In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Rederij Lovers B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft de wijziging van een ligplaatsvergunning voor de onderhoudsboot Koningin Juliana, die oorspronkelijk voor onbepaalde tijd was verleend. De gemeente heeft deze vergunning gewijzigd naar een vergunning voor bepaalde tijd, tot 1 januari 2020. Eiseres, Rederij Lovers B.V., heeft hiertegen beroep ingesteld, nadat haar bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de wijziging van de vergunning was gebaseerd op een nieuw inzicht van de gemeente, namelijk het leerstuk van schaarse vergunningen. De rechtbank oordeelde dat de vergunning voor de ligplaats een schaarse vergunning is, omdat er een fysieke schaarste aan ligplaatsen in het Open Havenfront is. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Tevens is de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.