Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Deputy Senior District Judge (Magistrates’ Court) sitting at Westminster Magistrates’ Court(het Verenigd Koninkrijk, hierna ook: het VK) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Tussenuitspraak 2 november 2017
4.Gevolgen brexit voor de overleveringsprocedure
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
Head of MLA & Extradition Policy, on behalf of the Secretary of Stateeen terugkeergarantie verstrekt waarin onder meer staat:
the Home Officein de onderhavige zaak de volgende informatie verstrekt:
RO [4] (punt 58) moet worden beoordeeld of het VK een bepaling van nationaal recht kent die de essentiële inhoud van het recht op terugkeer waarborgt en die ook na het verstrijken van de overgangsperiode van kracht zal zijn. Naar de rechtbank ambtshalve bekend is, bevat de wetgeving van Engeland en Wales een recht op terugkeer voor personen die worden uitgeleverd door een niet-lidstaat van de EU (
Section 153C Extradition Act 2003). Er is verder niet gebleken van een tastbare aanwijzing dat het VK deze bepaling ten nadele van opgeëiste personen zal wijzigen.
SF [5] is geoordeeld door het Hof van Justitie van de Europese Unie, mag de duur van de in het VK opgelegde sanctie alleen worden aangepast onder de strikte voorwaarden van artikel 8, tweede lid, van Kaderbesluit 2008/909/JBZ. Dit houdt in dat een in het VK aan de opgeëiste persoon opgelegde en onherroepelijk geworden vrijheidsstraf, na zijn terugkeer in Nederland op basis van voornoemd Kaderbesluit, niet naar Nederlandse maatstaven mag worden omgezet.
Section 153C Extradition Act 2003na 31 december 2020 de grondslag voor terugkeer van de opgeëiste persoon naar Nederland, in samenhang met het VOGP en de WOTS.
2 november 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:8555).
6.Detentieomstandigheden in het Verenigd Koninkrijk
the HM Prison & Probation Serviceonder meer de volgende informatie verstrekt:
the HM Prison & Probation Servicedat niet volledig is uitgesloten dat de opgeëiste persoon, in uitzonderlijke omstandigheden, zou kunnen worden overgeplaatst naar een detentie-instelling in een andere regio - en dus ook naar HMP Birmingham of Bedford - leidt niet tot een andersluidende conclusie. Volgens het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 25 juli 2018 in de zaak ML (C-220/18 PPU) is de uitvoerende autoriteit verplicht uitsluitend de detentieomstandigheden te onderzoeken in de penitentiaire inrichtingen waar de opgeëiste persoon, volgens de informatie waarover zij beschikt,
naar alle waarschijnlijkheidzal worden gedetineerd.
7.Medische gesteldheid van de opgeëiste persoon; artikel 35 OLW
Uit een overzicht van 21 september 2020 van zijn huisarts blijkt dat de opgeëiste persoon lijdt aan hypertensie, insulineafhankelijke diabetes, vetstofwisselingsstoornissen, een cornealitteken na cornea-ulcus aan zijn rechteroog en depressieklachten. Als gevolg hiervan heeft de opgeëiste persoon volgens zijn huisarts een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon] (alias [alias] )aan
the Deputy Senior District Judge (Magistrates’ Court) sitting at Westminster Magistrates’ Court(het Verenigd Koninkrijk).