ECLI:NL:RBDHA:2014:11140
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot afwijzing asielaanvraag van Tamil met risicofactoren bij terugkeer naar Sri Lanka
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 september 2014 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tamil uit Sri Lanka. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die eerder was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de vermelding van mishandeling na terugkeer in het ambtsbericht van 2013 een nieuw feit of veranderde omstandigheid opleverde, dat niet eerder was meegewogen in de eerdere besluiten. De rechtbank stelde vast dat verweerder in de vorige procedures deze melding niet had betrokken bij de beoordeling van de risicofactoren die eiser had aangevoerd, in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking kwam.
De rechtbank overwoog dat, hoewel eiser littekens op zijn lichaam heeft en betrokkenheid bij demonstraties in Nederland heeft gesteld, hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij behoort tot de groep repatrianten die in de negatieve belangstelling van de Sri Lankaanse autoriteiten staat. De rechtbank concludeerde dat er geen verhoogd risicoprofiel voor eiser was en dat de door hem aangevoerde risicofactoren niet leidden tot een gegronde vrees voor vervolging bij terugkeer naar Sri Lanka. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit werden in stand gelaten, en de rechtbank veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser.
De uitspraak benadrukt het belang van het in overweging nemen van nieuwe feiten en omstandigheden in asielprocedures, vooral in het licht van de veranderende situatie in het land van herkomst. De rechtbank bevestigde dat de beoordeling van asielaanvragen niet alleen op basis van individuele risicofactoren moet plaatsvinden, maar ook in samenhang met de algemene situatie in het land van herkomst.