Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
5 november 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 november 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft diefstal d.m.v. braak, zoals omschreven in artikel 311.1.5 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat de appeldagvaarding niet op de juiste wijze aan hem is uitgereikt. De akte van uitreiking vermeldt dat de dagvaarding in persoon aan de verdachte is uitgereikt op zijn BRP-adres. De niet-gemachtigde raadsman van de verdachte heeft tijdens de behandeling in hoger beroep betwist dat de handtekening op de akte van uitreiking van de verdachte is. Het Hof heeft echter geoordeeld dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de akte van uitreiking, en heeft daarbij overwogen dat de verdachte zich kennelijk bedient van verschillende handtekeningen, zoals blijkt uit het dossier. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd en geoordeeld dat het oordeel niet onbegrijpelijk is en toereikend gemotiveerd.