over de jaren 1998 tot en met 2000, inclusief boeten en heffingsrente. De Inspecteur heeft de navorderingsaanslagen en de daarbij behorende beschikkingen gehandhaafd, waarop de erfgenamen beroep hebben ingesteld bij het Hof. Het Hof heeft de beroepen betreffende de verhogingen en boeten gegrond verklaard, maar de overige beroepen ongegrond verklaard. Hiertegen hebben de belanghebbenden cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissingen inzake de verhogingen en boeten. De Hoge Raad heeft het geding verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de modelmatige berekening die door de Belastingdienst is toegepast, onvoldoende gemotiveerd is, met name de toepassing van de factor 1,5. Dit leidde tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De Staatssecretaris van Financiën is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en moet het griffierecht vergoeden aan de belanghebbenden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 30 maart 2012.