Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 juni 2016 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
7 februari 2013 tot en met 14 februari 2013 het pand geobserveerd, de bevindingen daarvan zijn neergelegd in een memo van 14 februari 2013. Ook heeft verweerder een administratief onderzoek gestart waaruit is gebleken dat sinds 27 september 2011 niemand in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA), thans Basisregistratie Personen (BRP), staat ingeschreven in de woningen aan de [straatnaam] tot en met [nummer] , terwijl blijkens het systeem Atlas Amsterdam op alle percelen de bestemming wonen rust. Verder heeft verweerder geconstateerd dat op de website www.amsterdam-info.com zeven kamers onder de naam [bedrijf] zijn aangeboden.
artikel 30 van de Huisvestingswet.
Artikel 5:46, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat in het geval dat de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, het bestuursorgaan niettemin een lagere boete oplegt indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er, mede gelet op het hiervoor onder 4 en 5.3 overwogene, geen dusdanige feiten en omstandigheden genoemd die aanleiding geven de boete te matigen of in te trekken.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover het de hoogte van de boete betreft;
- herroept het primaire besluit;’
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit;
- stelt de boete vast op € 45.500,- (vijfenveertigduizend vijfhonderd euro);
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 318,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 248,-.
.