In deze zaak gaat het om de herhaalde asielaanvraag van een Tamil uit Sri Lanka, die zich beroept op de veiligheidssituatie voor terugkerende Tamils. De rechtbank Den Haag heeft op 15 oktober 2013 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser ongegrond werd verklaard. Eiser had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die was afgewezen. De rechtbank overweegt dat het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire 2000 (WBV) 2012/10 geen wijziging van het recht inhoudt, en dat de eerder vastgestelde risicofactoren voor Tamils bij terugkeer naar Sri Lanka nog steeds van toepassing zijn. De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe feiten zijn die de eerdere afwijzing van de asielaanvraag kunnen ondermijnen.
Eiser heeft betoogd dat de veiligheidssituatie voor Tamils in Sri Lanka is verslechterd en dat dit een relevante wijziging van het recht met zich meebrengt. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de door eiser ingeroepen stukken, waaronder rapporten van Amnesty International en andere organisaties, geen wezenlijk ander beeld geven dan eerder is vastgesteld. De rechtbank wijst erop dat de situatie in Sri Lanka niet zodanig is veranderd dat dit een herbeoordeling van de asielaanvraag rechtvaardigt.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat de door eiser aangevoerde risicofactoren, zoals zijn Tamil-nationaliteit en zijn lange verblijf buiten Sri Lanka, niet als nieuw gebleken feiten kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de eerdere besluiten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de daaropvolgende rechtspraak nog steeds van toepassing zijn. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.