5.1Detentieomstandigheden in Bulgarije
De rechtbank heeft op grond van de
Public statementvan het
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest).Bij uitspraak van
11 februari 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018, naar aanleiding van bezoeken tussen 25 september 2017 en 6 oktober 2017, niet tot een ander oordeel leidt.Dit geldt eveneens ten aanzien van het CPT-rapport van 18 oktober 2022.
Bij e-mail van 17 december 2024 heeft de parketsecretaris de volgende vragen gesteld om te kunnen beoordelen of de opgeëiste persoon na overlevering aan Bulgarije in detentie zal worden blootgesteld aan het hiervoor genoemde algemene reële gevaar op schending van grondrechten:
In which prison in Bulgaria will [opgeëiste persoon] most probably be detained after his surrender?
How much “personal space” (excluding sanitary facilities) will [opgeëiste persoon] have in his cell?
If the personal space will amount between 3 sq. m and 4 sq. m excluding sanitary facilities, I would like to request you to answer the following questions regarding that prison as well: How are the “other aspects of physical conditions of detention” as meant in ECHR 24 July 2012, no. 35972/05 (Iacov Stanciu/Romania, § 169) in that detention facility? As mentioned in the case Iacov Stanciu/Romania, I would like to receive actual information on the material detention conditions, such as sanitary facilities, heating system, access to food, water and health care. In this connection, the Court finds it important that the issuing judicial authority will also comment on the possibilities of “purposeful activities” and “outdoor exercise”, as meant in the Annex to the CPT report “Living space per prisoner in prison establishments CPT standards (15 December 2015, CPT/Inf (2015)44)”, in its answer to this question.
Bij brief van 23 december 2024 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit ten aanzien van de opgeëiste persoon de volgende individuele garanties verstrekt:
“Regarding your inquiry sent by your email dated 17.12.2024 regarding our EAW dated 22.10.2024 concerning [opgeëiste persoon] , I would like to inform you that after detention in connection with the issued EAW, which concerns an unfinished pre-trial proceeding, the person should be placed in the investigative detention center at the Regional Service for the Execution of Sentences in Veliko Tarnovo. We sent an inquiry there regarding the questions you asked, and we were informed of the following:
In the Veliko Tarnovo detention center, the living conditions and options are:
-
accommodation in a sleeping room with provision of 4 sq. meters of living space for each detained person;
-
common sanitary facilities - toilets, bathroom and washbasin, with access (exit) at any time of the day;
-
central steam heating;
-
access to food (daily breakfast, lunch and dinner) and drinking water (unlimited);
-
visiting relatives and loved ones - at least twice a month, with the possibility of receiving food parcels and permitted items for use;
-
there is no possibility of carrying out "targeted activities" and "outdoor exercises" due to the lack of conditions (premises and outdoor space); In addition - after the completion of the pre-trial proceedings, the detainees are transferred to a prison, where there should be an opportunity for outdoor activities;
-
health care - is provided by a medical paramedic, on a staff basis in the regional office and an ex officio selected genera! practitioner outside the same. If necessary, doctors - specialists from external hospitals are provided, and during off-hours -teams from the Emergency Medical Care Center.”
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt over de verstrekte individuele detentiegarantie in relatie tot het door de rechtbank vastgestelde algemene gevaar van schending van grondrechten in detentie in Bulgarije.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat met de verstrekte individuele garanties het algemene gevaar op schending van grondrechten in detentie-instellingen in Bulgarije voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Daarbij heeft de officier van justitie verwezen naar uitspraken van de rechtbank over vergelijkbare garanties.
De rechtbank is gelet op de verstrekte individuele detentiegaranties, gelezen in samenhang met de vraagstelling van de parketsecretaris, van oordeel dat voor de opgeëiste persoon geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest in detentie in Bulgarije. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Bulgaarse detentie-instellingen heeft aangenomen, wordt door voormelde garanties immers uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon.
Het bepaalde in artikel 11 OLW staat dan ook niet aan de weg aan het toestaan van de overlevering.