Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het procesverloop
aanvullend proces-verbaalte laten opstellen waarin de vragen uit de appelschriftuur – zoals vermeld onder punten 4 en 5 – dienen te worden beantwoord.”
PUNT 4: Appelschriftuur
PL0600-2021176142 volgnummer 5. Onder het kopje '
Rijgedrag voertuig'.
PL0600-2021176142 volgnummer 5. Onder het kopje '
Volgteken voertuig'.
PL0600-2021176142 volgnummer 5onder het kopje '
Staande houding verdachte'.
niet voldoen aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden’ heeft de bestuurder, welke later bleek te zijn [verdachte] , tevens een proces-verbaal gehad middels een bon.
PL0600-2021176142 volgnummer 5onder het kopje '
Technisch onderzoek'. Dit technisch onderzoek heeft ongeveer 5 minuten geduurd.
PL0600-2021176142 volgnummer 5onder het kopje '
Identiteitsfouillering + onderzoek voertuig artikel 55b wetboek van strafvordering'.
PL0600-2021176142 volgnummer 5. Het is ons ambtshalve bekend dat er vaak jassen en tassen in een kofferbak liggen. Hierop werd besloten om te kijken of er één van dit alles in de kofferbak zou liggen met de mogelijkheid dat daar een identiteitsbewijs in zou kunnen liggen (hiervan is in 2010 een uitspraak geweest dat het openen van een kofferbak valt onder de reikwijdte van artikel 55b [Sv],
ECLI:NL:RBSGR:2010:B02992).Toen ik, verbalisant [verbalisant 3] met collega [verbalisant 4] naar de kofferbak liep, hoorden wij een klik waaruit wij concludeerden dat de kofferbak werd afgesloten.
Voorwaardelijk verzoek tot aanhouding voor nader onderzoek
3.Het middel
NJ2021/173, m.nt. J.M. Reijntjes bijgesteld (rov. 2.9.2 en 2.9.3). Die bijstelling houdt kort gezegd in dat het belang bij het oproepen en horen van een getuige moet worden voorondersteld als het gaat om een getuige ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl deze getuige al – in het vooronderzoek of anderszins – een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking. Het gaat dan om een verklaring die door de rechter voor het bewijs van het ten laste gelegde feit zou kunnen worden gebruikt of al is gebruikt. Daarvan is in ieder geval sprake als de rechter in eerste aanleg een verklaring van een getuige voor het bewijs heeft gebruikt, en de verdediging in hoger beroep het verzoek doet deze getuige op te roepen en te (doen) horen. In dat geval mag van de verdediging geen nadere onderbouwing van dit belang worden verwacht.
NJ2021/173, m.nt. J.M. Reijntjes, rov. 2.12.1 -2.12.2 uiteengezette wijze – te hebben nagegaan of de procedure in haar geheel voldoet aan het door art. 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces. Niet blijkt dat het hof heeft onderzocht (i) of sprake was van een goede reden voor het niet bieden van een ondervragingsgelegenheid, (ii) wat het gewicht is van de verklaringen van de verbalisanten, binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek en (iii) of voldoende compenserende factoren hebben bestaan voor het ontbreken van die ondervragingsgelegenheid. Met betrekking tot de onder (iii) bedoelde vraag naar de compensatie voor de beperkingen die de verdediging heeft ondervonden bij het onderzoek naar (de betrouwbaarheid van) de verklaringen van de verbalisanten, merk ik op dat daarvoor niet volstaat dat een aanvullend proces-verbaal is opgemaakt naar aanleiding van het verzoek van de raadsman tot het horen van de verbalisanten. [8]