ECLI:NL:HR:2019:1703

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 november 2019
Publicatiedatum
5 november 2019
Zaaknummer
18/00091
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal d.m.v. braak en de uitreiking van de appeldagvaarding aan de verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 november 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft diefstal d.m.v. braak, zoals omschreven in artikel 311.1.5 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat de appeldagvaarding niet op de juiste wijze aan hem is uitgereikt. De akte van uitreiking vermeldt dat de dagvaarding in persoon aan de verdachte is uitgereikt op zijn BRP-adres. De niet-gemachtigde raadsman van de verdachte heeft tijdens de behandeling in hoger beroep betwist dat de handtekening op de akte van uitreiking van de verdachte is. Het Hof heeft echter geoordeeld dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de akte van uitreiking, en heeft daarbij overwogen dat de verdachte zich kennelijk bedient van verschillende handtekeningen, zoals blijkt uit het dossier. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd en geoordeeld dat het oordeel niet onbegrijpelijk is en toereikend gemotiveerd.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00091
Datum5 november 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 december 2017, nummer 20/002247-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.G. Cantarella, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 november 2019.