Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
- [persoon 3], [persoon 4] en verdachte hebben een zeer groot geldbedrag contant voorhanden gehad;
- het transport van dit grote contante geldbedrag gebeurde onbeveiligd via een koffer of tas en werd geen gebruik gemaakt van het bancaire stelsel zodat het geldbedrag onttrokken is aan het gebruikelijke (overheids)toezicht en waardoor de werkelijke aard en de herkomst van het geld kon worden verhuld;
- de geldbedragen zijn dermate groot dat verdachten hadden kunnen vermoeden dat het geld een niet legale herkomst zou kunnen hebben en ontbreekt in casu een legale economische verklaring voor het voorhanden hebben en – in het geval van de € 55.510,- – overdragen van een dergelijk groot geldbedrag;
- heeft er niemand aanspraak gemaakt op de onder [persoon 4] in beslag genomen geldbedragen;
- weigeren [persoon 4] en zijn medeverdachten te verklaren omtrent de herkomst van het geld.
uitbreidingvan een bevel ex artikel 126g Sv dat kennelijk reeds is afgegeven met als doel het vaststellen van de identiteit van de gebruiker van het telefoonnummer eindigend op *[nummer], van wie wordt aangenomen dat deze op de [adres 1] verblijft. Een bevel om één van de personen die verblijven in het desbetreffende perceel stelselmatig te volgen, is echter nooit verkregen. Op basis hiervan ontbrak de wettelijke basis voor de stelselmatige observatie van 23 januari 2014. Verdachte had die dag dus niet op de voet gevolgd mogen worden. De resultaten van deze observatie zijn onrechtmatig verkregen en moeten worden uitgesloten van het bewijs.
5.Bewezenverklaring
- tezamen en in vereniging met anderen een geldbedrag van 1.000.000,- euro voorhanden heeft gehad, zulks terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf en
- een geldbedrag van 42.625,- euro voorhanden heeft gehad, zulks terwijl hij, verdachte, wist dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden.