ECLI:NL:PHR:2025:2

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
22/03727
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt en diefstal van elektriciteit in meerdere woningen met cassatieberoep

In deze zaak is de verdachte, geboren in 1965, veroordeeld door het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal van elektriciteit. De verdachte huurde drie woningen waarin hennepkwekerijen werden aangetroffen. De veroordeling tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, werd door de verdachte aangevochten in cassatie. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De zaak betreft onder andere de vraag of de verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit, gezien zijn verklaring dat hij de woningen had onderverhuurd. Het hof oordeelt dat de verdachte de hoofdhuurder was en dat hij verantwoordelijk is voor de activiteiten in de woningen. De verdachte heeft geen overtuigende onderbouwing gegeven voor zijn ontlastende verklaring, waardoor het hof zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerijen als bewezen acht. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de redelijke termijn in de cassatiefase is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de taakstraf.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer22/03727
Zitting14 januari 2025

CONCLUSIE

A.E. Harteveld
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 23 september 2022 door het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch wegens onder 1 primair “opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd” en onder 2 primair “diefstal, meermalen gepleegd”, veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Verder heeft het hof een beslissing genomen over de vordering van de benadeelde partij en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en J. Kuijper, advocaat in Amsterdam, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel
3.1
In het middel wordt geklaagd over de bewezenverklaring. Uit de bewijsvoering zou niet kunnen volgen dat de verdachte hennep heeft geteeld en/of elektriciteit heeft weggenomen.
3.2
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“1. primair
hij in de periode van 1 december 2011 tot en met 31 augustus 2012 te [plaats] en [plaats] en [plaats] , te weten in panden gelegen aan de [a-straat 1] ( [plaats] ) en [b-straat 1] ( [plaats] ) en [c-staat 1] ( [plaats] ), telkens opzettelijk een grote hoeveelheid (van in totaal ongeveer 2.242) hennepplanten, zijnde hennep een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, heeft geteeld;
2. primair
hij in de periode van 1 december 2011 tot en met 31 augustus 2012 te [plaats] en [plaats] en [plaats] , telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan een elektriciteitsaanbieder (Enexis of Liander), telkens heeft weggenomen.”
3.3
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen die zijn opgenomen in de “aanvulling bewijsmiddelen”:
“1. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 oktober 2012 (p. 29-32), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
p. 29
Tussen 3 oktober 2012 omstreeks 10:06 uur en 3 oktober 2012 omstreeks 12:35 uur hebben wij een onderzoek ingesteld waarbij het volgende is bevonden. Controlelijst aantreffen hennepkwekerij.
Aanleiding onderzoek:
Op woensdag 3 oktober 2012, omstreeks 10:06 uur was er een onderzoek ingesteld naar het pand, [a-straat 1] te [plaats] .
p. 30
Kweekruimte 1:
Na binnenkomst in de woning werd door ons, verbalisanten, de trap op gelopen naar de eerste verdieping. Toen wij boven aankwamen roken wij direct een sterke henneplucht. Wij zagen op deze verdieping 3 deuren en een trap naar de zolder. Toen wij de deur aan onze linkerkant openden hoorden wij direct een zoemend geluid. Wij zagen dat de kweekruimte een afmeting had van ongeveer 3.30 meter bij 1.80 meter. Wij zagen in deze ruimte geen planten maar wel plantenbakken. Verder constateerden wij het hieronder vermelde:
- in de ruimte hing een houten plaat met daarop een schakelbord voorzien van 6 transformatoren;
- het schakelbord hing in de kweekruimte tegen de muur. In totaal hingen er in de kweekruimte 6 assimilatielampen van 600 watt;
- in de ruimte zagen wij 75 plantenbakken;
- de plantenbakken hadden een afmeting van 25 cm bij 25 cm en waren gevuld met potgrond;
- in de kweekruimte hing 1 koolstoffilter;
- de luchtverversing en luchtafvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 2:
Na het verlaten van kweekruimte 1 openden wij de deur aan onze linkerkant. Hierop roken wij een sterke henneplucht. Wij hoorden direct een zoemend geluid. Wij zagen dat de kweekruimte een afmeting had van ongeveer 4,20 meter bij 3 meter. Wij zagen in deze ruimte geen planten maar wel plantenbakken. Verder constateerden wij het hieronder vermelde:
- in de ruimte hing een houten plaat met daarop een schakelbord voorzien van 12 transformatoren;
- het schakelbord hing in de kweekruimte tegen de muur. In totaal hingen er in de kweekruimte 12 assimilatielampen van 600 watt;
- in de ruimte zagen wij 174 grote plantenbakken en 431 kleine plantenbakken;
- de grote plantenbak had een afmeting 25 cm hij 25 cm en was gevuld met potgrond. De kleine plantenbakken hadden een afmeting van 10 cm bij 10 cm;
- in de kweekruimte hing 1 koolstoffilter;
- de luchtverversing en luchtafvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
p. 31
Kweekruimte 3:
Na het verlaten van kweekruimte 2 openden wij de deur aan onze linkerkant. Hierop roken wij een sterke henneplucht. Wij hoorden direct een zoemend geluid. Wij zagen dat de kweekruimte een afmeting had van ongeveer 4,10 meter bij 3,10 meter. Wij zagen in deze ruimte geen planten maar wel plantenbakken. Verder constateerden wij het hieronder vermelde:
- in de ruimte hing een houten plaat met daarop een schakelbord voorzien van 12 transformatoren; - het schakelbord hing in de kweekruimte tegen de muur. In totaal hingen er in de kweekruimte 11 assimilatielampen van 600 watt;
- in de ruimte zagen wij 163 plantenbakken;
- de plantenbakken hadden een afmeting van 25 cm bij 25 cm en waren gevuld met potgrond;
- in de kweekruimte hing 1 koolstoffilter;
- de luchtverversing en luchtafvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 4:
Na het verlaten van kweekruimte 3 openden wij de deur aan onze linkerkant. Hierop zagen wij grote plastic buizen en twee waterbakken. Wij zagen dat deze ruimte een afmeting had van ongeveer 3,0 meter bij 1,87 meter. Verder zagen wij dat de luchtverversing en luchtafvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. Verder constateerden wij het hieronder vermelde:
- in de douchekuip en op de grond zagen wij twee stekbakjes;
- wij zagen 10 jerrycans gevuld met groeimiddel van 5 liter zonder merk;
- wij zagen 4 jerrycans gevuld voorzien van het met (bedoeld zal zijn: merk, hof) “Cana” en 2 jerrycans van het merk Atami van 5 liter.
Kweekruimte 5:
Hierna hebben wij ruimte 4 verlaten en zijn de trap opgegaan naar de zolder. Toen wij boven waren roken wij direct een sterke henneplucht. Wij hoorden direct een zoemend geluid. Wij zagen dat de kweekruimte een afmeting had van ongeveer 7,80 meter bij 1,90 meter. Wij zagen in deze ruimte geen planten maar wel plantenbakken. Ook zagen wij verspreid over de grond vuilniszakken en lege jerrycans. Verder constateerden wij het hieronder vermelde:
- in de ruimte hing een houten plaat met daarop een schakelbord voorzien van 6 transformatoren dat was aangesloten op de meterkast;
- het schakelbord hing in de kweekruimte tegen de muur. In totaal hingen er in de kweekruimte 6 assimilatielampen van 600 watt;
- in de ruimte zagen wij 64 plantenbakken;
- de plantenbakken hadden een afmeting van 25 cm bij 25 cm en waren gevuld met potgrond;
- in de kweekruimte hing 1 koolstoffilter;
- de luchtverversing en luchtafvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie;
- verspreid over de grond zagen wij 7 stekbakjes;
- wij zagen verspreid over de grond 17 vuilniszakken van 60 liter gevuld met potgrond.
p. 32
Vaststelling hennep:
Wij zagen dat het hennep betrof.
Stroomvoorziening:
De stroomvoorziening van de kwekerij is onderzocht door [betrokkene 1] , fraudeinspecteur bij de netwerkbeheerder Enexis in aanwezigheid van verbalisant [verbalisant 2] . Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de kwekerij illegaal werd afgenomen. Dit doordat er (een) illegale aftakking van de elektriciteit in de meterkast was gemonteerd. Na het uitschakelen van de huisinstallatie bleek dat de aanwezige hennepkwekerijen op de eerste verdieping in bedrijf bleven. Dit waren de kweekruimtes 1, 2 en 3. Op het moment dat de huisinstallatie werd uitgeschakeld, schakelde de kwekerij zich op de zolder, ruimte 5, eveneens uit. Hierdoor werd vastgesteld dat de ruimtes 1,2 en 3 waren aangesloten op de illegale aftakking en dat ruimte 5 was aangesloten op het normale netwerk. Het elektrisch gebruik van (bedoeld zal zijn: verbruik in, hof) de ruimtes 1,2 en 3 werd niet geregistreerd door de aanwezige elektriciteitsmeter van Enexis.
2. Een geschrift, te weten een aangifte namens Enexis d.d. 26 oktober 2021 (p. 53-55), voor zover inhoudende:
p.53
pleegplaats: [plaats]
adres: [a-straat 1]
incident: diefstal energie
Namens Enexis B.V. ben ik, [betrokkene 2] , in dienstbetrekking als Medewerkster Fraudebestrijding, uit hoofde van mijn functie bevoegd om van het bovenstaande feiten aangifte te doen bij de politie.
Enexis B.V. transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven, waaronder naar de contractant van bovengenoemd perceel.
De fraude-inspecteur constateerde op 3 oktober 2012 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
Het deksel van de aansluitkast is ongeoorloofd open.
p. 54
De eerdergenoemde fraude-inspecteur zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Contractueel hoort er 3 x 25A in te zitten. Hij zag dat er nu zekeringen met een waarde van 3 x 35A geplaatst waren. Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan Enexis B.V. omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast.
Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage en het huishoudelijk verbruik niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
Door de politieambtenaar is in samenwerking met de fraude-inspecteur een registratie gemaakt van de in de hennepplantage aangetroffen apparatuur en het door de fraudeinspecteur geconstateerde vermogen hiervan.
De hiervoor genoemde fraudespecialist en de eerder genoemde politieambtenaar hebben aan de hand van indicatoren vastgesteld dat er sprake is geweest van eerdere oogsten.
Uit het door Enexis B.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel. Dit betekent dat er in deze periode vermoedelijk sprake is van tenminste 2 eerdere oogsten.
p. 55
Niemand is gerechtigd de elektra, eigendom van Enexis B.V. op deze wijze weg te nemen en zich toe te eigenen.
3. Kennisgeving van inbeslagneming (p. 132), voor zover inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats: [a-straat 1] , [plaats]
Datum en tijd: 3 oktober 2012 te 10.06 uur
Omstandigheden: In werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen, waarbij de hennepplanten reeds geruimd waren.
Volgnummer 1
Object: verdovende mid (hennep)
Aantal/eenheid: 250 gram
4. Twee geschriften, te weten een formulier persoonsgegevens nieuwe huurder (p.135) en een huurovereenkomst zelfstandige woonruimte (p. 136-138), voor zover inhoudende:
p. 135
Gegevens nieuwe huurder
Voorletters: [verdachte]
Tussenvoegsel: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 65
p. 136

ONDERGETEKENDEN

[betrokkene 3]
[d-straat 1]
[plaats]
Contactpersoon [betrokkene 4] [telefoonnummer 1]
hierna te noemen: verhuurder
en
[verdachte]
geb. datum: [geboortedatum] 1965

ZIJN OVEREENGEKOMEN

1. Het gehuurde, bestemming
1.1
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de woonruimte, hierna ‘het gehuurde’ genoemd, plaatselijk bekend woning aan de [a-straat 1] , [plaats] .
3. Duur, verlenging en opzegging
3.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd:
- ingaande op 02-07-2011
- en lopende tot en met 31-10-2011.
p. 138
Aldus opgemaakt en ondertekend in tweevoud,
Plaats: [plaats] Plaats: [plaats]
Datum: 2 juli 2011 datum: 2 juli 2011
Verhuurder huurder [verdachte]
Handtekening handtekening (hof: voorzien van een handtekening van de verhuurder respectievelijk de huurder)
5. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 september 2013 (p. 143), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op 2 december 2011 kregen collega’s van de politie, [verbalisant 5] en [verbalisant 6] de, melding om te gaan naar de [e-straat 1] . Omstreeks 12:35 uur kwam de politie ter plaatse. De collega’s zagen enkele zakken in de keuken staan en roken de hen bekende hennepgeur. De collega’s zagen een afgetimmerde wand met een opening. In de ruimte zagen ze dorre hennepplanten staan. Achter deze ruimte zagen ze een tweede ruimte met daarachter dorre hennepplanten. Op de zolder troffen de collega’s kleinere hennepruimte aan.
Ruimte 1 stonden: 318 hennepplanten
Ruimte 2 stonden: 148 hennepplanten
Ruimte 3 stonden: 152 hennepplanten.
Ter plaatse is de stroomleverancier, firma Enexis, ter plaatse geweest welke constateerden dat er illegaal stroom werd afgenomen. Ter plaatse hoorden de collega’s dat de woning sedert april 2011 werd verhuurd aan een Vietnamese man.
6. Een geschrift, te weten een aangifte namens Enexis d.d. 9 december 2011 (p. 144 146), voor zover inhoudende:
p. 144
pleegplaats: [plaats]
adres: [e-straat 1]
incident: diefstal energie
Namens Enexis B.V., gevestigd [f-straat 1] te [plaats] , ben ik, [betrokkene 5] , in dienstbetrekking als Medewerker Fraudebestrijding, uit hoofde van mijn functie bevoegd om van het bovenstaand(e) feit(en) aangifte te doen bij de politie.
Enexis B.V. transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven, waaronder naar de contractant van bovengenoemd perceel.
De fraude-inspecteur constateerde op 2 december 2011 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
Deksel van aansluitkast open/open geweest/niet meer aanwezig
p. 145
De eerdergenoemde fraude-inspecteur zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Contractueel hoort er 3 x 25A in te zitten. Hij zag dat er nu zekeringen met een waarde van 3 x 35A geplaatst waren. Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan Enexis B.V. omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast.
Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
Door de politieambtenaar is in samenwerking met de fraude-inspecteur een registratie gemaakt van de in de hennepplantage aangetroffen apparatuur en het door de fraudeinspecteur geconstateerde vermogen hiervan.
Uit het door Enexis B.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel. De aangetroffen teelt was tenminste 42 dagen oud (in 3 ruimten).
Niemand is gerechtigd de elektra, zijnde eigendom van Enexis B.V. op deze wijze weg te nemen en zich toe te eigenen.
7. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 9 december 2011 (p. 169-172), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van getuige [betrokkene 6] :
p. 169
Mijn naam is [betrokkene 6] en ik ben geboren op [geboortedatum] 1957 in [plaats] . Ik ben samen met mijn beide zussen de verhuurder van het pand aan de [e-straat 1] in [plaats] .
p. 170
De man die de woning van ons huurde stelde zich voor als [verdachte] . [verdachte] is op 1 augustus 2011 in het pand getrokken. Toen ik bij ons pand kwam, zag ik dat alles verduisterd was. Het viel mij op dat je door geen enkel raam de woning kon inkijken. Dit was bij overdracht niet het geval.
8. Een geschrift, te weten een huurovereenkomst met als opschrift ‘huurovereenkomst woonruimte’ (p. 173-176), voor zover inhoudende:
p. 173

ONDERGETEKENDEN:

[betrokkene 7] e.v. [betrokkene 8] geb. [geboortedatum] 1954 te [plaats] ,
[betrokkene 9] geboren [geboortedatum] 1957 en [betrokkene 11]
wonende te [g-straat 1] , [plaats] , hierna te noemen ‘verhuurder’
en
[verdachte] geboren [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] , hierna te noemen ‘huurder’
zijn overeengekomen
Het gehuurde, bestemming
1.1
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de woonruimte, hierna ‘het gehuurde’ genoemd, plaatselijk bekend: [e-straat 1] , [plaats]
Duur, verlenging en opzegging
3.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van één jaar ingaande op 1 augustus 2011 en lopende tot en met 31 juli 2012.
p. 176
Aldus opgemaakt en ondertekend
plaats [plaats] datum 28 juli 2011 plaats [plaats] datum 28 juli 2011
(huurder) (verhuurder)
handtekening handtekening
Opmerking hof:
In het arrest is (op pagina 3, 4 en pagina 5) telkens abusievelijk opgenomen ‘ [b-straat 1] ’. Dit moet telkens zijn: ‘ [e-straat 1] ’. Ook in de tenlastelegging is opgenomen ‘ [b-straat 1] ’. Gelet op de inhoud van het dossier is naar het oordeel van het hof sprake van een kennelijke misslag. Het hof verstaat de tenlastelegging aldus dat aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij aan het adres ‘ [e-straat 1] ’ (kort gezegd) hennepplanten heeft geteeld. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad. Hierbij heeft het hof mede in aanmerking genomen dat tussen de procespartijen geen discussie heeft bestaan over de vraag in welke woning in [plaats] de tenlastegelegde feiten zich hebben afgespeeld.
9. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2012 (p. 208-211), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] :
p.208
Op 6 augustus 2012 kregen wij, verbalisanten, het verzoek om een onderzoek in te stellen naar een mogelijke hennepplantage. Dit ging om de woning gevestigd aan de [c-staat 1] te [plaats] . Zodoende gingen wij aldaar ter plaatse.
In de woning troffen wij een in werking zijnde hennepplantage.
Wij zagen dat twee ruimtes op de eerste etage vol stonden met hennepplanten en dat alle drie de ruimtes op de tweede etage vol stonden met hennepplanten. Wij zijn bekend met hennepplanten en herkenden de aanwezige planten aan de vorm, geur en kleur als hennepplanten, genoemd in lijst II van de Opiumwet.
p.209
De eerste deur rechts op de eerste etage betreft de badkamer. Deze hebben wij ruimte A genoemd. De tweede deur, links naast ruimte A gelegen betreft een kamer. Deze hebben wij ruimte B genoemd. Naast ruimte B is nog een kamer gelegen. Deze kamer stond vol met hennepplanten. Deze ruimte hebben wij kweekruimte C genoemd. Naast kweekruimte C is een ruimte gecreëerd. Deze werd afgesloten van de hal middels zwarte folie. Hierachter stonden eveneens hennepplanten. Deze ruimte hebben wij kweekruimte D genoemd. Geheel aan de linkerzijde van de hal was nog een ruimte. Hier was een schakelbord aanwezig. Deze ruimte hebben wij ruimte E genoemd. De middelste kamer op de tweede etage betreft eveneens een kamer die vol stond met hennepplanten. Deze noemden wij kweekruimte G. De meest links gelegen kamer was ook geheel gevuld met hennepplanten. Deze kamer hebben wij kweekruimte H genoemd. In de kweekruimtes stonden hennepplanten in plastic potten.
Kweekruimte C
In kweekruimte C stonden in totaal 198 hennepplanten in plantenpotten. De ruimte was over de gehele oppervlakte gevuld met hennepplanten in plantenpotten. De hoogte van de planten was ongeveer 70 tot 80 centimeter.
Kweekruimte D
In kweekruimte D stonden in totaal 111 hennepplanten in plantenpotten. De ruimte was over de gehele oppervlakte gevuld met hennepplanten in plantenpotten. De hoogte van de planten was ongeveer 70 tot 80 centimeter.
p.210
Kweekruimte F
In kweekruimte F stonden in totaal 130 hennepplanten in plantenpotten. De ruimte was over de gehele oppervlakte gevuld met hennepplanten in plantenpotten. De hoogte van de planten was ongeveer 70 tot 80 centimeter.
Kweekruimte G
In kweekruimte G stonden in totaal 108 hennepplanten in plantenpotten. De ruimte was over de gehele oppervlakte gevuld met hennepplanten in plantenpotten. De hoogte van de planten was ongeveer 70 tot 80 centimeter.
Kweekruimte H
In kweekruimte H stonden in totaal 170 hennepplanten in plantenpotten. De ruimte was over de gehele oppervlakte gevuld met hennepplanten in plantenpotten. De hoogte van de planten was ongeveer 70 tot 80 centimeter. Totaal aantal hennepplanten In totaal waren 717 hennepplanten in plantenpotten aanwezig.
10. Een geschrift, te weten een aangifte namens Liander d.d. 10 augustus 2012 (p. 219-221), voor zover inhoudende:
p. 219
pleegplaats: [plaats]
adres: [c-staat 1]
Namens Liander N.V. ben ik, [betrokkene 12] , in dienstbetrekking als Technisch Administratief Medewerkster bij Liander N.V., afdeling Energiefraude, gevestigd [i-straat 1] te [plaats] , uit hoofde van mijn functie bevoegd om van bovenstaand(e) feit(en) aangifte te doen bij de politie.
Liander N.V. transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven, waaronder naar de contractant van bovengenoemd perceel.
p. 220
De fraudespecialist constateerde op 7 augustus 2012 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Contractueel hoort er 1 x 35A in te zitten. Hij zag dat er nu hoofdzekeringen met een waarde van 3 x 35A geplaatst waren. Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan Liander N.V., omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast.
Uit het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel in ieder geval in de periode van juni 2012 tot 7 augustus 2012.
p. 220-221
Niemand is gerechtigd de elektra, eigendom van Liander N.V. op deze wijze weg te nemen en zich toe te eigenen.
11. Een geschrift, te weten een huurovereenkomst met als opschrift ‘Huurovereenkomst zelfstandige woonruimte (p. 266-274), voor zover inhoudende:
p. 266
Ondergetekenden
[betrokkene 13]
[c-staat 1]
[plaats]
Tel.: [telefoonnummer 2]
Email: [e-mail address 1]
Hierna te noemen “verhuurder”
en
[verdachte]
[h-straat 1]
[plaats]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1965
Tel.: [telefoonnummer 3]
Email: [e-mail address 2]
Hierna te noemen “huurder”
Zijn het volgende overeengekomen:
1 Het gehuurde, bestemming
1.1
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de woonruimte, hierna ‘het gehuurde’ genoemd, plaatselijk bekend: De zelfstandige gestoffeerde woonruimte, Gehele Huurwoning, aan de [c-staat 1] , [plaats] .
p. 267
2 Duur, verlenging en opzegging
2.1
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van maximaal 12 maanden ingaande op 21 mei 2012 en eindigende op 20 mei 2013.
p. 277
Aldus opgemaakt en ondertekend
Huurder Verhuurder
Datum: May 23, 2012 Datum: May 23, 2012
Plaats: [plaats] Plaats: [plaats]
Handtekening Handtekening”
3.4
Verder bevat het arrest de volgende bewijsoverwegingen:
“Bewijsoverwegingen
Algemene overweging
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit of die bewezenverklaarde feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Verweer van de verdediging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging - op gronden zoals opgenomen in de overgelegde pleitnota - bepleit dat de verdachte van de aan hem tenlastegelegde feiten zal worden vrijgesproken. Daartoe is het volgende aangevoerd. Op drie verschillende adressen zijn hennepkwekerijen aangetroffen. Ten aanzien van de woningen waarin die kwekerijen zijn aangetroffen heeft de verdachte verklaard dat hij die woningen heeft onderverhuurd. Dit is ook het meest aannemelijk. Er zijn geen observaties of verklaringen waaruit volgt dat de verdachte zich veelvuldig ophield in de verschillende woningen. Evenmin zijn er dactyloscopische sporen of DNA-materiaal van de verdachte aangetroffen. Bovendien heeft de verdachte verklaard dat hij in de periode van 12 juni 2012 tot 10 december 2012 in Vietnam was. De dochter van de verdachte heeft dit schriftelijk bevestigd. Nu sprake is van onderverhuur kan niet worden bewezen dat sprake is van het medeplegen van hennepteelt, zodat de verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. De verdachte dient eveneens van het onder 2 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat op basis van de inhoud van het dossier niet kan worden geconcludeerd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit. Het enkele onderverhuren van woningen impliceert niet dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte elektriciteit heeft weggenomen. Voor zover het hof bewezen acht dat de verdachte wel betrokken was bij het onder 1 tenlastegelegde, brengt die enkele betrokkenheid volgens rechtspraak van de Hoge Raad op zichzelf niet ook mee dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk wegnemen van de daarbij gebruikte elektriciteit.
Oordeel van het hof
Op basis van de inhoud van het dossier stelt het hof vast dat op drie verschillende adressen - aan de [a-straat 1] in [plaats] , de [b-straat 1] te [plaats] en de [c-staat 1] te [plaats] - hennepkwekerijen zijn aangetroffen en dat de elektriciteit ten behoeve van die kwekerijen illegaal werd afgenomen. De verschillende kwekerijen zijn aangetroffen op respectievelijk 3 oktober 2012 ( [plaats] ), 2 december 2011 ( [plaats] ) en 6 augustus 2012 ( [plaats] ). De verdachte was de huurder van de betreffende woningen. Blijkens de zich in het dossier bevindende huurovereenkomsten heeft de verdachte de woning in [plaats] gehuurd vanaf 2 juli 2011, de woning in [plaats] vanaf 1 augustus 2011 en de woning in [plaats] vanaf 21 mei 2012.
De verdachte heeft op 11 augustus 2013 bij de politie een verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij niets met de aangetroffen hennepkwekerijen en diefstallen van stroom te maken heeft.
Ten aanzien van de hennepkwekerij in de woning gelegen aan de [a-straat 1] in [plaats] heeft de verdachte verklaard dat hij die woning heeft gehuurd voor € 1.000,00 per maand en dat hij de woning aan een Surinaamse man, [betrokkene 14] genaamd, heeft onderverhuurd voor € 1.250,00 per maand. De verdachte heeft de woning op Marktplaats te huur aangeboden en [betrokkene 14] heeft op de betreffende advertentie gereageerd. De verdachte weet niet wat de achternaam van [betrokkene 14] is en diens telefoonnummer heeft hij niet meer. De verdachte heeft geen huurovereenkomst betreffende de onderverhuur meer. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij niet weet op welke manier contact met [betrokkene 14] kan worden opgenomen en dat hij niet weet waar [betrokkene 14] is. De verdachte heeft verklaard dat hij de huursom (soms samen met zijn zoon) bij [betrokkene 14] kwam ophalen en dat [betrokkene 14] de huur altijd contant betaalde.
Met betrekking tot de hennepkwekerij in de woning gelegen aan de [b-straat 1] te [plaats] heeft de verdachte verklaard dat hij die woning ook heeft onderverhuurd. Deze woning heeft de verdachte onderverhuurd aan een Filipijnse man en vrouw, [betrokkene 15] genaamd. Zij betaalden € 1.400,00 per maand. Net als [betrokkene 14] reageerden zij op een advertentie op Marktplaats, op welke website de verdachte de betreffende woning te huur had aangeboden. De verdachte heeft van deze personen geen telefoonnummer meer en weet niet hoe zij te bereiken zijn. Hij heeft van deze onderverhuur ook geen huurovereenkomst meer.
Ten aanzien van de hennepkwekerij in de woning gelegen aan [c-staat 1] in [plaats] heeft de verdachte verklaard dat hij ook deze woning heeft onderverhuurd. Hij heeft de woning onderverhuurd aan een Thaise man, [betrokkene 16] genaamd. [betrokkene 16] betaalde € 1.300,00 per maand. Het telefoonnummer van deze Thaise man heeft de verdachte niet meer en hij weet niet hoe hij kan worden bereikt.
Op 13 augustus 2013 heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij blijft bij de verklaring die hij op 11 augustus 2013 heeft afgelegd.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij de betreffende woningen heeft onderverhuurd aan zijn werknemers van zijn schoonmaakbedrijf. Ten aanzien van de woning in [plaats] heeft hij verklaard dat hij dat pand heeft verhuurd aan een Vietnamese man en dat de naam [betrokkene 15] hem niets zegt. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij niet in de woningen kwam om de huur te innen en dat de huursom werd verrekend met het salaris van de werknemers.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof acht de verklaring van de verdachte dat hij de woningen aan anderen had onderverhuurd en niets wist van hetgeen zich in de betreffende panden afspeelde ongeloofwaardig. Aan dit oordeel ligt in het bijzonder ten grondslag dat verdachtes verklaring een concrete onderbouwing ontbeert. De verdachte heeft immers niet meer dan (voor)namen van personen genoemd aan wie hij de woningen zou hebben onderverhuurd. Nadere persoonsgegevens of andere gegevens van die personen heeft de verdachte niet genoemd. Ook zijn documenten waaruit zou kunnen worden afgeleid dat, wanneer en aan wie de verdachte de woningen had onderverhuurd niet door de verdachte in het geding gebracht. Bovendien heeft de verdachte tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Zo kan uit de verklaring van de verdachte bij de politie worden afgeleid dat hij de panden onderverhuurde om winst te maken, terwijl hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij de woningen onderverhuurde aan werknemers van zijn schoonmaakbedrijf en dat de voor de woningen verschuldigde huur werd verrekend met het salaris van de werknemers. De verklaring van de verdachte dat de huursom werd verrekend met het salaris van zijn werknemers past evenmin bij hetgeen hij bij de politie heeft verklaard. Bij de politie heeft de verdachte namelijk verklaard dat hij (soms samen met zijn zoon) bij [betrokkene 14] langs ging om de huursom op te halen. Het hof schuift de verklaring van de verdachte derhalve als ongeloofwaardig ter zijde.
Op basis van de inhoud van het dossier is het hof niet gebleken van betrokkenheid van anderen bij de aan de verdachte tenlastegelegde feiten. Uit de inhoud van het dossier kan weliswaar worden afgeleid dat getuigen mogelijk andere mensen bij de woningen hebben gezien, doch daaruit volgt niet dat die personen enige betrokkenheid bij de hennepkwekerijen hebben gehad. Het is het hof niet gebleken dat tijdens de tenlastegelegde periode één of meer personen zich als bewoner van één van de adressen in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) heeft/hebben ingeschreven.
Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan wel worden vastgesteld dat de verdachte de hoofdhuurder van de verschillende woningen was. Als hoofdhuurder is de verdachte verantwoordelijk voor datgene wat zich in de betreffende panden afspeelt. Nu in drie door de verdachte gehuurde woningen hennepkwekerijen zijn aangetroffen en hetgeen de verdachte daarover heeft verklaard als ongeloofwaardig ter zijde is geschoven, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat de hennepkwekerijen van de verdachte waren en dat hij de hennepplanten heeft geteeld. Gelet hierop alsmede op de constateringen van de fraudespecialisten dat ten behoeve van de hennepkwekerijen telkens op illegale wijze elektriciteit werd afgenomen, acht het hof eveneens wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte degene is geweest die het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan. In dit verband wijst het hof met name op de identieke en bijzondere wijze waarop in elk van de meterkasten van de betreffende woningen de aanleg van de elektriciteit was gewijzigd om aldus illegaal stroom af te tappen ten behoeve van de hennepkwekerijen. Uit de inhoud van het dossier blijkt namelijk dat in alle woningen het deksel van de aansluitkast ongeoorloofd is geopend/de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken, alsmede dat telkens zekeringen met een waarde van 3 x 35A waren geplaatst.
Bij het voorgaande heeft het hof ook in aanmerking genomen dat de afstanden tussen de tenlastegelegde teeltlocaties ( [plaats] , [plaats] en [plaats] ) zodanig zijn dat de verdachte alleen in staat moet worden geacht de verschillende kwekerijen te onderhouden. Voor het kunnen onderhouden van die kwekerijen is niet nodig dat de verdachte ook steeds in de woningen verbleef dan wel daar met enige regelmaat aanwezig was. Het hof acht niet bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten samen met een of meer anderen heeft gepleegd, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de aangetroffen hennepkwekerij in de woning gelegen aan de [a-straat 1] in [plaats] overweegt het hof nog het navolgende. Uit de inhoud van het dossier blijkt dat op 3 oktober 2012 in voornoemde woning een hennepkwekerij is aangetroffen. Voornoemde datum valt buiten de tenlastegelegde periode (1 december 2011 tot en met 31 augustus 2012). Uit de bevindingen op 3 oktober 2012 blijkt dat in voornoemde woning een in werking zijnde hennepkwekerij werd aangetroffen, maar dat er geen hennepplanten meer stonden. In de verschillende ruimtes zijn wel plantenbakken aangetroffen en de verbalisanten roken een sterke henneplucht. Blijkens de inhoud van het dossier zijn er ook resten van planten aangetroffen, alsmede kalkresten op diverse materialen. Dit zijn aanwijzingen voor voorafgaande kweken. In het dossier wordt gesproken over meerdere kweken. Een kweekcyclus duurt gemiddeld tien weken (volgens het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ update 1 november 2010). Gelet hierop acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de tenlastegelegde periode ook in [plaats] hennepplanten heeft geteeld. Bij de bepaling van het totaal aantal hennepplanten gaat het hof uit van het aantal plantenbakken zoals dat door de verbalisanten is gerelateerd.
Het verweer van de verdediging wordt verworpen.”
3.5
In de toelichting op het middel worden in de eerste plaats klachten naar voren gebracht over een aantal vaststellingen van het hof. Vervolgens wordt achtereenvolgend voor elk van de twee bewezenverklaarde feiten geklaagd dat er onvoldoende redengevend bewijs is voor de bewezenverklaring van die feiten. Ter onderbouwing hiervan worden ook weer diverse klachten gepresenteerd. Ik bespreek eerst de klachten over de bewezenverklaring van hennepteelt (feit 1 primair) en daarna de klacht over de bewezenverklaring van diefstal (feit 2 primair). Bij het bespreken van deze klachten zal ik ook ingaan op hetgeen in de toelichting op het middel naar voren is gebracht over de feitelijke vaststellingen van het hof.
3.6
De klacht over het onder 1 primair ten laste gelegde feit houdt in de kern in dat er onvoldoende redengevend bewijs is voor de bewezenverklaring van dit feit. Ik heb ten aanzien hiervan in de toelichting op het middel een vijftal deelklachten kunnen ontwaren. Deze deelklachten houden – in mijn woorden samengevat – het volgende in:
(i) uit de bewijsmiddelen volgt niet dat de verdachte de gebruiker van de woningen was, dan wel dat hij aanwezig is geweest bij of in de woningen, zodat niet kan worden bewezen dat de verdachte de persoon is geweest die de hennep heeft geteeld;
(ii) het oordeel van het hof dat de verdachte in staat moet worden geacht de verschillende kwekerijen te onderhouden en dat het voor het kunnen onderhouden van de kwekerijen niet nodig is dat de verdachte ook steeds in de woningen verbleef dan wel daar met enige regelmaat aanwezig was, is onbegrijpelijk;
(iii) het ontbreken van een concrete onderbouwing van en een tegenstrijdigheid tussen de verklaringen van de verdachte (meer dan tien jaar eerder), kan niet de conclusie rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte degene is geweest die de kwekerijen heeft geëxploiteerd;
(iv) het hof heeft de juistheid van de ontlastende verklaring van de verdachte dat hij van 12 juni 2012 tot en met 10 december 2012 in Vietnam was, in het midden gelaten;
(v) uit bewijsmiddelen kan niet volgen dat in de bewezenverklaarde periode met betrekking tot de woning in [plaats] sprake is geweest van hennep, aangezien uit de bewijsmiddelen niet volgt dat hennepplanten zijn aangetroffen.
3.7
Verder wordt geklaagd over de (impliciete) vaststelling van het hof dat de verdachte de huurder was van de woning in [plaats] ten tijde van het aantreffen van de hennepkwekerij, dan wel de tien weken daarvoor. Deze vaststelling is volgens de steller van het middel onbegrijpelijk, omdat uit bewijsmiddel 4 blijkt dat de huurovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd en liep tot en met 31 oktober 2011, terwijl de hennepkwekerij is aangetroffen op 3 oktober 2012.
3.8
Ten aanzien van de laatstgenoemde klacht merk ik alvast het volgende op. Uit bewijsmiddel 4 blijkt dat de verdachte het pand aan de [a-straat 1] in [plaats] heeft gehuurd voor bepaalde tijd, van 2 juli 2011 tot en met 31 oktober 2011. Iets minder dan een jaar na het aflopen van dit huurcontract, op 3 oktober 2012, is in dit pand een hennepkwekerij aangetroffen zonder hennepplanten (bewijsmiddel 1). Uit indicatoren is gebleken dat sprake is geweest van ten minste twee eerdere oogsten (bewijsmiddel 1). Het hof heeft vastgesteld dat een kweekcyclus gemiddeld tien weken duurt. Hieruit volgt dat het hof er kennelijk van uitgegaan is dat in ieder geval twintig weken vóór 3 oktober 2012, dus op 16 mei 2012, nog sprake was van hennepteelt in het pand in [plaats] . Op dat moment was het huurcontract van de verdachte echter al verlopen. Toch acht ik het niet onbegrijpelijk dat het hof heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de hennepteelt de huurder was van het pand in [plaats] . Het namens de verdachte gevoerde verweer hield namelijk niet in dat de verdachte op dat moment niet meer de huurder was van de woning in [plaats] . Sterker nog, aangevoerd is dat de verdachte wel de huurder was, maar dat hij de woning had onderverhuurd. In het licht hiervan, acht ik het kennelijke oordeel van het hof dat de verdachte nog steeds de huurder was van het pand in [plaats] toen in dat pand hennep werd geteeld, niet onbegrijpelijk. In zoverre faalt het middel.
3.9
Uit de door het hof gebruikte bewijsmiddelen blijkt ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit het volgende. Op 3 oktober 2012, 2 december 2011 en 6 augustus 2012 zijn hennepkwekerijen aangetroffen in respectievelijk het pand aan de [a-straat 1] in [plaats] (bewijsmiddel 1), het pand aan de [b-straat 2] in [plaats] (bewijsmiddel 5) en het pand aan de [c-staat 1] in [plaats] (bewijsmiddel 9). De verdachte was de huurder van de panden op het moment dat de hennepkwekerijen werden aangetroffen (bewijsmiddel 8 en 11). [1]
3.1
Het hof heeft in zijn bewijsoverwegingen geoordeeld dat de verklaring van de verdachte dat hij de woningen aan anderen had onderverhuurd en dat hij niets wist van hetgeen zich in de betreffende panden afspeelde, ongeloofwaardig is en terzijde moet worden geschoven. Dit oordeel kan in cassatie alleen op begrijpelijkheid worden getoetst. [2] Het hof heeft bij zijn oordeel allereerst in aanmerking genomen dat de verdachte zijn verklaringen niet concreet heeft onderbouwd, aangezien hij alleen de voornamen van de onderhuurders heeft genoemd, hij geen nadere (persoons)gegevens heeft verstrekt en hij geen documenten heeft overgelegd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat, wanneer en aan wie de woningen waren onderverhuurd. Daarnaast heeft het hof bij zijn oordeel betrokken dat de verdachte tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. In het licht hiervan, is het oordeel van het hof wat mij betreft bepaald niet onbegrijpelijk.
3.11
Verder heeft het hof overwogen dat op basis van de inhoud van het dossier niet is gebleken van betrokkenheid van anderen bij de aan de verdachte tenlastegelegde feiten. Getuigen hebben weliswaar mogelijk andere mensen bij de woningen gezien, maar daaruit volgt volgens het hof niet dat die personen enige betrokkenheid bij de hennepkwekerijen hebben gehad. Het is het hof niet gebleken dat tijdens de tenlastegelegde periode één of meer personen zich als bewoner van één van de adressen in de GBA heeft ingeschreven.
3.12
Het hof heeft geoordeeld dat, nu in drie door de verdachte gehuurde woningen hennepkwekerijen zijn aangetroffen en hetgeen de verdachte daarover heeft verklaard als ongeloofwaardig terzijde is geschoven, het niet anders kan zijn dan dat de hennepkwekerijen van de verdachte waren.
3.13
Ik meen dat het oordeel van het hof dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk telen van hennep hiermee toereikend is gemotiveerd. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad vloeit namelijk voort dat, ook wanneer direct bewijs voor betrokkenheid van de verdachte bij hennepteelt ontbreekt, de huurder van een pand waarin een hennepkwekerij wordt aangetroffen toch kan worden aangemerkt als pleger van het telen van hennep, indien het niet anders kan zijn dan dat hij degene is geweest die de hennepkwekerij heeft geëxploiteerd, bijvoorbeeld omdat hij geen (aannemelijke) verklaring heeft afgelegd over de hem belastende feiten en omstandigheden. [3] Dat zou alleen anders kunnen zijn wanneer het hof vaststellingen heeft gedaan of bewijsmiddelen voor het bewijs heeft gebruikt waaruit blijkt dat anderen betrokken waren bij de hennepteelt. [4] Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Het hof heeft immers juist uitdrukkelijk vastgesteld dat niet is gebleken van betrokkenheid van anderen bij de aan de verdachte tenlastegelegde feiten. Het hof was daarom niet gehouden tot een nadere motivering.
3.14
Het voorgaande brengt mee dat de algemene klacht ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit en de hierboven onder (i) en (iii) weergegeven deelklachten falen. Ook de overige deelklachten zijn tevergeefs voorgesteld. Met betrekking tot de als (ii) aangeduide klacht merk ik op dat ik op zichzelf met de steller van het middel meen dat het exploiteren van een hennepkwekerij regelmatige aanwezigheid bij die kwekerij zal vergen. Dat het daarvoor niet nodig was dat de verdachte ook steeds in die woningen verbleef, acht ik echter niet onbegrijpelijk. Ook komt het oordeel van het hof dat de verdachte alleen in staat moet worden geacht de verschillende kwekerijen te onderhouden, mij niet onbegrijpelijk voor. Ik wijs er in dat verband op dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de hennepkwekerijen niet steeds gelijktijdig werden geëxploiteerd. Zo was de hennepkwekerij in het pand in [plaats] al opgerold (namelijk op 2 december 2011; bewijsmiddel 5) toen de verdachte het pand in [plaats] huurde (vanaf 21 mei 2012; bewijsmiddel 11). Voor wat betreft de onder (iv) weergegeven klacht, merk ik op dat het hof kennelijk geen geloof heeft gehecht aan deze verklaring en deze verklaring daarom terzijde heeft geschoven. Nu het geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt betrof, was het hof niet gehouden deze beslissing te motiveren. Tot slot gaat de onder (v) gepresenteerde klacht eraan voorbij dat de verbalisanten in deze woning een sterke henneplucht roken, evenals dat resten van planten en kalkresten op diverse materialen zijn aangetroffen.
3.15
Het middel faalt voor zover daarin wordt geklaagd over het bewijs van het onder 1 primair ten laste gelegde.
3.16
Dit brengt mij bij de klachten over het onder 2 primair bewezenverklaarde feit.
3.17
Onder 2 primair is kort gezegd bewezenverklaard dat de verdachte in [plaats] , [plaats] en [plaats] elektriciteit heeft weggenomen. Uit de bewijsoverwegingen blijkt dat het hof zijn oordeel dat de verdachte dit feit heeft begaan, heeft gebaseerd op het gegeven dat fraudespecialisten hebben geconstateerd dat ten behoeve van de hennepkwekerijen in de panden in [plaats] , [plaats] en [plaats] telkens op illegale wijze elektriciteit werd afgenomen, dat deze hennepkwekerijen van de verdachte waren en hij de hennepplanten heeft geteeld. Ook heeft het hof hierbij in aanmerking genomen dat in elk van de meterkasten van de betreffende woningen de aanleg van elektriciteit op identieke en bijzondere wijze was gewijzigd om aldus illegaal stroom af te tappen ten behoeve van de hennepkwekerijen, aangezien in alle woningen het deksel van de aansluitkast ongeoorloofd is geopend/de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken, alsmede dat telkens zekeringen met een waarde van 3 x 35A waren geplaatst.
3.18
In de toelichting op het middel wordt om te beginnen geklaagd dat, nu niet bewezen kan worden dat door de verdachte hennep is geteeld, evenmin bewezen kan worden dat de verdachte elektriciteit heeft weggenomen. Aangezien de klachten over de bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde feit falen, is ook deze klacht tevergeefs voorgesteld.
3.19
Daarnaast zou niet zijn voldaan aan het bewijsminimum van art. 342 lid 2 Sv, omdat het bewijs met betrekking tot de panden in [plaats] en [plaats] slechts zou berusten op aangifte van Enexis B.V. Deze klacht mist feitelijke grondslag. De bewezenverklaring van feit 2 primair steunt namelijk telkens behalve op de aangifte van Enexis ook op andere bewijsmiddelen, zoals een proces-verbaal van bevindingen. Ook in zoverre faalt het middel.
3.2
Voorts bevat de toelichting op het middel klachten over de feitelijke vaststelling van het hof dat “in alle woningen het deksel van de aansluitkast ongeoorloofd is geopend/de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken”. Voor zover geklaagd wordt dat niet uit de bewijsmiddelen kan volgen dat telkens zowel het deksel van de aansluitkast ongeoorloofd was geopend, als dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken, berust het middel op een onjuiste lezing van het bestreden arrest. Ik begrijp de vaststelling van het hof namelijk zo dat in de woningen het deksel van de aansluitkast ongeoorloofd was geopend, dan wel dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Gezien de inhoud van bewijsmiddel 2, 6 en 10 is die vaststelling wat mij betreft niet onbegrijpelijk. Daaraan doet niet af dat bewijsmiddel 6 niet vermeldt dat het “ongeoorloofd was” dat het deksel van de aansluitkast open/open geweest/niet meer aanwezig was. Uit dit bewijsmiddel blijkt immers ook dat dit “verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie” betroffen, waaruit reeds volgt dat het ging om ongeoorloofde handelingen. De derde deelklacht faalt zodoende.
3.21
De laatste klacht die over het onder 2 bewezenverklaarde feit naar voren wordt gebracht vormt mijns inziens de kern van het middel voor zover het gaat over feit 2. Geklaagd wordt dat uit de bewijsvoering niet kan volgen dat in de woningen in [plaats] en [plaats] buiten de meter om elektriciteit is afgenomen, omdat met betrekking tot die woningen niet méér vastgesteld kan worden dan dat wijzigingen zijn aangebracht in de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie, meer in het bijzonder door de verzwaring daarvan. Het vervangen van zekeringen zou niet meebrengen dat de elektriciteitsmeter afgenomen elektriciteit niet meer correct registreert. Van wegneming van elektriciteit zou dan ook bezwaarlijk kunnen worden gesproken, waardoor de vaststelling van het hof dat op de drie genoemde adressen telkens op illegale wijze elektriciteit werd afgenomen eveneens onbegrijpelijk is.
3.22
Ten aanzien van het pand in [plaats] blijkt uit de bewijsmiddelen het volgende voor wat betreft de diefstal van elektriciteit. Bewijsmiddel 5 houdt in dat de stroomleverancier Enexis heeft geconstateerd dat in dit pand illegaal stroom werd afgenomen. Verder houdt bewijsmiddel 6 in dat door de manipulatie afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet correct via de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. Hieruit vloeit voort dat kennelijk ook sprake was van een illegale aftakking in de meterkast. Daarbij neem ik in aanmerking dat uit bewijsmiddel 1 blijkt dat in het pand in [plaats] een illegale aftakking van elektriciteit in de meterkast was gemonteerd, terwijl de aangifte van Enexis (bewijsmiddel 2) slechts inhoudt dat door de manipulatie de afgenomen elektriciteit niet correct via de elektriciteitsmeter werd geregistreerd, zonder dat hierin is vermeld dat een illegale aftakking was geïnstalleerd. Er wordt in de aangifte alleen melding gemaakt van verzwaarde zekeringen, net als in de aangifte ten aanzien van het pand in [plaats] (bewijsmiddel 5). Gelet op de inhoud van bewijsmiddel 5 en 6, acht ik het niet onbegrijpelijk dat het hof met betrekking tot dit pand heeft vastgesteld dat ten behoeve van de hennepkwekerij in [plaats] op illegale wijze elektriciteit werd afgenomen en is de bewezenverklaring van feit 2 in zoverre toereikend gemotiveerd.
3.23
Dat ligt anders voor wat betreft het pand in [plaats] . De bewijsmiddelen die betrekking hebben op dit pand houden niets in waaruit afgeleid kan worden dat in dat pand elektriciteit niet correct via de elektriciteitsmeter werd geregistreerd en dus elektriciteit werd weggenomen. In zoverre is het middel terecht voorgesteld, maar tot cassatie hoeft dat bij gebrek aan belang niet te leiden. Onder 2 is kort gezegd bewezenverklaard dat de verdachte een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan een elektriciteitsaanbieder (Enexis of Liander) heeft weggenomen. Partiële vrijspraak ten aanzien van de elektriciteit ten aanzien van het pand in [plaats] tast de aard en de ernst van het bewezenverklaarde in zijn geheel beschouwd niet wezenlijk aan.
3.24
Het middel faalt en kan met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering worden verworpen.
4. Ambtshalve merk ik op dat de Hoge Raad uitspraak doet nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep op 7 oktober 2022. Dit brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM in de cassatiefase is overschreden. Dit dient te leiden tot vermindering van de opgelegde taakstraf naar de gebruikelijke maatstaf.
5. Voor het overige heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
6. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de aan de verdachte opgelegde taakstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

Voetnoten

1.Met betrekking tot het pand in [plaats] verwijs ik naar het voorgaande.
2.Vgl. HR 2 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2573, r.o. 3.2.
3.Vgl. HR 2 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2573, r.o. 3.2. Zie ook mijn conclusie van 28 maart 2023, ECLI:NL:PHR:2023:196 (HR: 81 RO), de conclusie van mijn ambtgenoot Hofstee van 18 april 2023, ECLI:NL:PHR:2023:434 (HR: CAG-verwijzing) en de conclusie van de toenmalige A-G (thans P-G) Bleichrodt van 17 maart 2020, ECLI:NL:PHR:2020:250 (HR: 81 RO). Vgl. ook N. Seijlhouwer-de Visser, ‘De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de eigenaar of huurder van een henneppand’,
4.Zie bijvoorbeeld HR 14 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2967, r.o. 2.4; HR 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3202, r.o. 2.5 en HR 1 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:46, r.o. 2.3.