4.2.3Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van zaak A feit 1 primair en subsidiair
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen dat verdachte met zijn handelen (voorwaardelijk) opzet had op de dood van de bewoners aan de [adres bewoners] . Verdachte zal daarom van feit 1 primair worden vrijgesproken.
De rechtbank is daarnaast mede gelet op hetgeen hierna bewezen wordt verklaard, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat uit de bewijsmiddelen ook niet kan worden afgeleid dat verdachte met zijn handelen (voorwaardelijk) opzet had om de bewoners te bedreigen, zodat verdachte ook van feit 1 subsidiair zal worden vrijgesproken.
De rechtbank zal verdachte van het onder 7 ten laste gelegde feit vrijspreken.
Bij de fouillering van verdachte bij zijn aanhouding op 14 maart 2022 zijn weliswaar sleutels van [slachtoffer 3] aangetroffen, maar de rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat verdachte deze sleutels op 12 maart 2022 (met braak) uit de woning van [slachtoffer 3] heeft weggenomen.
Bewezenverklaring zaak A feit 2 primair, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6 en feit 8
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Zaak A, feit 2
Op 12 maart 2022en aanvullend op 12 maart 2022en 13 maart 2022heeft [slachtoffer 1] (mede namens zijn echtgenote [slachtoffer 2] ) aangifte gedaan bij de politie naar aanleiding van een ontploffing in hun woning aan de [adres bewoners] in de nacht van 12 maart 2022. Aangever en zijn vrouw lagen te slapen in hun slaapkamer op de eerste verdieping, toen zij om 04:06 uur werden gewekt door een harde knal. Zijn echtgenote was 10 minuten daarvoor nog op de begane grond geweest.
Uit forensisch onderzoek bleek dat de knal is veroorzaakt door een explosief dat in de brievenbus van de voordeur was gestopt. De ontploffing had aanzienlijke schade aan (de inboedel van) de woning tot gevolg. De voordeur was ontzet ter hoogte van de brievenbus. Het metalen beslag van de brievenbus was uit de voordeur verdwenen. Het metaal van de brievenbus was als gevolg van de ontploffing door de woning geschoten. Het had daarbij op een hoogte van ongeveer 120 centimeter een gat van 30 centimeter breed en 12 centimeter hoog in het beveiligde glas van de tussendeur naar de woonkamer veroorzaakt en schade aan het houten raamkozijn en de lamellen aan de achterzijde van de woning. Overal in de woning lagen stukken glas en hout.
Wat betreft de gevaarzetting werd bij forensisch onderzoek vastgesteld dat door het laten afgaan van het explosief ernstig lichamelijk letsel dan wel levensgevaar voor personen zou zijn opgetreden voor personen die zich in de hal dan wel in de woonkamer in rechte lijn met de tussendeur bevonden. Dit gevaar bestond uit het door de lucht vliegen van de metalen brievenbus, glas en stukken hout.
De in de woning aangetroffen vuurwerkresten zijn herkend als zijnde de resten van een Super Cobra 6.Uit onderzoek door het NFI naar de gevaarzetting van een Super Cobra 6 blijkt dat door de hitte die vrijkomt bij de explosie ook het ontstaan van brand mogelijk was geweest.
[slachtoffer 1] heeft voorts in zijn (aanvullende) aangifte verklaard dat hij werkzaam is als psychotherapeut. Tot zijn cliënten behoort mevrouw [slachtoffer 3] met wie verdachte een relatie had. [slachtoffer 3] had op 11 maart 2022 een afspraak bij [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] had [slachtoffer 3] geadviseerd om te stoppen met haar relatie met verdachte. Op grond van door verdachte verstuurde berichten aan [slachtoffer 3] op 11 maart 2022 waarin verdachte meerdere malen naar de psycholoog van [slachtoffer 3] verwijst, ontstaat het vermoeden dat verdachte op de hoogte was van dit advies en dat hij mogelijk met de ontploffing te maken had.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 12 maart 2022 in Amstelveen was. Hij was op 11 maart 2022 in de avond in de auto van zijn vader, een Alfa Romeo met kenteken [kenteken] , vertrokken vanuit zijn woonplaats [woonplaats] en over de A6 via Lelystad naar Amstelveen gereden. De terugreis naar [woonplaats] ging ook via de A6.Er zijn ANPR-hits van de auto waarin verdachte reed geregistreerd op 12 maart 2022 om 21:37 uur te Oosterzee, om 22:00 uur te Lelystad en om 04:36 uur op de Oranjebaan te Amstelveen. De afstand van de Hoeksewaard naar de Oranjebaan is 4,8 km.
Na de aanhouding van verdachte op 14 maart 2022 is de Alfa Romeo met kenteken [kenteken] waarin hij reed, doorzocht en zijn onder andere drie telefoons in beslag genomen, één van de telefoons was een iPhone 11 Dual Sim, waaraan het telefoonnummer + [nummer] was gekoppeld (IMEI: [nummer] ).
Bij onderzoek van de data op de telefoon is gezien dat de stappenteller nog aan stond. Op 12 maart 2022 tussen 00:13 uur en 05:36 uur zijn diverse stappen gezet. De hoeveelheid stappen nam toe rondom 02.15 uur. De meeste stappen zijn gezet zijn om 04.04 uur, namelijk 530 ofwel 349,51 meter.
Een van de berichten te vinden op de telefoon bevat de gps-locatie van [adres bewoners]
, het woonadres van aangever [slachtoffer 1] . Dit bericht is verstuurd op 11 maart 2022 om 10.20 uur. Ook staat op de telefoon een foto van de voordeur van dat adres.
Verdachte heeft verklaard dat het telefoonnummer [nummer] zijn hoofdtelefoonnummer is.
Op 14 maart 2022 is de auto van verdachte, een Alfa Romeo met het kenteken [kenteken] , door de politie doorzocht. Deze auto stond geparkeerd voor de woning van de ouders van verdachte te [woonplaats] , waar ook verdachte woonachtig is. Bij die doorzoeking is onder andere in het dashboardkastje een geopende verpakking met opschrift “Cobra 6” aangetroffen.De vader van verdachte heeft bij de politie verklaard dat de auto hoofdzakelijk door zijn zoon wordt gebruikt, en dat het in de auto aangetroffen vuurwerk niet van hem is.Verdachte heeft bij de politie desgevraagd bevestigd dat hij meestal gebruik maakt van deze auto.
Zaak A, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6
Op 13 maart 2022en aanvullend op 14en 16 maart 2022heeft [slachtoffer 3] (hierna: aangeefster of [slachtoffer 3] ) tegen verdachte aangifte gedaan van stalking. Zij heeft op 13 maart 2022 ook een klacht ingediend ter zake van stalking bij de hulpofficier van justitie.Zij had ontdekt dat verdachte, zonder haar medeweten, camera’s en afluisterapparatuur in haar woning aan de [adres] had geplaatst. Aangeefster kwam hier achter doordat zij op de fotostream van verdachte een foto zag die vanuit haar woning was gemaakt. Aangeefster is gaan zoeken en kwam een camera tegen achter het ventilatiegat in de meterkast.De eerste keer dat aangeefster een camera vond was in januari 2022. Dat was in haar slaapkamer, onder haar bed.
Ook vermoedde aangeefster dat verdachte een gesprek tussen haar en een vriendin had afgeluisterd omdat hij na dit gesprek meteen belde en over dingen sprak die aangeefster even daarvoor met haar vriendin had besproken. Aangeefster heeft in de keuken een apparaatje gevonden dat niet van haar was en kennelijk afluisterapparatuur was.Aangeefster heeft vervolgens ook nog een camera gevonden achter de plint in de keuken.
Aangeefster heeft verklaard dat zij verdachte in de avond van 12 maart 2022 heeft gezien bij de garage toen zij onderweg was naar haar vriendin. Hij reed in de auto van zijn vader, te weten een zwarte Alfa-Romeo Giulietta.Een buurtbewoner heeft gezien dat verdachte op 12 maart 2022 in de woning van aangeefster heeft ingebroken. De volgende dag hebben de getuige en de aangeefster een ronde in de woning gemaakt waarbij de buurtbewoner zag dat er een gaatje in de schuifpui was gemaakt. Ook heeft aangeefster in haar meterkast een modem/router heeft aangetroffen dat zij niet herkende.enAangeefster heeft geen toestemming gegeven voor het opnemen van beeld en geluid in haar woning.
Uit een aangesloten tap op het telefoonnummer dat op naam stond van verdachte blijkt dat er sms-berichten werden ontvangen met GPS-locaties. Hierop heeft de politie onderzoek gedaan aan de bakfiets van aangeefster. In de fietstas van de bakfiets werd een trackingkastje gevonden met daarop hetzelfde ID-nummer als in de sms-berichten genoemde ID-nummer.Aangeefster heeft desgevraagd verklaard geen toestemming te hebben gegeven voor het plaatsen van het baken in haar fietstas.enOok in de auto van aangeefster werd tijdens onderzoek door de politie achter de stuurkolom een gps-baken aangetroffen, dat blijkens onderzoek in ieder geval tot 15 april 2022 actief is geweest.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de camera’s in de slaapkamer en de meterkast en de afluisterapparatuur in de keuken in de woning van aangeefster heeft geplaatst. Hij deed dit – met uitzondering van de camera op de slaapkamer die op een gegeven moment in het zicht stond – zonder dat aangeefster daarvan afwist. Hij had dat vooraf ook niet met aangeefster overlegd. Het was bedoeld om live met gesprekken mee te kunnen luisteren. Ook heeft hij de bakens in de auto en de fietstas van aangeefster, en de modem/router in de meterkast geplaatst. Het baken in de auto van aangeefster was zonder voorafgaand overleg met aangeefster in de auto gezet. Dit was bedoeld om locatiegegevens te verkrijgen.
Bij de aanhouding van verdachte op 14 maart 2022 is in de auto waarin hij reed (kenteken [kenteken] ) een SD-kaart aangetroffen.Op de SD kaart staan camerabeelden waarop verschillende ruimtes te zien zijn. Een aantal van die ruimtes is herkend als ruimtes in de woning van [slachtoffer 3] . Deze SD kaart is in beslag genomen. De camerabeelden zijn geverbaliseerd in het proces verbaal van bevindingen voorzien van het document nummer 16137650.Op beelden van 8 februari 2022 is op de achtergrond een vrouwenstem te horen en komt later op de avond een vrouw in beeld. Ook op 9 en 10 februari 2022 zijn een vrouw en kinderen in beeld te zien en zij komen tussen 13 en 19 februari 2022 nogmaals in beeld. De laatste beelden waarop de vrouw en kinderen te zien zijn, zijn van 11 maart 2022.
Bij een nader onderzoek van de Alfa Romeo met kenteken [kenteken] op de dag van aanhouding zijn onder andere een ConCox GPS baken ( [nummer] ) en een GPS Tracker [nummer] in de auto aangetroffen. Uit online onderzoek is gebleken dat beide apparaten zowel GPS gegevens als omgevingsgeluiden kunnen doorsturen.
Ook heeft aangeefster in december 2021 schermafbeeldingen in de telefoon van verdachte aangetroffen van haar wachtwoorden. Met deze wachtwoorden heeft verdachte diverse social media-accounts van aangeefster beheerd. Aangeefster heeft gezien dat verdachte actief bezig was met het wissen, beantwoorden en/of terughalen van haar berichten op Whatsapp en Facebook.Aangeefster heeft verdachte geen toestemming gegeven om gebruik te maken van deze inloggegevens.
Naar aanleiding van een aanvullende aangifte ter zake van diefstal uit de woning van aangeefster in de nacht van 12 op 13 maart 2022 is de laptop van aangeefster onderzocht. Op de laptop is een schermopname aangetroffen die is gemaakt op 13 maart 2022 te 03:39:30 uur. Het betreft een schermopname van e-mailverkeer tussen [slachtoffer 1] en de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] . De schermopname is kennelijk afkomstig van de e-mailaccount van [slachtoffer 3] , benaderd via [e-mail adres] en is geopend
in de persoonlijke Microsoft Edge browser van [slachtoffer 3] .Aangeefster verbleef in de nacht van 12 op 13 maart 2022 op een adres in Uithoorn. Haar laptop lag in haar woning en was beveiligd met een wachtwoord dat alleen zij kende. Zij heeft verdachte geen toestemming gegeven om gebruik te maken van haar laptop.
Op de hiervoor genoemde SD-kaart, die is aangetroffen in de auto waarin verdachte in de avond van 12 maart 2022 is gezien door aangeefster, zijn e-mailberichten aangetroffen tussen aangeefster en [slachtoffer 1] gedateerd 12 maart 2022.Ook is in de auto een iPhone SE aangetroffen (goednummer 6161850). Deze telefoon was vermoedelijk in gebruik bij verdachte. Bij onderzoek aan deze iPhone zijn afbeeldingen aangetroffen van e-mailverkeer van 12 maart 2022 tussen aangever [slachtoffer 1] en aangeefster [slachtoffer 3] .Ook zijn op de iPhone 11 (goednummer 6161852) die in gebruik was bij verdachte notities aangetroffen waaruit blijkt dat verdachte vermoedelijk de beschikking had over de inloggegevens van de laptop van aangeefster.
Verder werden in de auto drie USB-sticks aangetroffen. Deze USB-sticks zijn onderzocht en op één van deze USB-sticks werden onder meer twee documenten gevonden met de bestandsnamen ‘Wachtwoord’ en ‘Microsoft Edge-wachtwoorden’. De inhoud van deze bestanden betrof een overzicht van gebruikersnamen en wachtwoorden van – overwegend – aangeefster.
Ten slotte werd in voornoemde auto ook een laptop aangetroffen.Uit onderzoek aan deze laptop blijkt dat deze in gebruik was bij verdachte. Uit de zoekgeschiedenis van deze laptop blijkt dat op 16 februari 2022 is gezocht op de zoekterm ‘windows keylogger software’. Daarnaast werd op deze laptop een map aangetroffen genaamd ‘passwords and tokens’. In deze map zijn meer dan 50 inloggegeven te vinden gerelateerd aan aangeefster die gekoppeld lijken te zijn aan diverse websites.
Zaak A, feit 8:
Op 9 mei 2022 heeft [slachtoffer 4] aangifte gedaan van een inbraak in zijn garagebox te [woonplaats] . De inbraak vond plaats in de periode tussen 13 januari 2022 en 20 maart 2022 toen aangever op vakantie was. Voordat hij op vakantie ging had aangever gereedschap in de schuur (
de rechtbank begrijpt: garagebox) gezet en alles afgesloten. Bij ontdekking van de inbraak bleek het bijzetslot nog wel te functioneren maar het normale slot niet meer. Het leek aangever alsof er bovenin de deur een koevoet is gezet.
Aangever heeft verklaard dat bij de inbraak het volgende is weggenomen:
- Twee boormachines in een koffer
- Accuschroef boormachine is een koffer
- Een koffer met steekringsleutels
- Een koffer met een doppenset
- Diverse bitsetjes
- Een JVC surround tuner/versterker
- Een Harman Cardon Cd speler
Volgens aangever kon verdachte weten waar aangever woonde omdat hij een keer bij hem aan de deur was geweest met [slachtoffer 3] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]), en wist verdachte dat aangever voor [slachtoffer 3] klussen had gedaan.
Bij de aanhouding van verdachte op 14 maart 2022 zijn sleutels in beslag genomen die door [slachtoffer 3] zijn herkend als de sleutels van aangever.Aangever heeft drie van die sleutels herkend, waaronder de sleutel van de deuren die toegang geven tot de gang waar de garagebox van aangever zit.Bij een vergelijking van de sleutel van de centrale toegangsdeur en de sleutels die bij verdachte inbeslaggenomen zijn is, aan de hand van het type sleutel en de tanden op de sleutels, geconstateerd dat de sleutels gelijk aan elkaar waren.Op de inbeslaggenomen iPhone 11 van verdachte (goednummer 6161852) stonden 19 afbeeldingen van gereedschap. Die foto’s waren gemaakt op 10 en 13 maart 2022 met een iPhone 11.Aangever heeft op deze foto’s het bij hem gestolen gereedschap herkend, onder meer omdat het bepaalde merken betrof of omdat de naam van de voormalig werkgever van aangever op het gereedschap stond ( [naam werkgever] ). Op foto’s van de boxdeur van aangever is braakschade zichtbaar.
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij heeft ingebroken in de garagebox van [slachtoffer 4] . Hij heeft alleen spullen uit de garagebox van [slachtoffer 3] gehaald en foto’s daarvan gemaakt omdat hij die van zijn ouders moest verkopen omdat het veel spullen waren. Als er al gereedschap van [slachtoffer 4] op die foto’s staat, dan hebben die tussen de spullen in de garagebox van [slachtoffer 3] gestaan.
Zaak B, feit 1 en feit 2:
Op 23 januari 2022 heeft [slachtoffer 5] aangifte gedaan van diefstal van zijn deurbel (merk: Ring Professional). Aangever woont samen met zijn vrouw, [slachtoffer 6] , in [woonplaats] op het adres de [adres] . Op 23 januari 2022 omstreeks 01:30 uur zag aangever op beelden van de deurbel dat er die dag rond 01.30 uur een persoon voor zijn deur stond die hij herkende als zijn achterbuurman [verdachte] , die op nummer [nummer] woont (de rechtbank begrijpt: verdachte). Aangever zag dat deze persoon probeerde de deurbel van de muur te trekken. Dat lukte aanvankelijk niet waarna hij weg ging. Aangever is vervolgens in slaap gevallen. Om 06:30 uur werd aangever wakker en toen ontdekte hij dat de deurbel inmiddels niet meer aan de muur hing. Bij het terugkijken van de beelden van de deurbel zag hij om 04:50 uur verdachte in beeld verschijnen. Hij zag dat verdachte de bel vastgreep en naar zich toetrok, waarna het beeld zwart werd.
Aangever is vervolgens meteen samen met zijn vrouw naar buiten gegaan om de deurbel terug te vragen. Zijn vrouw heeft aangebeld bij nummer 18 waar in eerste instantie de moeder van verdachte even aan de deur kwam. Vijf minuten later deed verdachte de deur open en aangever zag dat verdachte zijn vrouw sloeg waardoor deze kwam te vallen. Van deze confrontatie heeft aangever beelden met zijn telefoon gemaakt.
[slachtoffer 6] heeft aangifte gedaan van deze mishandeling door verdachte. Zij heeft verklaard hard door verdachte te zijn geduwd waardoor zij is gevallen en pijn en letsel heeft bekomen. Ook heeft zij verklaard dat verdachte haar met zijn rechtervuist in haar gezicht heeft geslagen waardoor haar lip is gescheurd. Verder heeft ook zij de beelden van de deurbel bekeken en daarop verdachte herkend als degen die de bel heeft weggenomen.
De politie heeft de beelden van de videodeurbel en de telefoon van aangever [slachtoffer 5] bekeken. Op de beelden van 23/01/2022 01:31:36 uur zien zij een blanke kale man met mondkapje die zijn hand naar de camera brengt en deze vast pakt. Na korte tijd loopt de man weer weg. Links achter op de jas van de man ziet de verbalisant een reflecterend plaatje. De man draagt lichtgekleurde schoenen.
Om 04:50:30 uur ziet verbalisant een man met dikke gewatteerde jas en lichte muts op en mondkapje is in beeld verschijnen, die met zijn hand naar de camera gaat. Het beeld gaat op zwart en er zijn verschillende geluiden te horen dat er iets gebeurt.
Op beelden van de telefoon met titel “aanbellen bij buren” ziet verbalisant om 06:40 uur een blanke vrouw aanbellen waarna eerst een vrouw de deur open doen. De deur gaat vervolgens dicht en op beelden van vijf minuten later staat de blanke vrouw tegenover een kale blanke man. Hij draagt witte sportschoenen. Verbalisant ziet dat hij de vrouw een harde duw geeft die daardoor op de grond valt. De vrouw geeft de man een klap met de rechterhand maar dit weert de kale man af en hij slaat met zijn rechterhand naar het gezicht van de vrouw.
Op 23 januari 2022 is verdachte aangehouden door de politie. De jas die verdachte bij zijn aanhouding droeg is vergeleken met de jas van de man op de camerabeelden van de deurbel. Op de camerabeelden heeft verbalisant een man gezien met een jas waar aan de onderkant van de rechtermouw twee blokjes reflecteerden op het moment dat deze persoon naar de deurbel toe liep. Ook zag hij, op het moment dat de persoon weg liep dat er twee reflecterende blokjes, ter hoogte van de linker schouder van de jas zaten.
Ook op de jas van verdachte heeft de verbalisant twee blokjes op de mouw en twee blokjes op de achterkant, ter hoogte van de linkerschouder gezien.
Verdachte heeft bij de politie bevestigd dat zijn buurvrouw bij hem aanbelde op 23 januari 2022 omdat zij haar camera terug wilde. Nadat eerst zijn moeder had opengedaan, is hij zelf naar de deur gegaan. Verdachte heeft bekend dat hij de buurvrouw een duw en een tik tegen haar jukbeen heeft gegeven.
Bewijsoverwegingen zaak A feit 2 primair
De rechtbank vindt op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien bewezen dat verdachte opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Verdachte heeft verklaard dat hij in de nacht van 12 maart 2022 met de auto van zijn vader in [woonplaats] was, hetgeen ook wordt bevestigd door de ANPR hits op die auto. Uit de aangifte van [slachtoffer 1] volgt dat de explosie plaatsvond om 4.06 uur ’s-nachts. Niet alleen is verdachte, blijkens een ANPR hit, een half uur na de explosie in de buurt van de woning van [slachtoffer 1] geweest (immers op de [adres] op 4,8 km afstand van de [adres] ), maar was hij volgens de stappenteller op zijn telefoon twee minuten voor de ontploffing actiever dan daarvoor of daarna. Uit onderzoek van de telefoon van verdachte blijkt ook dat hij bekend was met het adres van [slachtoffer 1] . Bovendien wordt er twee dagen later in de auto van verdachte in Leeuwarden een aangebroken verpakking aangetroffen met een Cobra 6, terwijl voor de ontploffing gebruik is gemaakt van een Cobra 6. In het licht van de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden vindt de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij die nacht in Amstelveen was om zijn spullen uit de box van mevrouw [slachtoffer 3] te halen ongeloofwaardig. Gelet hierop vindt de rechtbank bewezen dat het verdachte is geweest, die in de nacht van 12 maart 2022 de Cobra 6 door de brievenbus van de woning van [slachtoffer 1] naar binnen heeft gegooid.
De rechtbank is van oordeel dat het tot ontploffing brengen van een Cobra 6 in een woning dusdanig gevaarlijk is dat hierdoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van een ander te duchten was. De rechtbank is van oordeel dat dit gevaar naar algemene ervaringsregels voorzienbaar was. Vast staat dat de Cobra 6 een krachtig explosief is. Door de ontploffing vlogen er niet alleen vele stukken glas en hout in het rond, maar werd de brievenbus letterlijk uit de voordeur geblazen. Dit gebeurde met zoveel kracht dat deze vervolgens dwars door het gewapende glas van de tussendeur de woning in werd gelanceerd. Vast staat ook dat er op het moment van de ontploffing twee personen in de woning aanwezig waren. Dit was gelet op het tijdstip van de ontploffing ook te verwachten. Deze personen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , hadden op het moment van de ontploffing op de begane grond kunnen zijn waarbij levensgevaar of ernstig lichamelijk letsel voor hen had kunnen ontstaan door het door de lucht vliegen van de metalen brievenbus, glas en stukken hout. Uit onderzoek door het NFI is verder gebleken dat ook brand had kunnen ontstaan als gevolg van de hitte die vrijkwam bij de explosie van een Cobra 6. Ook in dat geval hadden [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] levensgevaarlijk dan wel zwaargewond kunnen raken.
De rechtbank is ook van oordeel dat door de ontploffing ook gemeen gevaar voor goederen te duchten was. Door een Cobra 6 in de brievenbus van de woning van [slachtoffer 1] te stoppen, was schade aan de woning voorzienbaar. Dit gevaar heeft zich vervolgens ook verwezenlijkt nu er aanzienlijke schade aan de woning is ontstaan.
Bewijsoverwegingen zaak A feit 4
Gelet op de bewijsmiddelen en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting acht de rechtbank bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde camera’s heeft geplaatst en daarmee heimelijk beeldopnames van [slachtoffer 3] in haar woning heeft gemaakt. Ook acht de rechtbank het cumulatief/alternatief tenlastegelegde dat verdachte camera’s, bakens en het modem heeft geplaatst met als doel het vergaren van (geluids-)opnames van gesprekken of locatiegegevens van [slachtoffer 3] bewezen. De bakens konden blijkens onderzoek omgevingsgeluiden doorsturen. Het door verdachte geplaatste modem ziet de rechtbank in dit verband als een door hem noodzakelijk geacht instrument om alle overige door verdachte in de woning geplaatste apparatuur van een goede internetverbinding te voorzien zodat hij de door hem gewenste informatie over [slachtoffer 3] kon blijven ontvangen. De wederrechtelijkheid van verdachtes handelen volgt uit de wijze waarop de informatie is vergaard, te weten heimelijk (vergelijk: ECLI:NL:HR:2018:2342). In dat verband acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat het baken in de fietstas en de camera onder het bed met instemming van aangeefster waren geplaatst en dat dat zij hier dus van op de hoogte was acht niet aannemelijk. [slachtoffer 3] heeft in haar aangifte en ook in latere verklaringen er geen enkele onduidelijkheid over laten bestaan dat zij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de apparatuur in haar omgeving, en dat zij dit ook niet wilde. De rechtbank heeft geen reden om aangeefster niet te volgen in haar verklaring. De apparatuur was veelal op zodanige manier geplaatst (bijv. onder een bed, achter een plint in de keuken, achter het ventilatiegat in de meterkast en achter een stuurkolom in de auto) dat het niet anders kan dan dat verdachte hiermee de bedoeling had te voorkomen dat het zou worden ontdekt. De camera onder het bed is door aangeefster ook niet op een dressoir maar onder een bed ontdekt.
Bewijsoverwegingen zaak A feit 5
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat in de nacht van 12 op 13 maart 2022 op de laptop van aangeefster een schermafbeelding is gemaakt van e-mailberichten tussen haar en [slachtoffer 1] . Aangeefster was op dat moment niet in haar woning aanwezig waar haar laptop lag. Gebleken is dat een buurtbewoner op 12 maart 2022 rond 20:00 een persoon de woning van aangeefster binnen heeft zien gaan. De buurtbewoner heeft deze persoon herkend als verdachte. De rechtbank is van oordeel dat hiermee kan worden bewezen dat verdachte die nacht in de woning van aangeefster is geweest.
Op een telefoon die in beslag is genomen onder verdachte zijn de inloggegevens van de laptop van aangeefster aangetroffen. Daarnaast zijn de e-mailberichten van 12 maart 2022 tussen aangeefster en [slachtoffer 1] teruggevonden op zowel een SD-kaart als op een iPhone die zijn aangetroffen in de auto waar verdachte gebruik van maakte.
Aangeefster heeft verklaard geen toestemming te hebben verleend aan verdachte om gebruik te maken van haar wachtwoord. Dit maakt dat verdachte onbevoegd gebruik heeft gemaakt van deze wachtwoorden. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte – door middel van een valse sleutel – wederrechtelijk is binnengedrongen in de laptop van aangeefster en hiervan deze e-mailberichten heeft overgenomen.
Bewijsoverwegingen zaak A feit 6
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte en het onderzoek aan de USB-stick die is aangetroffen in de auto die in gebruik was bij verdachte kan worden bewezen dat verdachte computerwachtwoorden heeft verworven en voorhanden heeft gehad waarmee toegang kon worden verkregen tot meerdere accounts op naam van aangeefster. Dat verdachte oogmerk heeft gehad op het toegang verkrijgen tot deze accounts blijkt uit het feit dat hij deze inloggegevens, althans een deel daarvan, daadwerkelijk heeft gebruikt.
Bewijsoverwegingen zaak A feit 3
Op basis van de bewijsmiddelen kan vastgesteld worden dat verdachte, zonder dat [slachtoffer 3] dat wist, in een periode van drieënhalve maand heimelijk (geluids-) opnames van [slachtoffer 3] heeft gemaakt in haar woning, haar heeft afgeluisterd in haar woning, haar verplaatsingen volgde met bakens, gebruik heeft gemaakt van de laptop van [slachtoffer 3] en schermopnames heeft gemaakt van e-mail verkeer en de beschikking had over inloggegevens en wachtwoorden van meerdere accounts van [slachtoffer 3] en daar ook gebruik van heeft gemaakt. Verdachte heeft ter zitting ook bevestigd met de gesprekken van [slachtoffer 3] te hebben willen meeluisteren en haar te hebben willen volgen, vanuit een ongezonde behoefte om haar te controleren. Van het opzet de privacy van [slachtoffer 3] te willen schenden is derhalve sprake.
Dat [slachtoffer 3] zich hier niet altijd gelijktijdig van bewust is geweest maakt dit niet anders. Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad kan een gedraging als bedoeld in artikel 285b Sr ook worden aangemerkt als inbreuk makend op de persoonlijke levenssfeer van een ander, indien die ander daarvan ten tijde van die gedraging niet maar pas nadien op de hoogte is gekomen(zie HR 21 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:673). Verdachte heeft immers door de hiervoor beschreven handelingen bewust en gedurende langere tijd heimelijk en onopgemerkt te verrichten, willen bewerkstelligen dat [slachtoffer 3] zich daartegen niet kon verzetten en aldus werd gedwongen deze te dulden. De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven van aangeefster zodanig zijn geweest dat verdachte op een stelselmatige wijze inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer heeft gemaakt. Voor wat betreft de duur gaat de rechtbank, anders dan de raadsman, uit van de gehele tenlastegelegde periode, nu blijkens onderzoek in ieder geval een gps baken nog tot en met 15 april 2022 actief is geweest.
De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belaging.
Bewijsoverwegingen zaak A feit 8
De rechtbank acht bewezen dat verdachte het gereedschap uit de box van [slachtoffer 4] heeft gestolen nadat hij de garageboxdeur had opengebroken.
Vast staat dat verdachte beschikte over sleutels van de tussendeur naar de gang waar de box van aangever zat. Deze sleutel zat aan de sleutelbos die onder verdachte in beslag is genomen. Poharst deed aangifte van diefstal uit zijn box en op daarbij overlegde foto’s is ook duidelijk braakschade zichtbaar.
Op de telefoon van verdachte stonden 19 foto’s van gereedschappen. Die foto’s zijn gemaakt in de periode dat de inbraak moet zijn gepleegd. Het samenstel van die verschillende gereedschappen en de soms specifieke kenmerken aan de hand waarvan aangever zijn gereedschap op die foto’s heeft herkend, maakt dat de rechtbank geen twijfel heeft dat het hier inderdaad het gereedschap van aangever betreft. De rechtbank twijfelt er ook niet aan dat verdachte dat gereedschap in zijn bezit heeft gehad.
Gelet op al deze omstandigheden had van verdachte een redengevende en ontzenuwende verklaring mogen worden verwacht. Die verklaring heeft hij niet gegeven. De verklaring van verdachte dat het gereedschap afkomstig zou zijn uit de garagebox van [slachtoffer 3] en dat het in zijn bezit zou zijn gekomen toen hij daar zijn eigen spullen had opgehaald vindt geen steun in het dossier, en is gelet op het voorgaande niet geloofwaardig.
Bewijsoverwegingen zaak B feit 1
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte de deurbel heeft gestolen. Verdachte wordt door beide aangevers uit zaak B tweemaal in de nacht van 23 januari 2022 op de camerabeelden van de deurbel herkend als zijnde hun buurman [verdachte] .
Op de camerabeelden van de deurbel waarop te zien is dat de man de deurbel vastgrijpt en naar zich toetrekt, worden door de politie op de jas van de man opvallende reflecterende blokjes op de mouw en schouder gezien. Bij zijn aanhouding heeft verdachte een jas aan met reflecterende blokjes op dezelfde plaatsen.
Weliswaar worden de reflecterende blokjes op de jas alleen om 01:30 uur bij de poging tot diefstal gezien, maar de rechtbank acht het te onwaarschijnlijk dat twee verschillende daders op één en dezelfde nacht hetzelfde doelwit voor ogen hebben gehad en dat een ander dan verdachte in de diefstal is geslaagd.
De rechtbank heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangevers te twijfelen.
Bewijsoverwegingen zaak B feit 2
Noodweer
Verdachte heeft bekend dat hij zijn buurvrouw een duw en een tik heeft gegeven. Daarmee staat vast dat verdachte zijn buurvrouw heeft mishandeld. De rechtbank verwerpt vervolgens het verweer van verdachte dat hij daarbij, niet wederrechtelijk want, uit noodweer zou hebben gehandeld. Het door verdachte geschetste scenario waarbij hij eerst door [slachtoffer 6] zou zijn geslagen/bedreigd met een ijzeren staaf alvorens hij haar een duw gaf vindt geen steun in de bewijsmiddelen en is daardoor niet aannemelijk geworden. Van een noodweersituatie is dus geen sprake.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte aangeefster heeft mishandeld door haar een duw en een klap te geven.