Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
CDC",
Chapelton",
3 de stichting
STCC",
AUTOMOBIELBEDRIJF VIANEN B.V.,
[eiseressen]",
91 andere rechtspersonen,
STEF",
Baltrans",
Klacska",
Via Location",
Cartel des Camions"
,
EB Trans",
NLTruckkartel",
[eisers 22 en 23]",
SAATC”,
DAF",
MAN SE,
MAN TRUCK & BUS AG,
MAN",
Volvo/Renault",
FIAT CHRYSLER AUTOMOBILES N.V.,
CNH/Iveco",
Daimler",
Scania”,
stelplichtvonnis));
1.De procedures
- een akte van CDC in de zaak C/13/639718 / HA ZA 17-1255 met daarbij producties CDCR-0064 tot en met CDCR-0066, tevens vermindering van eis,
- een akte van Chapelton in de zaak C/13/640200 / HA ZA 17-1345 met daarbij producties CHAP-0026 tot en met CHAP-0028,
- een akte van STEF in de zaak C/13/656143 / HA ZA 18-1077, met daarbij producties STEF-29 en STEF-30,
- een akte van Via Location in de zaak C/13/658179 / HA ZA 18-1231, met daarbij producties VIAL-17 en VIAL-18,
- een akte van Cartel des Camions in de zaak C/13/659129 / HA ZA 18-1330, met daarbij producties CAMI-0045 tot en met CAMI-0048,
- een akte van SAATC in de zaak C/13/672474 / HA ZA 19-993, met daarbij producties SAAT-0023 tot en met SAAT-0027.
2.Inleiding – standpunten van partijen
Wat in dit vonnis ter beoordeling voorligt
eenvrachtwagen in de relevante periode. Uit het stelplichtvonnis blijkt dat daartoe in ieder geval voldoende is dat – per Afnemer geïndividualiseerde – overzichten met concrete informatie over de tijdens de Kartelperiode en de na-ijlperiode door de Afnemers afgenomen en/of gebruikte vrachtwagens, alsmede de beschikbare onderliggende documentatie in het geding wordt gebracht. Dat hebben de Claimanten allemaal gedaan. Zij hebben daarbij ook concreet gesteld wie de Afnemers zijn en per Afnemer de geraaktheid en eventuele bijzonderheden gesteld en toegelicht.
initiële stelplicht
allemaal per transactiemoeten worden verstrekt:
transacties buiten reikwijdte Besluit volgens eigen gegevens Claimanten
document reviewuitgevoerd. De review is gedaan voor transacties waarvoor een VIN is opgegeven en die niet buiten de reikwijdte van het Besluit vallen op basis van de eigen gegevens van de Claimanten. De Truckfabrikanten hebben onderzocht of het schriftelijk bewijsmateriaal transactiedocumenten bevat. Daaronder verstaan zij facturen, leaseovereenkomsten, orderbevestigingen en andere documenten die ertoe strekken de koop, huur of lease van een vrachtwagen te documenteren. De overgelegde bewijsstukken die volgens de Truckfabrikanten aan die definitie voldoen, hebben zij vervolgens gecontroleerd op de aanwezigheid van een VIN (
VIN/Chassis Number Validation), of de vrachtwagen tweedehands was (
Used Vehicle Validation) en op vermelding van de naam van de gestelde Afnemer (koper of lessee) (
Claimant Name Validation). Het gaat erom dat de transactieoverzichten gekoppeld konden worden aan de bewijsstukken die voor die vrachtwagens zijn overgelegd. Als dat op basis van de door de Truckfabrikanten uitgevoerde review niet lukt, dan vallen die transacties af. Dat gaat volgens de Truckfabrikanten om 94.709 transacties.
transacties buiten reikwijdte Besluit volgens verkoopgegevens Truckfabrikanten
umbrella effectof een na-ijlperiode. En ook als de gedragingen van de Truckfabrikanten beperkt zouden zijn gebleven tot het grondgebied van de EER, wil dat nog niet zeggen dat het Kartel geen effect kan hebben gehad op prijzen van vrachtwagens buiten dat gebied. Van wat de Truckfabrikanten bestempelen als ‘speciale voertuigen’ heeft het HvJEU inmiddels bevestigd dat het Besluit ook daarop betrekking heeft.
3.De beoordeling
Stelplicht, bewijs
litigation vehiclebij dagvaarding moet worden gesteld en overgelegd. Partijen zullen zich in dit verband ook uitlaten over de vraag welke onderwerpen in de hoofdprocedure en welke onderwerpen in de schadestaatprocedure thuis horen.
Volume of Commerce(VoC) kan immers geen begin worden gemaakt met het begroten van de omvang van de schade (wat ook nodig zal zijn om eventueel tot een schikking te komen). In het licht van het debat dat partijen voeren is het niet wenselijk dit door te schuiven naar de schadestaatprocedure. Temeer daar het hier zal gaan om schade waarvan mag worden aangenomen dat die reeds is verschenen. Niet goed valt immers in te zien dat hier nog sprake zou kunnen zijn van
naderhand blijkende schadewaar in de Memorie van Toelichting bij artikel 615 Rv aan wordt gerefereerd en die ook voor het eerst nog in schadestaat mag worden gevorderd. [10] Niet aannemelijk is dat dergelijke schade hier nog aan de orde zou kunnen zijn: de Claimanten/Achterliggende partijen kunnen alleen schade vorderen die verband houdt met vrachtwagentransacties in de Kartelperiode of in de na-ijlperiode en die is al geruime tijd achter de rug. Het Kartel is immers reeds in 2011 ten einde gekomen.
allevrachtwagentransacties waarvoor zij schadevergoeding vorderen zo goed en concreet mogelijk (met stukken) onderbouwen, zodat zo goed mogelijk in beeld komt wat de omvang van de vorderingen van de Claimanten (en in het bijzonder ook de Achterliggende partijen) is en de Truckfabrikanten weten waartegen zij zich moeten verweren. De Claimanten worden daartoe uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld en waar nodig wordt hen dit – op de voet van artikel 22 Rv – ook bevolen. De rechtbank verzoekt de Claimanten te werken met (en in) het format (de tabellen) van de Truckfabrikanten, omdat het voor de rechtbank overzichtelijk is om de gegevens op één standaard wijze aangeleverd te krijgen en dit format nu eenmaal (voor alle Claimanten) bestaat. Met de Truckfabrikanten ziet de rechtbank in ieder geval geen aanleiding om nu al het werk dat is gedaan naar aanleiding van het stelplichtvonnis te negeren. Dat vonnis ligt er en daaraan is – ook door de Claimanten – uitvoering gegeven. Het ‘speelveld’ is grotendeels in beeld. Het lijkt in het belang van alle partijen om het werk nu af te maken en het speelveld zo goed mogelijk in kaart te brengen. Dit zal op enig moment toch moeten en – zoals mr. De Monchy terecht heeft opgemerkt – niemand is erbij gebaat deze exercitie over enige tijd opnieuw te beginnen.
- i) (correcte/complete) VIN (of chassisnummer);
- ii) merk;
- iii) type transactie (koop, huur, lease of andere vorm van gebruik);
- iv) naam Afnemer (koper, huurder, lessee of gebruiker);
- v) naam verkoper, verhuurder, lessor of gebruikgever);
- vi) (maximaal toegestane) gewicht vrachtwagen;
- vii) nieuw of tweedehands;
- viii) datum transactie;
- ix) land waar de transactie (koop, huur, lease) heeft plaatsgevonden (land van de Afnemer) / land van de verkoper, verhuurder, lessor of gebruikgever;
- x) wanneer de eigendom, huur, lease of het enkele gebruik is geëindigd.
single and continuous infringement, een enkelvoudige en voortdurende inbreuk op het Europese mededingingsrecht. Dat is niet in geschil. Het is echter de vraag of de door de Commissie vastgestelde
single and continuous infringement, naar Nederlands recht (i) leidt tot afzonderlijke schadevergoedingsvorderingen, omdat pas schade wordt geleden op het moment van het verwerven van een bepaalde vrachtwagen (of het afnemen van een bepaalde transportdienst), of (ii) ertoe leidt dat Claimanten die zich hebben begeven op de (gekartelliseerde) markt voor middelgrote vrachtwagens, één schadevergoedingsvordering hebben, (mogelijk) bestaande uit meerdere schadeposten. In haar vonnis van 8 november 2023 (in de Tweede groep Truckzaken) [11] heeft de rechtbank deze vragen – in het kader van de vraag hoe het toepasselijk recht op de vorderingen van de Claimanten moet worden vastgesteld – voorgelegd aan de Hoge Raad ter beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing. De rechtbank kan zich voorstellen dat de informatie die verstrekt dient te worden tot op zekere hoogte afhankelijk is van de antwoorden van de Hoge Raad op de in het vonnis van 8 november 2023 gestelde prejudiciële vragen. Voor de verwijzing naar de schadestaatprocedure moet immers worden vastgesteld dat de Truckfabrikanten aansprakelijk zijn jegens de Afnemers voor vergoeding van schade. Er moet worden vastgesteld dat onrechtmatig is gehandeld jegens de Afnemers en dat de mogelijkheid bestaat dat deze schade hebben geleden. De kernvraag die moet worden beantwoord lijkt te zijn of (de grondslag van) de aansprakelijkheid niet pas is vast komen te staan als de transactie is voltooid.
on points of law only’), bestaat er op dit moment in redelijkheid geen twijfel meer aan de geldigheid van het Scania-besluit. Voor nu is er dan ook geen grond de zaken aan te houden, zoals de Truckfabrikanten betogen.
4.De beslissing
27 maart 2024voor uitlating aan de zijde van de Claimanten voor opgave van de roldatum waarop zij hun aktes bedoeld in r.o. 3.7 en 3.13 zullen nemen,