02.29.06uur
[medeverdachte 1] probeert [verdachte] tegen te houden.
[verdachte] is bij naam genoemd in dit proces-verbaal daar hij herkend is door [verbalisant]. Hierbij refereer ik aan het proces-verbaal van bevindingen onder nummer 2016158995-38 [bewijsmiddel 6].
4. De waarneming van het hof van de afbeeldingen in de bijlage bij het vorige bewijsmiddel, doorgenummerde pagina’s 97 tot en met 99.
Het hof neemt op pagina 97 een afbeelding waar die volgens de tijdsaanduiding een still betreft van de beelden van 22 juli 2016 te 00.33.38 uur. Op de afbeelding is een persoon te zien gekleed in een licht gekleurd T-shirt met daarop de afbeelding van een doodshoofd. Deze persoon met dat opvallende T-shirt is ook te zien op de afbeeldingen op pagina 98 en 99 en is met een 1 aangeduid.
5. Een proces-verbaal Herkenning persoon door opsporingsambtenaar van 11 augustus 2016, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina’s 161 tot en met 164.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Ik zag een aandachtvestiging waarin afbeeldingen werden getoond en werd gevraagd wie de personen herkent. Ik herken de personen als [verdachte] en [medeverdachte 1]. Ik ken [verdachte] ambtshalve als nepdopeverkoper op de wallen. Ik ken [verdachte] nu ongeveer twee jaar. Ik heb hem op 7 augustus 2016 nog gezien.
6. Een proces-verbaal Herkenning persoon door opsporingsambtenaar van 11 augustus 2016, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina’s 165 tot en met 167.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Ik zag een aandachtvestiging waarin afbeeldingen werden getoond en werd gevraagd wie de personen herkent. Ik herken de personen als [verdachte] en [medeverdachte 1]. Beide personen zijn ambtshalve bekende (nep)drugsverkopers die doorgaans in de nachtelijke uren in de omgeving van de Molensteeg (Wallengebied) rondhangen. Tevens heb ik zen allebei in het verleden meerdere malen staande dan wel aangehouden. Ik herken hen aan het gezicht, postuur, haarkapsel en houding. Na het zien van het beeldmateriaal in onze briefing herkende ik hem onmiddellijk toen ik de afbeeldingen zag.
7. De waarneming van het hof van de afbeeldingen in de bijlage bij het vorige bewijsmiddel, doorgenummerde pagina 168.
Op pagina 168 zijn afbeeldingen uit de ‘aandachtsvestiging’ opgenomen. Het hof neemt op pagina 168 drie afbeeldingen waar waarbij met de pen is geschreven ‘[verdachte]’. Op deze afbeeldingen is een persoon te zien, gekleed in een opvallend T-shirt met daarop de afbeelding van een doodshoofd. Het is dezelfde persoon die op de afbeelding is te zien die in bewijsmiddel 4 is beschreven.
8. Een proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte van 22 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 55 tot en met 61.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 juli 2016 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [medeverdachte 1]:
Ik stond bij een vechtpartij. Ik was met een vriend, [verdachte] [het hof begrijpt hier en hierna: de verdachte, zie bewijsoverweging in het arrest]. Er was al ruzie in het café. Ik wachtte buiten en toen bleek dat die jongen, met wie [verdachte] ruzie had gehad, ook buiten was. Toen [verdachte] naar buiten kwam, kwamen hij en die andere jongen elkaar tegemoet. Ze stonden met gezicht tegen gezicht en in één keer begon het. Kort daarna lagen ze op de grond.
9. Een proces-verbaal van 16 april 2019, opgemaakt door mr. M.B. de Boer, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 april 2019 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [medeverdachte 1]:
In de rokersruimte van het [café] was een opstootje tussen [verdachte] en [slachtoffer 1]. Meerdere mensen zijn ertussen gekomen, ik heb daarbij [verdachte] vastgepakt.”