Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Prosecutor’s Office Burgas, Bulgarije (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the Regional Court Burgas(Bulgarije) van 23 juni 2021 (no. 15/23.06.2021), bevestigd bij arrest van
the Court of Appeals Burgas(Bulgarije) op 22 mei 2023 (no. 43/22.05.2023), bevestigd bij beslissing van
the Supreme court of Cassation(Bulgarije) van 23 januari 2024 (no. 53/23.01.2024).
the District Court of Tsarevovan 3 september 2015 (no. 135/03.09.2015) genoemd, bij welk vonnis een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar en 6 maanden met een proeftijd van 4 jaar werd opgelegd.
4.Referte
5.De weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
the Regional Court Burgas(Bulgarije) van 23 juni 2021 (no. 15/23.06.2021) is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 6 maanden en dat bij dit vonnis, vanwege de veroordeling voor nieuwe strafbare feiten gedurende de proeftijd, de eerder voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar en 6 maanden ten uitvoer is gelegd. Deze voorwaardelijke straf is aanvankelijk opgelegd bij vonnis van
the District Court Tsarevo(Bulgarije) op 3 september 2015 (no. 505/2015). De opgeëiste persoon is – zo blijkt uit de aanvullende informatie van 17 juli 2024 - bij die procedure in persoon verschenen. Daarmee doet de weigeringsgrond van artikel 12 OLW zich ten aanzien van deze procedure niet voor.
“triggerende”strafbare feiten. Daarom zal de rechtbank alleen ten aanzien van die procedure moeten beoordelen of de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen.
the Regional Court Burgas(Bulgarije) bij arrest op 22 mei 2023 door
the Court of Appeals Burgas(Bulgarije) (no. 43/22.05.2023) is bevestigd en dat dit arrest vervolgens door
the Supreme court of Cassation(Bulgarije) in stand is gelaten. Nog los van de vraag of de cassatieprocedure onder de reikwijdte van artikel 12 OLW valt, blijkt uit de aanvullende informatie van 17 juli 2024 dat de opgeëiste persoon bij alle drie deze procedures in persoon aanwezig was. Daarmee staat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW zonder meer niet aan de overlevering in de weg.
6.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). [5] Bij uitspraak van 11 februari 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018, naar aanleiding van bezoeken tussen 25 september 2017 en 6 oktober 2017, niet tot een ander oordeel leidt. [6] Dit geldt eveneens ten aanzien van het CPT-rapport van 18 oktober 2022. [7]
the Prosecutor’s Office of the Republic of Bulgaria, Regional Prosecutor’s Office Burgas(Bulgarije) ten behoeve van de opgeëiste persoon de volgende garantie gegeven:
the Head of Burgas Prisonop verzoek van de
Ministry of Justice General Directorate for the Execution of Penalites Burgas Prisonde volgende informatie verstrekt met betrekking tot de detentieomstandigheden in de gevangenis van Burgas:
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Prosecutor’s Office Burgas(Bulgarije) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.