4.12.1.In de verklaring van [naam] staat vermeld:
“a. Ten tijde van het afsluiten van de eerste overeenkomst was ik 35 jaar oud. Wij zijn getrouwd en wij hebben vier kinderen, geboren in ’83, ’88, ’93 en ’96. Allemaal jongens. Ik was docent op het middelbaar beroepsonderwijs, mijn vrouw was werkzaam bij de bank.
b. Ik heb de overeenkomsten zelf afgesloten en onderzocht. Er is niemand voor aan huis geweest en er heeft niemand gebeld. Het zag er goed uit en ik had er wel een goed gevoel over. Het leek mij goed om te sparen voor de 50e verjaardag van mijn vrouw, zodat ik haar kon verassen. Wat overbleef kon dan bij de studie van de kinderen worden gelegd. Omdat het goed ging heb ik later nogmaals een overeenkomst afgesloten, als extra opbrengst. U houdt mij voor dat er één overeenkomst is waarop mijn vrouw haar handtekening heeft gezet. Dat klopt, maar dat is zonder overleg gegaan. Ik vraag wel vaker of zij ergens haar handtekening onder wil zetten. Dat doe zij dan zonder vragen te stellen.
c. Ik betaalde de inleg vanaf de Rabo-rekening met mijn salaris.
d. Ik moest mijn vrouw over de overeenkomsten vertellen toen ik bericht kreeg dat ik bij moest gaan betalen en mijn geld niet terug kreeg. Een van de overeenkomsten was afgelopen met een negatief saldo. Ik kon dat niet verzwijgen. Mijn vrouw was not amused. Zij was boos en verdrietig dat er nu geld weg was.
e. Wij hadden een rekening bij de Rabobank en één rekening bij de ABN Amrobank. De Rabo rekening was van mij en die van de ABN was van mijn vrouw. Ze waren wel beiden op twee namen gesteld. Ik beheerde mijn rekening en betaalde daar de vaste lasten van. Mijn vrouw betaalde van haar rekening de boodschappen en uitgaven voor de kinderen.
f. Wij ontvingen allebei ons salaris op onze eigen rekening. Andere inkomsten waren er niet.
g. Ik beheerde de financiën die van mijn rekening werden afgeschreven. Dat waren dingen zoals de hypotheek, gas water en licht en verzekeringen. Mijn vrouw beheerde haar eigen rekening en deed daar betalingen vanaf.
h. Ik betaalde de meeste vaste lasten van mijn rekening. Mijn vrouw deed de boodschappen en uitgaven voor de kinderen van haar rekening.
i. Post op mijn naam opende ik zelf. Ik was meestal degene die de post ontving. Ik opende de afschriften van mijn Raborekening. Mijn vrouw opende haar eigen post en haar bankafschriften. Mijn vrouw heeft mij nooit vragen gesteld over post of betalingen van of aan Dexia.
j. De belastingaangifte vulde ik zelf in. In deed dat via zo’n diskette met een code. Mijn vrouw kwam nooit kijken als ik alles had ingevuld. Zij vertrouwde mij dat ik het goed had ingevuld.
k. Wij woonden sinds 1992 in ons huis. Er liep toen een hypotheek. Wij zijn in 2009 verhuisd en hebben daarvoor een andere hypotheek afgesloten.
l. Ik bouwde pensioen op via mijn werk. Mijn vrouw had ook een pensioenregeling van haar werk, tot 2009 geloof ik. Wij hadden geen andere regelingen.
m. Wij spraken samen over een nieuw bankstel of iets dergelijks, de grotere fysieke uitgaven. Over sparen spraken wij zelden, er is ooit besproken dat wij gingen sparen, dan gaat het automatisch en spreek je er niet meer over.
n. U vraagt mij naar de positieve uitkering die ik in 2002 heb ontvangen en of ik deze aan mijn vrouw heb medegedeeld. Dat is later pas ter sprake gekomen, toen ik moest vertellen dat er geld weg was. Bij ontvangst van de uitkering zelf heb ik mijn vrouw daar niet over verteld. (…)”.
4.12.2.In de verklaring van [eiser] staat vermeld:
“a. In 1997 werd ik 40 jaar. Wij zijn getrouwd en hebben vier zoons geboren in ’83, ’88, ’93 en ’96. Ik was werkzaam bij de bank op de administratie. Mijn man was docent.
b. Nee, dat wist ik niet.
c. Geen idee, ik heb daar niets van gezien.
d. Mijn man vertelde mij dat wij geld hadden verloren. Hij had willen sparen voor mijn 50e verjaardag maar dat was niet goed verlopen. Het moest een verassing zijn. Hij had gedacht dat het geld op zou leveren maar nu had hij het verloren. Ik ben toen wel boos op hem geworden. Als ik het had geweten dan had ik hem wel tegen gehouden.
e. Er was een rekening bij de ABN Amro, deze was van mij. Mijn man had een rekening bij de Rabobank. De rekeningen stonden wel op ons beider naam maar beschouwden wij nog als van onszelf. Van de rekening van mijn man werden de grote vaste lasten betaald, van mijn rekening werden de boodschappen en uitgaven voor de kinderen gedaan. Er was ook nog een spaarrekening.
f. Mijn inkomen kwam op mijn rekening binnen en het loon van mijn man op zijn rekening.
g. De financiële zaken werden geregeld door mijn man. Hij betaalde de meeste vaste lasten van zijn rekening en regelde verzekeringen en dergelijke. Ik hield mijn eigen rekening bij.
h. Ik betaalde de boodschappen en huishoudelijke uitgaven van mijn rekening. Ook de uitgaven voor de kinderen en de kinderopvang betaalde ik. Mijn man betaalde alle andere zaken en vaste lasten van zijn rekening.
i. Post aan mijn man opende hijzelf en ik opende mijn eigen post. Elkaars bankpost opende wij ook niet. Ik opende alleen afschriften van de ABN. Ik heb nooit post of betalingen van of aan Dexia gezien.
j. De belastingaangifte regelde mijn man. Hij vulde dat in en ik hoefde niet te tekenen. Ik heb de ingevulde aangiftes ook nooit gecontroleerd.
k. In die periode niet. Wij zijn in 2009 pas verhuisd. Er zijn geen andere leningen.
l. Ik bouwde pensioen op en mijn man ook. Wij hebben geen andere regelingen.
m. Dat deden wij alleen maar met grote dingen, als een nieuwe TV of een eettafel, een auto of vakantie. Kleine uitgaves werden niet besproken. Over sparen hebben wij ook wel eens gesproken, ik wist dat er werd gespaard voor de kinderen.
n. U vraagt mij naar de overeenkomst die ik ook getekend heb. Ik weet niet hoe dat is gegaan. Ik wist er niets van af. Mijn man vraagt mij wel eens iets te tekenen. Ik doe dat blindelings, ik vertrouw hem. Ik vermoed dat dit ook zo is gegaan. (…)”.