Overwegingen
Waar het over gaat in deze zaak
1. Eiseres, geboren op [geboortedatum] 1983, is op [geboortedatum] 2001 achttien jaar geworden. Op 29 maart 2022 heeft zij een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend bij het Uwv waarbij zij heeft verzocht om een uitkering op grond van de Wajong. Bij het primaire besluit heeft het Uwv de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat eiseres volgens het Uwv in 2015 over arbeidsvermogen heeft beschikt.
Bij het bestreden besluit heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Aan dit besluit ligt een rapport van 14 september 2022 van een verzekeringsarts en een rapport van 16 september 2022 van een arbeidsdeskundige ten grondslag. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat eiseres op haar 18e verjaardag of binnen vijf jaar erna (tot [geboortedatum] 2006) als gevolg van dezelfde ziekteoorzaak duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Volgens verweerder heeft eiseres het arbeidsvermogen verloren per 1 januari 2009. Eiseres voldoet daarom volgens verweerder niet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering.
Het standpunt van eiseres
2. Volgens eiseres is de Wajong-uitkering ten onrechte geweigerd. Eiseres betwist dat de medische beperkingen waarvan zij in 2009 last kreeg, dezelfde ziekteoorzaak hebben als de medische beperkingen op haar 18e verjaardag. In 2009 is de diagnose hypermobiliteit gesteld. De handklachten die in 2009 hebben geleid tot het volledig en duurzaam verlies van haar arbeidsvermogen, had eiseres niet eerder. Eiseres had op haar 18e verjaardag in het geheel geen fysieke klachten. Eiseres ziet haar fysieke klachten als een nieuwe ziekteoorzaak die tijdens studie is ontstaan. Op 1 januari 2009 - het moment waarop eiseres volgens het Uwv het arbeidsvermogen verloor - studeerde eiseres al langer dan een half jaar. Zij ontving op dat moment ook studiefinanciering. Daarom is sprake van de situatie als bedoeld in artikel 1a:1, eerste lid, onder b van de Wajong.
Eiseres wist tussen haar 18e en haar 23e verjaardag niet dat zij een medische aandoening had. Daaruit blijkt dat eiseres niet is gaan studeren om verzekerd te raken voor de Wajong. Dat laatste is wat de wetgever met het opnemen van de termijn van zes maanden heeft willen voorkomen. De wijze waarop het Uwv de wet uitlegt, leidt er echter toe dat iedereen met een erfelijke of aangeboren aandoening vanaf zijn 23e levensjaar uitgesloten wordt voor de Wajong, omdat de ziekte al vanaf de geboorte aanwezig is - ook al kan het een tijd duren voordat de ziekte zich manifesteert. Dit lijkt discriminatie van chronisch zieken.
3. Artikel 1:1a, eerste lid, van de Wajong bepaalt dat jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de ingezetene is die:
op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
4. Het tweede lid van dit artikel bevat een zogenoemde Amber-bepaling. Een aanvrager die in eerste instantie niet is aan te merken als jonggehandicapte, omdat op zijn achttiende levensjaar (of daarna in geval van studie) geen sprake is van duurzame afwezigheid van mogelijkheden tot arbeidsparticipatie, kan onder voorwaarden alsnog worden aangemerkt als jonggehandicapte. Volgens de memorie van toelichting ziet de Amber-bepaling op de situatie dat iemand op zijn achttiende wel al beperkingen door ziekte heeft, maar op dat moment niet voldoet aan de voorwaarde dat geen sprake is van ‘duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie’. Iemand kan dan gedurende vijf jaar na zijn achttiende verjaardag in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering, als hij in die vijf jaar alsnog aan die voorwaarde voldoet en dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij eerder beperkingen ondervond.
5. Op grond van het derde lid wordt alsnog jonggehandicapte de ingezetene die tijdelijk geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien hij gedurende een tijdvak van tien jaar volgend op de dag waarop hij jonggehandicapte zou zijn geworden op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, of het tweede lid, indien hij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zou hebben gehad, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had.
Het oordeel van de rechtbank
6. De rechtbank stelt voorop dat eiseres een laattijdige aanvraag heeft gedaan. Bij een laattijdige aanvraag dient, naast een beoordeling aan de hand van de criteria van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong beoordeeld te worden of een betrokkene op grond van artikel 1a:1, tweede lid, alsnog als jonggehandicapte kan worden aangemerkt en in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Anders dan bij een tijdige aanvraag moet bij een laattijdige aanvraag een retrospectieve beoordeling plaatsvinden over een tijdstip in het verleden. Volgens vaste rechtspraakligt de bewijslast bij een laattijdige aanvraag bij de aanvrager, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen. Dit betekent dat het voor risico komt van eiseres als onvoldoende gegevens over haar gezondheidstoestand en over de arbeidskundige situatie in het betreffende tijdvak beschikbaar zijn.
Artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong
7. Eiseres stelt dat de fysieke beperkingen waarvan zij in 2009 last kreeg, voortkomen uit een andere ziekteoorzaak dan de beperkingen die zij op haar 18e verjaardag ervoer. De rechtbank is van oordeel dat eiseres deze stelling niet aannemelijk heeft gemaakt.
De verzekeringsarts die eiseres heeft onderzocht, overweegt in het rapport van
14 september 2022:
‘ (…) Het betreft een 38-jarige adipeuze vrouw met hypermobiliteit, passend bij hypermobiliteitsspectrum aandoening, welke wisselende pijn ervaart in diverse spieren banden en gewrichten met name handen/polsen (…)
(…) Het is daarom aannemelijk dat de klant op haar 18e verjaardag al beperkingen had als gevolg van de psychische problematiek. De hypermobiliteit is ook haar hele leven al aanwezig. Wel heeft ze scholing kunnen volgen en kunnen werken.
Een duidelijke knik is zichtbaar in 2009. Ze meldt zich dan bij de huisarts met klachten van rug, nek, schouders en armen. Behandeling wordt gestart. Arbitrair wordt daarom 01-01-2009 gekozen als datum waarop het arbeidsvermogen verloren is gegaan.
Valt deze <5 jaar vanaf de eerste ziektedag? Nee.
Is er sprake van dezelfde ziekte oorzaak als ten tijde van de 18e verjaardag? Ja. (…)’
Naar het oordeel van de rechtbank is deze conclusie van de verzekeringsarts voldoende en inzichtelijk gemotiveerd. De rechtbank leidt hieruit af dat de beperkingen waarvan eiseres in 2009 last kreeg, voortkomen uit de ziekteoorzaak (hypermobiliteit) die zij op haar 18e verjaardag al had. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat ook haar moeder en tante het hypermobiliteitssydroom hebben. De rechtbank begrijpt daaruit dat volgens eiseres sprake is van een erfelijke aandoening. In dat geval kan ook daarin steun worden gevonden voor de conclusie van de verzekeringsarts. Op haar 18e had eiseres echter wel nog mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. Dit wordt door eiseres ook niet betwist.
8. De rechtbank gaat er niet van uit dat eiseres is gaan studeren met als doel verzekerd te raken voor de Wajong. De rechtbank volgt het Uwv wel in het standpunt, gebaseerd op jurisprudentie van de CRvB, dat een gebrek of ziekte niet op meerdere momenten kan ontstaan. Het moet gaan om een ziekte die ofwel is ontstaan op jonge leeftijd dan wel later tijdens studie. Een ziekte die is ontstaan voor de 18e verjaardag kan niet tot vijf jaar na afloop van een studie alsnog leiden tot een Wajong-uitkering. De studerende is dus alleen jonggehandicapte, als sprake is van een ziekteoorzaak die nog niet bestond op de 18e verjaardag(behoudens Amber). Volgens de verzekeringsarts zijn de handklachten van eiseres echter te relateren aan de hypermobiliteit, die reeds aanwezig was ten tijde van haar 18e verjaardag. Dit betekent dat de situatie als bedoeld in artikel 1:1a, eerste lid, onder b van de Wajong niet op eiseres van toepassing is.
9. De door eiseres overgelegde stukken (verslagen en verklaringen van haar huisarts, een mesoloog, een hoofdvakdocent van het conservatorium en een
physician assistantvan het [naam] -team van [naam expertisecentrum] ) leiden niet tot een ander oordeel. Uit die documenten blijkt niet dat de beperkingen van eiseres in 2009 voortkomen uit een andere ziekteoorzaak dan de beperkingen op haar 18e verjaardag. Evenmin blijkt uit die stukken dat moet worden getwijfeld aan het rapport van 14 september 2022 van de verzekeringsarts.
Artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong (Amber-bepaling)
10. Voor eiseres geldt een Amber-termijn tot en met [geboortedatum] 2006. Gesteld noch gebleken is dat de klachten van eiseres voor die datum zijn toegenomen. Zij heeft eerst op 1 januari 2009 – en daarmee buiten het door de Wajong verzekerde tijdvak – haar arbeidsvermogen verloren. Van een Amber-situatie is daarom geen sprake.
Artikel 1a:1, derde lid, van de Wajong
11. Gesteld noch gebleken is dat eiseres op grond van artikel 1a:1, derde lid, van de Wajong als jonggehandicapte kan worden aangemerkt. Ook op grond van die bepaling kan eiseres dus geen aanspraak maken op een Wajong-uitkering.
12. Eiseres heeft aangevoerd dat de wijze waarop het Uwv de wet uitlegt, ertoe leidt dat elke persoon met een erfelijke of aangeboren aandoening vanaf zijn 23e levensjaar uitgesloten zou worden voor de Wajong, omdat de ziekte al vanaf de geboorte aanwezig is maar zich mogelijk pas later manifesteert. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een (mogelijk) discriminatoire wetsuitleg, nu daarvoor geen aanknopingspunt bestaat. Degene die op zijn of haar 18e verjaardag arbeidsvermogen heeft en in een verzekerde dienstbetrekking werkt, is bij verlies van het arbeidsvermogen binnen vijf jaar verzekerd voor de Wajong en bij arbeidsongeschiktheid op een latere datum, of uit een andere oorzaak, verzekerd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Dat eiseres niet in dienstbetrekking maar als zelfstandige heeft gewerkt, maakt het stelsel niet discriminatoir.
13. Uit het voorgaande volgt dat het Uwv terecht heeft geweigerd aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen.
14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.