ECLI:NL:RBAMS:2025:1263

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
13/407077-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel voor strafbare feiten in Frankrijk

Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Public Prosecutor at the Judicial Court of Avignon, Frankrijk. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan, die wordt verdacht van ernstige strafbare feiten, waaronder moord en doodslag, zoals vermeld in het EAB. De behandeling van de zaak vond plaats op 13 februari 2025, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De raadsman heeft bezorgdheid geuit over de detentieomstandigheden in Avignon-Le Pontet, maar de rechtbank kon geen recente gegevens vinden die deze bezorgdheid onderbouwden. Eerder was geoordeeld dat er geen algemeen gevaar was voor onmenselijke behandeling in de Franse detentie-instelling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering kan plaatsvinden, en dat de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kunnen worden afgegeven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/407077-24
Datum uitspraak: 27 februari 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 7 januari 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 december 2024 door
the Public Prosecutor at the Judicial Court of Avignon, Frankrijk (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats ] op [geboortedag ] 1990 ,
zich tevens geïdentificeerd hebbende als
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats ] op [geboortedag ] 1993 ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het [detentieadres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 13 februari 2025, in aanwezigheid van mr. M. al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide, advocaat in Amsterdam en door een tolk in de Franse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard te zijn [opgeëiste persoon] , geboren op [geboortedag ] 1990 in [geboorteplaats ] en dat hij de Franse en Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
arrest warrant dated 17 December 2024, issued by mr. Oliver Mathe, Vice-President in charge of instruction at the Avignon Judicial Court, reference Prosecutors's Office number 24351000060/ Instruction number JI CABJ13 24000025.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Frans recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]
De officier van justitie heeft verzocht om afgifte van de voorwerpen die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon. De raadsman heeft zich gerefereerd ten aanzien van dit verzoek.

4.Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld, te weten:
14) moord en doodslag, zware mishandeling.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

De raadsman heeft naar voren gebracht dat de opgeëiste persoon eerder in Avignon-Le Pontet gedetineerd heeft gezeten onder erbarmelijke omstandigheden. Er is sprake van overbevolking en gedetineerden worden vermoord door andere gedetineerden. Nu de raadsman dit niet kan onderbouwen met stukken, heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van deze detentie-instelling.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen algemeen gevaar is voor de detentie-instelling Avignon-Le Pontet en dat de rechtbank eerder een overlevering heeft toegestaan waarbij die opgeëiste persoon ook in diezelfde detentie-instelling gedetineerd zou worden. [4]
De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat er voor de detentie-instellingen in Nîmes, Nanterre, Bois-d’Arcy en Metz en voor voorlopig gedetineerden ook voor de detentie-instellingen Lille-Loos-Sequedin, Montauban en Toulouse een algemeen reëel gevaar bestaat dat personen die daar zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. [5]
Uit de aanvullende informatie van 29 december 2024 volgt dat de opgeëiste persoon in
the Centre Pénitentiaire Avignon-Le Pontetgedetineerd zal worden.
Bij uitspraak van 7 november 2024 [6] van deze rechtbank is geoordeeld dat op dat moment geen sprake was van een algemeen gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling in
the Centre Pénitentiaire Avignon-Le Pontet.
De raadsman heeft geen recente objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens overgelegd die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, noch beschikt de rechtbank ambtshalve over dergelijke gegevens. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat de situatie daar thans slechter is dan ten tijde van voormelde uitspraak. Artikel 11 OLW staat daarom niet aan de overlevering van de opgeëiste persoon in de weg.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
Hieruit volgt dat de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 7, 49 en 50 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Public Prosecutor at the Judicial Court of [geboorteplaats ](Frankrijk) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 27 februari 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
5.Zie onder andere: rechtbank Amsterdam 30 mei 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3763 (ten aanzien van Nîmes); rechtbank Amsterdam 9 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5123 (ten aanzien van Nanterre); rechtbank Amsterdam 14 februari 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:782 (ten aanzien van Bois d'Arcy); rechtbank Amsterdam 20 juni 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:4047 (ten aanzien van Lille-Loos-Sequedin); rechtbank Amsterdam 29 augustus 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:5399 (ten aanzien van Toulouse en Montauban); rechtbank Amsterdam 3 oktober 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:6162 (ten aanzien van Metz).