Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
CDC",
Chapelton",
3 de stichting
STCC",
AUTOMOBIELBEDRIJF VIANEN B.V.,
[eiser 4]",
91 andere rechtspersonen,
[eiser 11]",
Baltrans",
Klacska",
Via Location",
Cartel des Camions"
,
EB Trans",
NLTruckkartel",
[eiser 23]",
DAF",
MAN",
Volvo/Renault",
CNH/Iveco",
Daimler",
1.De procedures
- de dagvaarding van 13 juli 2017,
- de akte overlegging producties en vermeerdering van eis van 13 december 2017,
- de akte van depot van 13 december 2017 met nummer 22/2017,
- de akte vermeerdering van eis en overlegging productie van 20 december 2017,
- de akte van depot van 6 februari 2018 met nummer 2/2018,
- de akte vermeerdering van eis en overlegging producties van 7 februari 2018,
- de akte vermeerdering van eis en overlegging productie van 14 maart 2018,
- de akte vermeerdering van eis en overlegging productie van 28 maart 2018,
- de akte van depot van 26 juni 2018 met nummer 6/2018,
- de akte overlegging producties tevens akte vermeerdering en vermindering van eis van 27 juni 2018,
- de incidentele conclusie houdende vordering ex artikel 843a Rv van CDC van 27 juni 2018,
- de akte tot het in het geding brengen van stukken ten behoeve van de regiezitting,
- het proces-verbaal van de op 11 juli 2018 gehouden regiezitting,
- het vonnis in incident van 31 oktober 2018, met de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de regiezitting van 19 december 2018,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019,
- de brief van mr. Möhlmann namens CDC van 25 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 13 december 2017,
- de akte overlegging producties, tevens houdende vermeerdering van eis van 13 december 2017,
- de akte overlegging producties, tevens houdende vermeerdering van eis van 28 februari 2018,
- de akte overlegging producties van Chapelton van 20 juni 2018,
- de akte tot het in het geding brengen van stukken ten behoeve van de regiezitting,
- het proces-verbaal van de op 11 juli 2018 gehouden regiezitting,
- de akte overlegging producties, tevens houdende vermeerdering van eis van 8 augustus 2018,
- de akte overlegging producties van Chapelton van 5 september 2018,
- het vonnis in incident van 31 oktober 2018, met de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de op 19 december 2018 gehouden regiezitting,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019,
- de brief van mr. Van Maanen namens Chapelton van 25 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 18 juli 2017,
- het vonnis in incident van 28 februari 2018 van de rechtbank Oost-Brabant in de zaak C/01/327251 / HA ZA 17-734, met de daarin genoemde stukken,
- de akte tot het in het geding brengen van stukken ten behoeve van de regiezitting,
- het proces-verbaal van de op 11 juli 2018 gehouden regiezitting,
- het vonnis in incident van 31 oktober 2018, met de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de op 19 december 2018 gehouden regiezitting,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 29 december 2017,
- het vonnis in incident van de rechtbank Oost-Brabant in de zaak C/01/332542 / HA ZA 18-232 van 4 juli 2018, met de daarin genoemde stukken,
- het vonnis in incident van 31 oktober 2018, met de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de op 19 december 2018 gehouden regiezitting, met het daaraan gehechte proces-verbaal van de op 11 juli 2018 gehouden regiezitting,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 13 december 2018,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 30 november 2017,
- de akte overlegging producties van [eiser 4] van 20 juni 2018,
- de incidentele conclusies van DAF, Daimler, CNH/Iveco, MAN en Volvo-Renault van 12 september 2018,
- de incidentele antwoordconclusie van [eiser 4] van 24 oktober 2018,
- het proces-verbaal van de op 19 december 2018 gehouden regiezitting, met het daaraan gehechte proces-verbaal van de op 11 juli 2018 gehouden regiezitting,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 30 juli 2018,
- de akte van depot van 24 oktober 2018 met nummer 4/2019
- het proces-verbaal van de op 19 december 2018 gehouden regiezitting, met het daaraan gehechte proces-verbaal van de op 11 juli 2018 gehouden regiezitting,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 18 juli 2017,
- het vonnis in incident van de rechtbank Oost-Brabant in de zaak C/01/336381 / HA ZA 18-472 van 10 oktober 2018, met de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de op 19 december 2018 gehouden regiezitting, met het daaraan gehechte proces-verbaal van de op 11 juli 2018 gehouden regiezitting,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 18 juli 2017,
- het vonnis in incident van de rechtbank Oost-Brabant in de zaak C/01/336382 / HA ZA 18-473 van 10 oktober 2018, met de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de op 19 december 2018 gehouden regiezitting, met het daaraan gehechte proces-verbaal van de op 11 juli 2018 gehouden regiezitting,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 7 september 2018,
- het proces-verbaal van de op 19 december 2018 gehouden regiezitting, met het daaraan gehechte proces-verbaal van de op 11 juli 2018 gehouden regiezitting,
- de akte van depot van 24 december 2018 met nummer 16/2018,
- de akte overlegging producties van Via Location van 2 januari 2019,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 21 september 2018,
- de akte van depot van 18 december 2018 met nummer 15/2018,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 29 december 2017,
- het vonnis in incident van 16 januari 2019 van de rechtbank Oost-Brabant in de zaak C/01/339591 / HA ZA 18-711, met de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 29 december 2017,
- het vonnis in incident van 16 januari 2019 van de rechtbank Oost-Brabant in de zaak C/01/339596 / HA ZA 18-714, met de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
- de dagvaarding van 29 december 2017,
- het vonnis in incident van 16 januari 2019 van de rechtbank Oost-Brabant in de zaak C/01/339597 / HA ZA 18-715, met de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de pleidooizitting, gehouden op 29 januari 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Winters namens alle Truckfabrikanten van 24 februari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal van 29 januari 2019.
2.De feiten
1.The industry subject to the proceedings
3.Het geschil en de beoordeling
single and continuous infringement, gepleegd door de geadresseerden van het Besluit, waaronder de Truckfabrikanten. Uit het arrest van het HvJEU inzake CDC/Akzo volgt dat daarmee ook de aansprakelijkheid van elke deelnemer voor de schade als gevolg van het onrechtmatig handelen van elk van de deelnemers aan die inbreuk is gegeven. De door de Commissie vastgestelde inbreuk vormt de grondslag van de vorderingen uit hoofde van onrechtmatige daad op elke afzonderlijke Truckfabrikant.
mutatis mutandishetzelfde als hiervoor onder 3.26 ten aanzien van de individuele vorderingen van de Claimanten (of Achterliggende partijen) is overwogen: indien de litigation vehicles volstaan met de enkele stelling dat de vorderingen aan hen zijn gecedeerd, kunnen de Truckfabrikanten volstaan met een blote betwisting. Dit is niet dienstig aan een zinvol partijdebat en komt het voortvarend procederen – dat Claimanten wenselijk achten – niet ten goede. Voor zover nodig zullen de litigation vehicles dan ook in deze ronde met toepassing van artikel 22 Rv worden bevolen de cessies voldoende (met stukken, de cessiedocumentatie) te onderbouwen.
4.De beslissing
18 september 2019voor het nemen van een akte door Claimanten, uitstel zal in beginsel niet worden verleend,