ECLI:NL:HR:2013:BX6909
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Y. Buruma
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Witwassen van voorwerpen afkomstig uit eigen misdrijf en de vereisten voor kwalificatie als schuldwitwassen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van witwassen, waarbij het ging om een geldbedrag dat afkomstig was uit een door hemzelf begaan misdrijf, namelijk niet-ambtelijke corruptie. De Hoge Raad herhaalt eerdere rechtspraak en verduidelijkt dat het enkele voorhanden hebben van een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, niet automatisch kan worden gekwalificeerd als witwassen. Er moet sprake zijn van gedragingen die gericht zijn op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp. In dit geval oordeelde het Hof dat de verdachte de gelden 'ten dele vergokt' had, maar het Hof heeft niet vastgesteld dat er ook gedragingen zijn verricht die gericht waren op het verbergen van de herkomst van het niet-vergokte gedeelte van de gelden. De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het Hof ontoereikend is gemotiveerd en vernietigt de bestreden uitspraak, waarbij de zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.