Conclusie
1.Het cassatieberoep
3.De ontvankelijkheid van het cassatieberoep
NJ2004/644. De handtekening die onder “Handtekening voor ontvangst” op de akte was geplaatst, was een andere dan die op het identiteitsbewijs van de verdachte stond. Ook kwam het nummer dat bij de handtekening stond niet overeen met het nummer op het identiteitsbewijs van de verdachte. De op het identiteitsbewijs geplaatste handtekening kwam wel overeen met een handtekening die de verdachte op een proces-verbaal van de politie had gezet onder haar verklaring. De Hoge Raad oordeelde dat het hof de dagvaarding in hoger beroep ten onrechte geldig had geacht. [3]