2.2.2De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk opperwachtmeester en wachtmeester eerste klasse der Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, sectie Jeugd en Zeden, opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 25 januari 2018 (dossierpag. 16 e.v.) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat vind je er van dat je vader aangifte heeft gedaan tegen [verdachte] ?
A: Fijn. Nu hoef ik hem niet meer te zien enzo.
V: Waarvan heeft papa aangifte gedaan?
A: Dat hij me op plekken heeft aangeraakt waar dat niet mag bij een minderjarig meisje.
V: Waar ken je [verdachte] van?
A: Van de voetbal.
A: Hij is trainer van een jongensteam, nou ja was.... Van JC1.
V: Wanneer heb je [verdachte] leren kennen?
A: Vorig seizoen, volgens mij.
A: Ik ging kijken bij een jongen uit mijn klas. [verdachte] was trainer en was daar ook.
Na de wedstrijd was er voetbal op televisie bij […] en daar was [verdachte] ook.
V: Hoe gaat dat dan?
A: Gewoon voetbal kijken en praten over voetbal. Toen we naar huis gingen gaven [verdachte] en ik elkaar een knuffel.
V: Hoe gaat het dan verder?
A: [verdachte] had mij gevonden op Instagram. Daar zat ongeveer een week tussen. Daar gingen we gewoon praten.
V: Hoe vaak spraken jullie elkaar op Instagram?
A: Eerst volgens mij om de week, maar later volgens mij wel elke dag.
A: We zagen elkaar ook vaak. Twee of drie keer per week.
V: Waar zag je [verdachte] ?
A: Op de training en bij de wedstrijd. Daarbuiten hadden we ook dagelijks contact op Instagram.
V: Wanneer heeft [verdachte] jou aangeraakt op plaatsen waar het niet mag?
A: Ergens voor de zomerstop.
A: Ik had met hem afgesproken, we gingen eerst praten en daarna raakte hij mij aan.
V: Hoe kwam die afspraak tot stand?
A: [verdachte] vroeg of we elkaar wat langer konden seizoen (hof: zien?) en afspreken.
Ik antwoordde dat ik dat wel goed vond.
V: Waar hebben jullie afgesproken?
A: Ergens bij […] , achter de voetbalvereniging ergens.
V: Dan kom je daar aan....
A: Ik gaf hem eerst een knuffel, we praatten wat.
V: Als je terugdenkt dan die momenten wat gebeurt er dan?
A: We geven een knuffel en gingen we praten. [verdachte] vroeg of hij mij mocht zoenen.
V: Kan je vertellen wat je voelt en denkt?
A: Ik dacht eerst van: Dit is wel leuk, maar daarna niet echt meer.
V: Hoe ging dat zoenen?
A: Ik vond dat niet heel erg, maar als ik er aan terugdenk vind ik het wel heel erg.
V: Wat was dat voor een zoen?
A: Een tongzoen.
V: Wat maakt dat je het nu zo erg vindt?
A: Dat hij veel ouder is.
V: Wat gebeurt er na het zoenen?
A: Daarna raakte hij opeens mijn borsten aan: Hij ging onder mijn shirt en zo verder naar mijn borsten toe.
V: Waar raakte hij aan jouw borst?
A: Mijn hele borst.
V: Wat vond je daar van?
A: Vervelend.
V: Hoe kom je in contact met hem via de telefoon?
A: [verdachte] vroeg mij mijn nummer want hij zei dat het makkelijker praten was via Whatsapp. Ik heb mijn nummer gegeven.
V: Hoe vaak hadden jullie appcontact?
A: Bijna elke dag, maar soms ook twee maanden niet. Bij de zomerstop bijvoorbeeld dan hadden we geen contact, want dan zagen we elkaar ook niet.
V: We hebben jouw appgeschiedenis gelezen en daar stond ook iets in over vingeren. Wat kan je daarover vertellen?
A: Dat was ook bij die ene afspraak met [verdachte] bij de sloot achter de voetbalvereniging. Hij deed tijdens het zoenen mijn broek los en toen vingerde hij mij maar ik vond dat helemaal niet fijn.
A: Hij vroeg mij om te zoenen, dat mocht van mij. Hij raakte zomaar mijn borst aan, dat vond ik niet fijn. Toen maakte hij mijn broek los en dat vond ik ook niet fijn.
V: Wat deed hij precies met zijn vingers?
A: Heen en weer.
V: Waar?
A: Bij mijn vagina.
V: Hoe zei je dat je het niet fijn vond?
A: Ik zei gewoon dat ik het niet wilde en dat ik het niet fijn vond.
V: Wat kan je vertellen over het aanraken bij [verdachte] ?
A: Ik mocht hem overal aanraken waar ik wilde. Ik wilde dat niet. [verdachte] vroeg aan mij of ik zijn piemel wilde voelen. Ik zei nee, maar hij pakte mijn hand en deed deze tegen zijn piemel aan. Ik trok daarna terug.
V: Hoe vond je dat?
A: Vervelend en dat heb ik ook tegen hem gezegd.
V: We hebben ook nog een vraag over het tongzoenen. Hoe vaak is dat gebeurd?
A: Twee keer. De eerste keer was wat ik al verteld heb en de tweede keer was voor de winterstop. Ik voetbalde met [verdachte] zijn team mee, met JC1. Ik was mijn vest kwijt en ben naar de kleedkamer gelopen. [verdachte] liep met mij mee en zoende mij daar.
V: Hoe ging dat?
A: Ik keek of mijn vest daar lag, maar dat was niet het geval. [verdachte] keek mij aan en pakte mij vast en begon mij te zoenen.
V: Wat was dat voor een zoen?
A: Een tongzoen.
2.
Het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] , opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, sectie Jeugd en Zeden, opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 7 februari 2018 (dossierpag. 118 e.v.) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 januari 2018 is de mobiele telefoon van [slachtoffer] inbeslaggenomen. Deze telefoon is binnen het onderzoek bekend onder het unieke nummer 18-006423-01. De gegevens van deze mobiele telefoon zijn veiliggesteld.
De veiliggestelde gegevens zijn door mij onderzocht. Ik zag dat er, middels de applicatie Whatsapp, een conversatie was gevoerd tussen de Whatsapp accounts [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net en [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net. Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik is bij [slachtoffer] en het telefoonnummer [telefoonnummer 2] bij [verdachte] . De conversatie liep tussen 18 oktober 2017 tot en met 20 januari 2018 en bevatte 4331 chatberichten.
De inhoud van de chats aangeleverd door [betrokkene 1] en de chats veiliggesteld van de mobiele telefoon van [slachtoffer] komen inhoudelijk overeen.
Door mij, verbalisant, is een selectie gemaakt van de veiliggestelde chats.
De selectie bestaat uit de meest concrete chats waar wordt gesproken over knuffelen, (tong)zoenen, het vastpakken/voelen van de tieten/billen/lul of vingeren et cetera.
Uit de chats blijkt dat het initiatief van deze onderwerpen voornamelijk komt vanuit [verdachte] .
Bijlage 16:
Een conversatie op 18/19 januari 2018.
(...)
[verdachte] zegt dat hij het jammer vindt dat [slachtoffer] niet bij hem in bed ligt. [verdachte] zou haar eerst uitkleden, zoenen en voelen. [verdachte] vraagt wat [slachtoffer] zou willen voelen. [slachtoffer] antwoordt dat ze het niet weet. [verdachte] antwoordt we zijn naakt, je kan alles voelen. [slachtoffer] zegt “Ja weet maar ik heb je 1.1 tochval gevoeld”. [verdachte] antwoordt dat dit een jaar geleden is. [verdachte] zegt “Ik heb jou ook gevingerd maar alsnog wil ik dat zodat je weer nat word”.
3.
De door verdachte afgelegde verklaring ter terechtzitting van de militaire kamer van de rechtbank van 11 februari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] was van mij.
U houdt mij een foto van een persoon voor op pagina 217 van het procesdossier. Het klopt dat ik de persoon ben op deze foto.
4.
Een schriftelijk bescheid, zijnde WhatsApp-gesprekken tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] tussen 18 oktober 2017 tot en met 20 januari 2018, (dossierpagina 122) inhoudende:
[telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net [verdachte]
Hahaha ja je hebt alles met me gedaan en gevoeld.
5.
Een schriftelijk bescheid, zijnde WhatsApp-gesprekken tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] tussen 18 oktober 2017 tot en met 20 januari 2018, (dossierpagina 129) inhoudende:
[telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net [verdachte]
J zoende me gwn waar [betrokkene 2] bij was.
6.
Een schriftelijk bescheid, zijnde WhatsApp-gesprekken tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] tussen 18 oktober 2017 tot en met 20 januari 2018, (dossierpagina 59) inhoudende:
[verdachte] : Hahaha vanmiddag was je verlegen hee
(...)
[verdachte] : Vind jammer dat we niet lang gezoend hebben
7.
Een schriftelijk bescheid, zijnde WhatsApp-gesprekken tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] tussen 18 oktober 2017 tot en met 20 januari 2018, (dossierpagina 151, 152) inhoudende:
[slachtoffer]
Ja weet maar ik heb je l.l tochval gevoeld.
[verdachte]
Ja bijna n jaar geleden
[slachtoffer]
Ja das waar
[verdachte]
Ik heb jou ook gevingerd maar alsnog wil ik dat
8.
Het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] , opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, opgemaakte proces-verbaal gebruik mobiel nummer [telefoonnummer 2] van 15 maart 2018 (dossierpag. 212 e.v.) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Verdachte [verdachte] heeft het telefoonnummer [telefoonnummer 2] als zijnde zijn nummer opgegeven. Tevens gaf hij aan dat hij zijn telefoonnummer nooit uitleende. Op 23 januari 2018 is de mobiele telefoon van [slachtoffer] inbeslaggenomen. De gegevens van deze telefoon zijn veiliggesteld.
De veiliggestelde gegevens zijn door mij onderzocht. Ik zag dat er, middels de applicatie Whatsapp, een conversatie was gevoerd tussen de Whatsapp accounts [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net en [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net. De conversatie is onderzocht op chatberichten die mogelijk geïdentificeerd kunnen zijn voor de gebruiker. Hierbij zijn de onderstaande conversaties geselecteerd:
Een conversatie op 20 oktober 2017 waarbij een foto wordt gestuurd waarop de verdachte [verdachte] staat afgebeeld. Verdachte is gekleed in militair uniform en zijn naam is zichtbaar op het uniform.
Een conversatie op 23 oktober 2017 waarbij de gebruiker van het account [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net zijn locatie doorstuurt. Uit raadplegen van de coördinaten op www.google.nl blijkt dat de locatie een militaire locatie betreft, namelijk De Erfprins te Den Helder.
Een conversatie op 13 december 2017 waarbij de gebruiker van het account [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net aangeeft dat ze de gebruiker van het account [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net vergeten is te feliciteren omdat hij getrouwd is. De gebruiker van het account [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net geeft aan dat zijn kindje er ook over binnen 24 uur is.
Uit gegevens van de basis registratie personen blijkt dat verdachte [verdachte] op 11 december 2017 is getrouwd en dat op 14 december 2017 zijn dochter is geboren.
Een conversatie op 25 december 2017 waarbij de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net aangeeft dat hij in het ziekenhuis is bij zijn dochter. Door de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net wordt een foto gestuurd van een baby die vermoedelijk in een couveuse ligt.
9.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een foto, (dossierpagina 217) die als bijlage aan deze aanvulling is gehecht.
10.
Een schriftelijk bescheid, zijnde WhatsApp-gesprekken tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] tussen 18 oktober 2017 tot en met 20 januari 2018, (dossierpagina 100) inhoudende:
12-12-17, 19:05 [verdachte]
Kut...zit in t ziekenhuis....vrouwtje heeft al weeën enzo
11.
Een schriftelijk bescheid, zijnde WhatsApp-gesprekken tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] tussen 18 oktober 2017 tot en met 20 januari 2018, (dossierpagina 219) inhoudende:
13-12-2017 17:14:43 [slachtoffer]
Ik ben helemaal vergeten om je te feliciteren omdat je getrouwd bent
13-12-2017 17:15:06 [verdachte]
Me kindje is er ook binnen 24 uur
12.
Het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk opperwachtmeester en wachtmeester eerste klasse der Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, sectie Jeugd en Zeden, opgemaakte, ongedateerde proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 3] (dossierpag. 32 e.v.) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(...)
V: Wat kun je ons vertellen over de situatie die er nu is?
A: (...) Ik had geen goed gevoel bij die [verdachte] , omdat hij veel knuffelt met de verschillende meiden. Met de meeste zeker en daar had ik geen goed gevoel bij. Dat is nog niet zo lang geleden hoor. Einde 2017.
Ik ben gaan kijken en zag die knuffel. Ik heb hem maandag daarop aangesproken hierop. Ik zei dat ik daar niet van gediend was. Ik heb het eerst ook tegen [betrokkene 4] verteld. Die vertelde toen ook dat hij [verdachte] er al een keer op had aangesproken.
V: Wat zag je dan als [verdachte] die meiden knuffelde?
A: iets langer dan een normale knuffel. Ik zag dat [verdachte] beide armen om het lichaam van die meiden deed, dat gebeurde andersom ook. De hoofden naast elkaar en dan best lang.
V: Wat viel jou op tussen [verdachte] en [slachtoffer] ?
A: Na iedere training zochten ze elkaar op en gaven ze elkaar een knuffel. Als ik er aan terugdenk heb ik dit wel een jaar lang gezien.
V: Op enig moment heb je de ouders van [slachtoffer] ingelicht, waarom toen?
A: Dat was eind 2017, ik had het idee dat het vaker werd, ook erger.
13.
Een schriftelijk bescheid, zijnde WhatsApp-gesprekken tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] tussen 18 oktober 2017 tot en met 20 januari 2018, (dossierpagina 147) inhoudende:
5-12-2017 20:32:16 [verdachte]
[betrokkene 3] mag niet zien dat we knuffelen
5-12-2017 20:33:04
Gaat ie weer zeuren dadelijk”
2.2.3Het hof heeft verder het volgende overwogen over de bewezenverklaring:
“ [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004, heeft verklaard dat zij heeft gevoetbald bij VV […] in het meisjesteam (C1). Zij heeft verdachte vorig seizoen (de militaire kamer begrijpt in het jaar 2017) leren kennen als trainer van het jongensteam (JC1). [slachtoffer] heeft een keer bij dit team naar het voetbal gekeken en toen zij naar huis ging, gaven zij en verdachte elkaar een knuffel.
Verdachte heeft haar vervolgens opgezocht via Instagram. Verdachte vroeg haar nummer en via WhatsApp spraken zij elkaar regelmatig.
Voor de zomerstop hebben zij afgesproken vlakbij de voetbalvereniging. Zij gaven elkaar een knuffel en verdachte vroeg of hij haar mocht zoenen. Na het tongzoenen ging verdachte met zijn hand onder het shirt van [slachtoffer] en raakte hij haar borsten aan. Dit vond zij vervelend. Tijdens het zoenen deed verdachte tevens haar broek los en vingerde hij haar.
[slachtoffer] heeft hierover verklaard:
“Verbalisant: Wat deed hij precies met zijn vinger?
A(aangeefster): Heen en weer.
V: Waar?
A: Bij mijn vagina.”
[slachtoffer] vond ook dit niet fijn.
[slachtoffer] heeft verder verklaard over die dag dat verdachte zei dat zij hem overal mocht aanraken.
“A: Hij pakte mijn hand vast, deed zijn broek los en deed mijn hand tegen zijn piemel, zijn blote piemel, want hij hield zijn onderbroek omhoog zodat ik erbij kon.”
[slachtoffer] vond dit eveneens vervelend.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij nog een keer met verdachte heeft getongzoend, namelijk toen zij met het voetbalteam JC1 meevoetbalde. Zij is naar de kleedkamer gelopen omdat zij haar vest kwijt was. Verdachte liep met haar mee en tongzoende met haar.
Naast de verklaring van [slachtoffer] , is in het procesdossier een uitdraai van WhatsApp-gesprekken afkomstig uit de telefoon van [slachtoffer] voorhanden. Deze 4.331 berichten zijn verzonden in de periode 18 oktober 2017 tot en met 20 januari 2018, tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [slachtoffer] , en het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , in gebruik bij verdachte.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat dit telefoonnummer weliswaar aan verdachte toebehoorde maar dat deze WhatsApp-berichten niet door hem zijn verstuurd. De vraag die de militaire kamer dus moet beantwoorden is of het verdachte is geweest die deze berichten heeft gestuurd of dat een ander dat, met gebruikmaking van het telefoonnummer van verdachte, heeft gedaan.
De militaire kamer overweegt dat in de Whats-App-gesprekken wordt gerefereerd aan de gebeurtenissen en ontmoetingen waarvan [slachtoffer] heeft verklaard dat deze met verdachte hebben plaatsgevonden. Zo worden er onder andere gesprekken gevoerd over tongzoenen en vingeren. Op 21 oktober 2017 is vanaf het telefoonnummer van verdachte gestuurd:
“Hahaha je hebt alles met me gedaan en gevoeld” en op 28 oktober 2017: “J zoende me gwvn waar [betrokkene 2] bij was”. (...) “Hahaha vanmiddag was je verlegen hee” (..) “Vind jammer dat we niet langer gezoend hebben.” Op 18 januari 2018 stuurde [slachtoffer] naar het telefoonnummer van verdachte: “Ja weet maar ik je l.l tochval gevoeld” waarop als volgt is gereageerd : “Ja bijna een jaar geleden” (...) “Ik heb jou ook gevingerd maar alsnog wil ik dat”. [slachtoffer] zegt niet alleen dat ze met verdachte heeft geappt maar zegt ook dat ze met verdachte heeft afgesproken, aan welke afspraken in het berichtenverkeer wordt gerefereerd. Dit laat zich moeilijk rijmen met het standpunt dat een ander dan verdachte via zijn telefoon met [slachtoffer] contact had.
Tevens blijkt uit de WhatsApp-gesprekken het volgende. Op 20 oktober 2017 is een foto verstuurd vanaf het telefoonnummer van verdachte naar [slachtoffer] . Dit betreft een foto van verdachte in militair uniform. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij op deze foto staat. Op 23 oktober 2017 is er vanaf dit telefoonnummer naar [slachtoffer] een militaire locatie gedeeld, namelijk de Marinekazerne Erfprins te Den Helder. Op 12 december 2017 is er vanaf dit telefoonnummer een WhatsApp-bericht naar [slachtoffer] verstuurd met de inhoud dat “Vrouwtje al weeën heeft” en op 13 december 2017 is door [slachtoffer] naar het telefoonnummer van verdachte gestuurd: “Ik ben helemaal vergeten om je te feliciteren omdat je getrouwd bent.” Op dezelfde dag is met het nummer van verdachte naar [slachtoffer] een WhatsApp-bericht gestuurd: “Me kindje is er ook binnen 24 uur”.
Uit de gegevens van de basisregistratie blijkt dat verdachte op 11 december 2017 is getrouwd en dat op [geboortedatum] 2017 zijn dochter is geboren. Op 25 december 2017 is vanaf het telefoonnummer van verdachte naar [slachtoffer] een foto gestuurd van een baby. De gebruiker van het telefoonnummer heeft dus niet alleen toegang tot foto’s van verdachte en zijn locatiegegevens, maar weet ook precies wanneer verdachte in het ziekenhuis is rondom de bevalling, wanneer zijn kind is geboren en wanneer hij is getrouwd.
De militaire kamer acht voorts van belang dat [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte en [slachtoffer] elkaar na iedere training opzochten en elkaar een knuffel gaven en dat hij eind 2017 verdachte hierop heeft aangesproken. Op 5 december 2017 is het volgende vanaf het telefoonnummer van verdachte naar [slachtoffer] gestuurd: “ [betrokkene 3] mag niet zien dat wij knuffelen” (...) “Gaat ie weer zeuren dadelijk”.
De militaire kamer heeft gelet op wat hiervoor is overwogen geen twijfel dat het verdachte is geweest die de WhatsApp-berichten heeft gestuurd. De verklaringen van [betrokkene 4] en [betrokkene 5] maken dat niet anders.
De militaire kamer merkt nog op dat de telefoon van [betrokkene 5] is onderzocht door de politie naar aanleiding van haar verhoor bij de raadsheer-commissaris. Uit het van dat onderzoek opgemaakte proces-verbaal blijkt dat de verbalisant heeft geconstateerd dat er in het database bestand Calender.sqlitebd op 7 november 2017 van 17:00 uur tot en met 21:00 uur een agenda-item staat genaamd: “Met [verdachte] uit eten”. De verbalisant constateerde dat dit agenda-item is aangemaakt op 18 juli 2018 om 13:24:46 uur. Nu deze onderzoeksbevinding evident in strijd is met de verklaring van [betrokkene 5] dat zij dit agenda-item voorafgaand aan de afspraak in haar agenda heeft gezet, kan het hof aan haar verklaring -inhoudende dat zij zeker weet dat zij op de avond van 7 november 2017 met verdachte uit eten is geweest en het niet mogelijk is dat hij die avond berichten via zijn telefoon heeft gestuurd- geen doorslaggevende waarde hechten.”