Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 november 2021;
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie,
- de rolmededeling van 20 april 2023,
- de conclusie van vermeerdering en vermindering van de gronden van de eis in conventie en van dupliek in reconventie, tevens houdende bezwaar tegen de wijziging van eis in reconventie.
2.2. De feiten
[eiser] heeft € 219,50 aan dividenden ontvangen.
3.De vordering en het verweer in conventie en in reconventie
2. voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] en gehouden is tot vergoeding aan hem van zijn volledige schade bestaande uit restschuld, inleg, rente en kosten,
3. Dexia zal veroordelen tot betaling aan [eiser] van alle door of namens hem op de overeenkomst betaalde geldbedragen wegens restschuld, inleg, rente en kosten, het geheel vermeerderd met de wettelijke rente, onder aftrek van door Dexia aan [eiser] betaalde dividenden,
5. Dexia zal veroordelen tot betaling van de proceskosten en de nakosten, met rente.
1. voor recht zal verklaren dat Dexia met betrekking tot de overeenkomst aan al haar verplichtingen heeft voldaan en niets meer aan [eiser] verschuldigd is,
3. [eiser] zal veroordelen in de proceskosten.
4.Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt ronde het jaar 2002 zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [eiser] .
en de onrechtmatige daad van Dexia.
Verder heeft [eiser] vorderingen ingesteld die zijn gegrond op de stelling dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens hem door hem in strijd met artikel 41 van de Nadere Regeling (NR) 1999 (oud) als cliënt te accepteren, nadat hij door een tussenpersoon was aangebracht die hem had geadviseerd zonder te beschikken over de daarvoor benodigde vergunning, terwijl Dexia dat wist of behoorde te weten. Deze vorderingen worden als volgt beoordeeld.
In het jaar 2000 werkte ik naast mijn studie parttime bij Tele Agreement Consult. Daar is door [naam 1] (de eigenaar) geadviseerd om in mijn toekomst en studie te investeren en een aandelenpakket af te sluiten bij Fortuyn. Bij Fortuyn heb ik gesproken met [naam 2] (adviseur en eigenaar van Fortuyn en destijds dikke vrienden met [naam 1] ). Het gesprek heeft op zijn kantoor plaatsgevonden bij Fortuyn te [adres] . Het gesprek heeft in groepsverband plaatsgevonden, met een man of vijf zover ik mij herinner. Deze adviseur heeft mij verteld dat ik moest investeren in mijn toekomst en studie door deze overeenkomst (destijds Bank Labouchere nu Dexia Bank) af te sluiten. Hij prijsde het allemaal mooi aan en dat het een spaarvorm is om later je studie mee af te kunnen betalen. Hij maakte aantekeningen op een flipbord en liet mij tabellen zien wat ik na die looptijd allemaal zou krijgen etc. Ik was toen net achttien geworden (…). Er is expliciet geadviseerd om deze overeenkomst aan te gaan. Ik werkte toen ook met andere jongens van zestien en zeventien jaar die het pakket mee naar huis kregen met de mededeling dat jullie ouders maar voor jullie moeten tekenen, want het is goed voor je studieloopbaan etc.
- een kopie van het handgeschreven aanvraagformulier op naam van [eiser] van 2 oktober 2000, voorzien van het ATP-nummer [nummer 2] en de naam Fortuyn Assurantiën & Adviseurs B.V.,
- een kopie van de overeenkomst van 10 oktober 2000 met contractnummer [nummer 1] , voorzien van het adviseursnummer: [nummer 2] en de naam Fortuyn Assurantiën & Adviseurs.
Een dergelijk persoonlijk contact valt onder de door de Hoge Raad in laatstgenoemd arrest bedoelde gepersonaliseerde aanbeveling tot het aangaan van een specifieke effectenleaseovereenkomst, aangezien het Capital Effect product aan [eiser] persoonlijk is voorgesteld als voor zijn situatie geschikt.
De schade bestaat niet, zoals [eiser] vordert, uit restschuld, inleg, rente en kosten. Daarom zal dat onderdeel van de verklaring voor recht worden afgewezen.
Over het fiscaal voordeel verschillen partijen van standpunt. Volgens Dexia heeft [eiser] € 562,82 aan fiscaal voordeel genoten, althans had hij dit voordeel kunnen genieten omdat hij de reeds ingehouden en afgedragen dividendbelasting heeft kunnen terugvorderen en de rente als aftrekpost heeft kunnen opvoeren bij zijn aangiftes Inkomstenbelasting. [eiser] voert aan dat Dexia na het jaar 2000 geen dividendbelasting meer heeft afgedragen en dat hij bovendien geen aangifte Inkomstenbelasting heeft gedaan in de jaren dat de overeenkomst liep.
Het is vaste rechtspraak dat alleen daadwerkelijk genoten voordeel mag worden verrekend (HR 1 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD6627). Nu niet is gebleken dat [eiser] daadwerkelijk fiscaal voordeel heeft genoten zal met een dergelijk voordeel geen rekening worden gehouden.
5.Beslissing
€ 660,00(2 punten à € 330,00)