ECLI:NL:RBAMS:2018:8045

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2018
Publicatiedatum
12 november 2018
Zaaknummer
13/665683-16 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van witwassen in het kader van afdreiging

Op 12 november 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van afdreiging en (gewoonte)witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn bankrekening ter beschikking heeft gesteld aan medeverdachten die zich bezighielden met afdreiging van slachtoffers. De verdachte werd vrijgesproken van de afdreiging, maar werd wel schuldig bevonden aan het medeplegen van witwassen van een bedrag van € 1.025,-. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende bewijs had geleverd voor de herkomst van het geld en dat hij de aanmerkelijke kans had aanvaard dat het om crimineel geld ging. De verdachte kreeg een werkstraf van 50 uur opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien hij deze niet naar behoren zou verrichten. De rechtbank verklaarde de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk, omdat aan de verdachte geen straf of maatregel was opgelegd voor de afdreiging.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/665683-16 (Promis)
13Malone
Datum uitspraak: 12 november 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 8, 9, 11, 15 en 29 oktober 2018.
De zaken in het onderzoek
13Malonerichten zich tegen zeven verdachten, waarvan drie meerderjarige verdachten, te weten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] , en vier (destijds) minderjarige verdachten, te weten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] .
De zaken zijn deels gelijktijdig met elkaar en deels afzonderlijk van elkaar behandeld. De bespreking van de ten laste gelegde feiten, de vorderingen van de benadeelde partijen en het requisitoir heeft gezamenlijk plaatsgevonden. De bespreking van de persoonlijke omstandigheden van alle verdachten alsmede de pleidooien hebben telkens afzonderlijk van elkaar plaatsgevonden op diverse zittingsdagen. Daarbij heeft de behandeling van de zaken tegen de minderjarigen achter gesloten deuren plaatsgevonden. De zaken tegen de zeven verdachten zijn vervolgens allen op 29 oktober 2018 gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F. Heus en van wat verdachte en zijn raadsman mr. P.W.H. Spoelstra naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
medeplegen van afdreiging/afpersing van vijf aangevers in de periode van 1 september 2016 tot en met 15 oktober 2016, subsidiair de medeplichtigheid daaraan ten aanzien van één van de betreffende aangevers;
poging tot medeplegen van afdreiging/afpersing van drie aangevers in de periode van 1 september 2016 tot en met 15 oktober 2016;
medeplegen van (gewoonte)witwassen in de periode 1 mei 2016 tot en met 15 december 2016 van € 57.465,--.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Op 23 september 2016 neemt de politie een aangifte op van de heer [naam 1] wonende te [woonplaats] . Hij verklaart via WhatsApp en telefonisch te zijn gechanteerd door een persoon nadat hij gereageerd zou hebben op een seksadvertentie via de internetsite speurders.nl. [naam 1] moest 200 euro betalen of anders zou de persoon aangever en zijn met naam genoemde dochter wat aandoen. Deze persoon maakte gebruik van het telefoonnummer [nummer] .
Na een zoekslag door de politie in de politiesystemen blijkt dat de heer [naam 2] wonende te [woonplaats] op 22 september 2016 bij de politie melding heeft gedaan van een vergelijkbare ervaring. Ook hij heeft gereageerd op een seksadvertentie, via de site seksjobs.nl of kinky.nl, en werd vervolgens door een persoon per SMS gedwongen geld over te maken, anders zou die persoon het leven van [naam 2] ruïneren. Ook in dit geval werd gebruik gemaakt van het telefoonnummer [nummer] . Blijkens de aangifte van [naam 2] zijn ook in de door hem ontvangen SMS berichten namen van zijn familieleden genoemd om de chantage kracht bij te zetten. Die namen waren op dat moment allemaal op zijn Facebook account te vinden.
Uit onderzoek bij de exploitant van de site Kinky.nl, Midhold BV, blijkt dat telefoonnummer [nummer] gekoppeld is aan een advertentie (nummer [nummer] met gebruikersnaam [gebruikersnaam] ) die weer is gekoppeld aan e-mailadres [e-mail adres] . Deze advertentie is op 11 augustus 2016 om 13.44 uur aangemaakt vanuit IP-adres [IP adres] en op die advertentie is vanaf 11 augustus 2016 om 16.19 uur regelmatig ingelogd vanuit IP-adres [IP adres] en IP-adres [IP adres] . Ook is deze advertentie meerdere keren ‘gepusht’, wat inhoudt dat deze beter zichtbaar is gemaakt. Bij dit ‘pushen’ is gebruik gemaakt van telefoonnummer [nummer] . Naast de twee voornoemde telefoonnummers zijn ook de nummers [nummer] , [nummer] en [nummer] gekoppeld geweest aan deze advertentie.
Volgens Midhold BV is IP-adres [IP adres] gelinkt aan Delft. Het bedrijf heeft klachten gehad van klanten dat er geld werd afgegeven aan Marokkanen. Daarom zijn er advertenties offline gezet. Vanuit het IP-adres [IP adres] zijn nog zes advertenties aangemaakt die zijn afgekeurd en offline gezet. Ook IP-adres [IP adres] linkt naar Delft. Vanuit dat adres zijn 22 advertenties aangemaakt, afgekeurd en offline gezet.
De politie doet op 7 oktober 2016 wederom onderzoek in de politiesystemen. Er wordt gezocht op soortgelijke meldingen en registraties. Daarbij komen 19 registraties naar voren waarin bepaalde mobiele telefoonnummers en bankrekeningnummers in verschillende combinaties voorkomen. Het gaat om de telefoonnummers [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] en de bankrekeningnummers [rekeningnummer] , [rekeningnummer] , [rekeningnummer] en [rekeningnummer] .
9 van deze registraties leiden tot aangiftes en 8 daarvan tot de onderhavige zaaksdossiers. Naast [naam 1] en [naam 2] , doen ook [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] en [naam 9] aangifte van een vergelijkbare afdreiging/afpersing. Daarbij komen naast voornoemde bankrekeningnummers ook de nummers [rekeningnummer] en [rekeningnummer] voor.
[rekeningnummer] staat op naam van [medeverdachte 1] wonende [adres 1] te [woonplaats] . Op deze rekening worden vele verdachte transacties aangetroffen tot een totaalbedrag van € 5.947,-.
[rekeningnummer] staat op naam van [medeverdachte 3] wonende [adres 3] te [woonplaats] . Op deze rekening worden vele verdachte transacties aangetroffen tot een totaalbedrag van € 18.660,52.
[rekeningnummer] staat op naam van [medeverdachte 2] wonende [adres 4] te [woonplaats] . Op deze rekening worden vele verdachte transacties aangetroffen tot een totaalbedrag van € 9.110,-.
[rekeningnummer] staat op naam van [medeverdachte 6] wonende [adres 5] te [woonplaats] . Op deze rekening worden vele verdachte transacties aangetroffen tot een totaalbedrag van € 9.090,-.
[rekeningnummer] staat op naam van [verdachte] wonende [adres] te [woonplaats] . Op deze rekening worden vijf verdachte transacties aangetroffen tot een totaalbedrag van € 1.025,-.
[rekeningnummer] staat op naam van [medeverdachte 5] wonende [adres 7] te [woonplaats] . Op deze rekening worden vele verdachte transacties aangetroffen tot een totaalbedrag van € 12.319,-.
Op de bankrekening komen verdachte betalingen voor. Dit zijn betalingen waarbij de betaler geen bekende relatie heeft met de houder van de bankrekening. Verder is hierbij relevant
de frequentie van de bijschrijvingen op de betreffende rekening en de omschrijving die daarbij staat vermeld. De bijschrijvingen bestaan doorgaans uit ronde bedragen, variërend tussen de € 50,- en € 750,-, en zijn in bepaalde gevallen afkomstig van de hierboven genoemde aangevers. Een zeer groot deel van de bedragen is vrijwel direct na de overmaking contant opgenomen.
Uit nieuwe informatie van Midhold B.V. en Tease Media B.V., exploitant van de website sexjobs.nl, blijkt vervolgens dat de telefoonnummers [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , de gebruikersaccounts [e-mail adres] , [e-mail adres] , [e-mail adres] , [e-mail adres] , [e-mail adres] en de twee eerder genoemde IP-adressen in verschillende combinaties zijn gekoppeld aan seksadvertenties. Het IP-adres [IP adres] staat op naam van [naam 10] [adres 1] te [woonplaats] , het woonadres van verdachte [medeverdachte 1] . Het IP-adres [IP adres] staat op naam van [naam 11] , [adres 8] , [woonplaats] , het woonadres van verdachte [medeverdachte 4] .
Bij huiszoekingen zijn onder [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] mobiele telefoons in beslag genomen. Op de telefoons die onder [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] in beslag zijn genomen zijn een groot aantal voor verdachten belastende berichten, seksadvertenties, screenshots van bankoverschrijvingen en (naakt)foto’s aangetroffen. Op de telefoon van [medeverdachte 3] zijn daarnaast screenshots aangetroffen van diverse profielen en de contactenlijsten van deze profielen afkomstig van Facebook. Verder is gebleken dat meerdere van bovengenoemde telefoonnummers gebruikt zijn in de telefoons van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] . Op de telefoon van [medeverdachte 1] zijn onder andere de gebruikersaccounts [e-mail adres] voor de website www.kinky.nl en [e-mail adres] voor de website www.sexjobs.nl aangetroffen.
Gebleken is dat een aantal van de in beslag genomen telefoons niet uitgelezen kon worden en dat van een telefoon vermoedelijk de gegevens zijn gewist door de telefoon terug te zetten in de fabrieksinstellingen. Ook zijn er vele onverklaarbare geldtransacties en blijkt dat de aard van de zaken maakt dat er een lage aangifte bereidheid is bij slachtoffers. De verdachten hebben grotendeels een beroep gedaan op hun zwijgrecht. De rechtbank realiseert zich dat het dossier zeer waarschijnlijk niet een volledig beeld geeft van de omvang van deze zaak. Wat de rechtbank wel kan vaststellen is dat deze zeven verdachten een rol spelen in bovenstaand feitencomplex.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of deze verdachten strafrechtelijk betrokken zijn bij het afdreigen/afpersen van de aangevers, de pogingen daartoe en welke rol zij daarbij hadden en of er sprake was van onderlinge samenwerking. Verder is de vraag of er sprake is van het al of niet medeplegen van (gewoonte)witwassen van de geldbedragen die op de bankrekeningen stonden.
4.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken. Wel kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 ten laste gelegde medeplegen van witwassen van totaal € 1.025.
4.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – met de officier van justitie – op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde afdreigingen en pogingen daartoe. Ook dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde witwassen. Verdachte wist niet dat de bedragen uit misdrijven afkomstig waren en had dus geen opzet op het witwassen. Verdachte is naïef geweest en betreurt dat zeer.
4.4
Oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
De rechtbank acht met de officier van justitie en de raadsman niet bewezen wat onder 1 en 2 ten laste is gelegd. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om tot de conclusie te kunnen komen dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de afdreiging van de aangevers en de pogingen daartoe. Het enkele feit dat aangever [naam 5] geld op de bankrekening van verdachte heeft gestort, is daarvoor onvoldoende. Verdachte zal dan ook van die feiten worden vrijgesproken.
Feit 3
Ter beoordeling van de bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis Sr opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp.
Indien de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp.
Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden (HR 27 september 2005,
ECLI:NL:HR:2005:AT4094; HR 13 juli 2010,
ECLI:NL:HR:2010:BM0787; HR 13 juli 2010,
ECLI:NL:HR:2010:BM2471en HR 28 januari 2014,
ECLI:NL:HR:2014:194).
In de periode van 21 september 2016 tot en met 11 november 2016 vinden er vijf verdachte transacties plaats op de bankrekening van verdachte van in totaal 1.025 euro. Het betreffen bijschrijvingen door verschillende personen van 75, 100, 300, 250 en 300 euro. Een van de stortingen is van de heer [naam 5] . Op 5 euro na worden deze bedragen vrijwel direct na bijschrijving contant opgenomen en daarmee uit het zicht onttrokken. De betalingen zijn niet gedaan door voor de rechtbank bekende relaties van verdachte.
Op grond hiervan van acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat het genoemde geldbedrag in de tenlastelegging uit enig misdrijf afkomstig is, wat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van dat geld.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een jongen wiens naam hij niet weet geld heeft laten storten op zijn bankrekening. Deze jongen kreeg een schadevergoeding en geld van anderen en was zelf niet in het bezit van een bankrekening. Verdachte heeft later bij de rechter-commissaris, na overleg met zijn advocaat, verklaard dat het medeverdachte [medeverdachte 3] was die vroeg zijn bankrekening ter beschikking te stellen. Dit laatste neemt verdachte daarna bij de politie weer terug. De rechtbank acht de verklaring dat [medeverdachte 3] degene is geweest die verdachte gevraagd heeft zijn bankrekening ter beschikking te stellen geloofwaardig, gezien de rest van het dossier en het veroordelende vonnis van [medeverdachte 3] .
Hoe dan ook is de rechtbank van oordeel dat de wisselende verklaring die de verdachte heeft gegeven over deze vijf transacties niet kan worden aangemerkt als een verklaring, die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen geeft onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie. Er is geen andere conclusie mogelijk dan dat deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn. Verdachte heeft de aanmerkelijke kans aanvaard dat het om crimineel geld ging dat via zijn bankrekening in contant geld is omgezet.
De rechtbank is daarbij van oordeel dat verdachte het witwassen samen met anderen heeft medegepleegd. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Voor de bewezenverklaring van medeplegen is niet vereist dat het gewicht van de bijdrage van de verdachte gelijkwaardig is aan dat van zijn mededader(s). (Vgl. HR 12 juni 2018,
ECLI:NL:HR:2018:893). Het ter beschikking stellen van zijn bankrekening aan anderen, die zich bezig hielden met strafbare feiten, het in contact blijven met die verdachten en het contant opnemen van het geld direct nadat het gestort is en het overhandigen aan die verdachten, acht de rechtbank van zodanig gewicht bij het witwassen, dat sprake is van een wezenlijke bijdrage van verdachte daarbij.
Anders dan bij de medeverdachten, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat [verdachte] van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt, gelet op het kleinere aantal bijschrijvingen en de periode waarbinnen deze hebben plaatsgevonden. Verdachte zal van dit onderdeel worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
in de periode van 21 september 2016 tot en met 11 november 2016 te Nederland tezamen en in vereniging met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers hebben hij en zijn mededader(s) van geldbedragen (van in totaal 1.025 euro) de werkelijke aard, de vindplaats en/of de verplaatsing verhuld en verhuld wie (deze) geldbedragen (van in totaal 1.025 euro) voorhanden hadden
en
(deze) geldbedragen (van in totaal 1.025 euro) voorhanden gehad, overgedragen en omgezet en van geldbedragen (van in totaal 1.025 euro) gebruik gemaakt door deze geldbedragen te ontvangen op de bankrekening [rekeningnummer] op naam van [verdachte] en vervolgens (direct) contant op te nemen, uit te geven en te overhandigen aan zijn mededader(s) terwijl verdachte en zijn mededaders wisten, dat deze geldbedragen - middellijk of onmiddellijk - uit misdrijf afkomstig waren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar onder 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 50 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een veroordeling kan worden volstaan met een werkstraf voor de duur van 20 uren. De officier van justitie heeft ten onrechte aansluiting gezocht bij een richtlijn die betrekking heeft op witwassen van bedragen van 5.000 euro, aldus de raadsman.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan het witwassen van geld. Hij heeft zijn bankrekening meerdere keren beschikbaar gesteld aan verdachten die zich bezighielden met afdreiging van slachtoffers. Hierdoor is er ruim € 1.000 aan crimineel geld op zijn bankrekening gestort, wat door verdachte steeds snel na de overboeking van het geld op zijn bankrekening weer contant is gemaakt door het te pinnen. Waar het geld vervolgens is gebleven is niet duidelijk geworden. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Witwassen heeft een ontwrichtende werking op het financieel en economisch verkeer en de openbare orde en verdachte verdient daarom straf.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 september 2018 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van misdrijven, maar slechts door de kantonrechter te Den Haag op 30 september 2015 is veroordeeld in verband met overtreding van de Leerplichtwet.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt:
  • rapport van de Raad voor de Kinderbescherming opgemaakt op 19 juni 2015;
  • rapporten van Reclassering Nederland van 7 april 2017 en 19 juli 2018.
De rechtbank zal bij de strafoplegging aansluiten bij de strafeis van de officier van justitie. De relatief beperkte rol die verdachte heeft gehad bij het feitencomplex maken dat kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke werkstraf.
Beslag
Onder verdachte is 1.600 euro en een telefoon in beslag genomen, onder nummers 9 en 10 op de beslaglijst.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit geld onder beslag moet blijven en dat daar ook tevens conservatoir beslag op rust.
De raadsman heeft bepleit dat dit geld terug kan worden gegeven. Het was spaargeld van verdachte dat zich in zijn jas bevond.
De rechtbank stelt vast dat op het in beslag genomen bedrag van 1.600 euro tevens conservatoir beslag ingevolge artikel 94a Wetboek van Strafvordering rust. Het bedrag dat mede door verdachte is witgewassen bedraagt 1.025 euro. De rechtbank zal het meerdere van dat bedrag, te weten 575 euro ingevolge artikel 353 Wetboek van Strafvordering terug doen geven aan verdachte. Gelet echter op het conservatoire beslag zal dat bedrag feitelijk nog niet in handen van verdachte kunnen worden gesteld.
De telefoon kan retour worden gegeven aan verdachte, zoals ook door de officier van justitie gevorderd.
Benadeelde partijen
[naam 2] (ZD 3)
De benadeelde partij [naam 2] vordert € 10.000,-- aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente.
(gebruik passage indien geheel of gedeeltelijk niet van eenvoudige aard)De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
[naam 5] (ZD 5)
De benadeelde partij [naam 5] vordert € 1.700,-- aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen. De raadsman heeft zich gezien de bepleite vrijspraak primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
(gebruik passage indien geheel of gedeeltelijk niet van eenvoudige aard)De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast. Weliswaar wordt verdachte veroordeeld ter zake van witwassen van onder andere een door benadeelde partij [naam 5] op de bankrekening van verdachte overgemaakt bedrag. Echter, de rechtbank acht deze schade niet rechtstreeks toe te rekenen aan verdachte, maar aan de vier verdachten die wel worden veroordeeld ter zake de afdreiging van onder meer [naam 5] .
[naam 6] (ZD 6)
De benadeelde partij [naam 6] vordert € 1.000,-- aan materiële schadevergoeding en € 250,-- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
(gebruik passage indien geheel of gedeeltelijk niet van eenvoudige aard)De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
[naam 7] (ZD 7)
De benadeelde partij [naam 7] vordert € 750,-- aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente.
(gebruik passage indien geheel of gedeeltelijk niet van eenvoudige aard)De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
[naam 9]
De benadeelde partij [naam 9] vordert € 502,25 aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente. Ter zitting heeft de benadeelde partij zijn vordering bijgesteld naar € 475,01, omdat hij minder verlofuren heeft moeten opnemen om de terechtzitting bij te kunnen wonen dan aanvankelijk door hem was gevorderd.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
50 (vijftig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 25 (vijfentwintig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
9 Geld Euro, 5302993, tot een bedrag van 575 euro
10 1.00 STK Zaktelefoon
SAMSUNG 5303061
Verklaart
[naam 2]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart
[naam 5]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart
[naam 6]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart
[naam 7]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart
[naam 9]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.H.J. Evers, voorzitter,
mrs. H.P.E. Has en G.M. Beunk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P. Tanis, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 november 2018.