Conclusie
1.HP Nederland B.V.,
Digital Revolution. Verweersters worden aangeduid als
HP.
1.Inleiding en context
Dynamic Securityin haar printers. Met
Dynamic Securitywijzigt HP periodiek de geheime code in haar printers. Zij doet dit naar eigen zeggen om de printers te beschermen tegen illegale cartridges. Het wijzigen van de geheime code heeft echter ook tot gevolg dat legale huismerkcartridges van derden, zoals Digital Revolution, niet meer door de printer geaccepteerd worden. Volgens Digital Revolution is deze praktijk aan te merken als misbruik van machtspositie en daarom als strijdig met het mededingingsrecht (art. 102 VWEU/art. 24 Mw). Daarnaast betichten Digital Revolution en HP elkaar van misleidende en oneerlijke handelspraktijken.
Dynamic Securityop verschillende fronten.
Dynamic Securitywas reeds aan de orde in een collectieve actie die de aan Digital Revolution gelieerde Stichting 123inkt-huismerk Klanten in 2016 tegen HP heeft ingesteld en waarin tot aan de Hoge Raad is doorgeprocedeerd. [1] In die zaak was geen beroep gedaan op het mededingingsrecht. Het ging daar om de ‘verticale’ verhouding tussen HP en klanten van Digital Revolution. [2] De onderhavige zaak gaat over de ‘horizontale’ verhouding tussen HP en Digital Revolution als aanbieders van cartridges.
2.Feiten
huismerkcartridges).
firmware) die de printer aanstuurt. Door HP geproduceerde en op de markt gebrachte merkcartridges zijn voorzien van beveiligde chips. Deze chips bevatten cryptografische sleutels en schakelingen om cryptografische algoritmen uit te voeren en andere gegevens om een printer goed te laten werken. Een andere beveiligde chip is bij fabricage in de HP-printer geplaatst. De firmware zorgt ervoor dat de twee chips met elkaar kunnen communiceren. Daarmee wordt een controle uitgevoerd, waarbij de chip op de cartridge een geheime code (de
Cartridge Identificatiecode) aan de printer stuurt. Als de controle met succes wordt uitgevoerd, zal de firmware het gebruik van de cartridge toestaan. Als de controle niet met succes wordt uitgevoerd, zal de firmware het gebruik van de cartridge niet toestaan. De cartridge werkt dan niet op die printer.
Dynamic Security’ genoemd.
Dynamic Securitybevatten dan wel waarop met de firmware-update
Dynamic Securitywerd geplaatst) werden de authenticatieparameters automatisch aangepast, aan de hand waarvan de herkomst van cartridges die in de printer worden geplaatst, wordt gecontroleerd. Als gevolg daarvan was het vanaf dat moment niet meer mogelijk om in die printers cartridges te gebruiken met chips die niet van HP afkomstig waren, waaronder de door Digital Revolution verkochte huismerkcartridges. Daarbij werd op de printer de volgende foutmelding getoond:
Stichting 123inkt) is na de onder 2.6 genoemde gebeurtenissen in 2016 voor de rechtbank Amsterdam een procedure begonnen tegen HP. [5] De deelnemers van Stichting 123inkt hadden daartoe hun vorderingen aan Stichting 123inkt overgedragen. In die procedure heeft Stichting 123inkt gevorderd, voor zover hier van belang, dat de rechtbank:
Dynamic Securityop de door haar verkochte printers en de aanpassing van de daarvan deel uitmakende authenticatieparameters inbreuk had gemaakt op het eigendomsrecht van de deelnemers van Stichting 123inkt. Het toepassen van
Dynamic Securityleidde ertoe dat de deelnemers werden belemmerd dan wel beknot in het gebruik van hun printers. Ook waren de gedragingen van HP, volgens Stichting 123inkt aan te merken als een oneerlijke handelspraktijk in de zin van art. 6:193b BW of meer in het bijzonder als een misleidende handelspraktijk in de zin van art. 6:193c BW. HP misleidde de deelnemers doordat zij hen niet juist of niet volledig had geïnformeerd dat als gevolg van
Dynamic Securitybepaalde typen inktcartridges plotseling werden geweigerd, waaronder de inktcartridges van het 123inkt-huismerk.
dynamic securityin HP-printers wordt verboden, heeft zij daarbij onvoldoende belang voor zover het voor 1 december 2016 vervaardigde printers betreft. Voor die printers bestaat geen reële dreiging van hernieuwd gebruik van
dynamic securitydoor HP. HP heeft voor deze printers immers niet alleen de rollback ter beschikking gesteld, maar ook actief aan alle gebruikers een update verstrekt die – mits geaccepteerd door de gebruiker – ertoe leidt dat
dynamic securitydefinitief en permanent van de printers wordt verwijderd. De raadsman van HP heeft ter zitting in hoger beroep bovendien namens HP bevestigd dat zij nooit meer
dynamic securityzal installeren op de printers die voor 1 december 2016 zijn vervaardigd. Voorts staat tussen partijen niet ter discussie dat HP met ingang van 1 december 2016 haar beleid inzake het gebruik van
dynamic securityheeft gewijzigd in die zin dat zij kopers en gebruikers van na 1 december 2016 vervaardigde printers informeert dat zij
dynamic securitygebruikt en wat de gevolgen daarvan kunnen zijn. Tezamen genomen brengen deze omstandigheden mee dat geen reële dreiging bestaat van hernieuwd gebruik van
dynamic securityin printers die voor 1 december 2016 zijn vervaardigd, zodat bij een verbod daarvan onvoldoende belang bestaat.
dynamic securityte blijven gebruiken. Toch kan een verbod tot het gebruik van
dynamic securityvoor die printers evenmin worden toegewezen. (...)
dynamic securityin een printer niet per definitie ongeoorloofd is. HP heeft voldoende toegelicht dat zij een rechtens te respecteren belang heeft bij het gebruik van
dynamic security, onder meer om het gebruik van counterfeit-cartridges tegen te gaan en omdat zij niet kan instaan voor de kwaliteit van de afdrukken van niet van haar afkomstige cartridges terwijl klanten negatieve printervaringen wellicht aan de printer zullen wijten. Of het gebruik van
dynamic securityonrechtmatig jegens een bepaalde koper of gebruiker van een HP-printer is, zal afhangen van de omstandigheden van het geval, zoals de condities waaronder de printer is aangeschaft en de informatie die bij de koper dan wel gebruiker bekend was of had behoren te zijn over het gebruik van
dynamic securityen de gevolgen daarvan. HP heeft onbetwist gesteld dat zij de kopers en gebruikers van na 1 december 2016 vervaardigde printers waarschuwt voor
dynamic securityen de gevolgen daarvan, onder meer in marketingmaterialen en met een sticker op de printerdoos, die de volgende tekst bevat:
dynamic securityin na 1 december 2016 vervaardigde printers niettemin jegens een of meer Deelnemers (of andere klanten van Digital Revolution) onrechtmatig of anderszins ontoelaatbaar is, zijn gesteld noch gebleken.”
Deze printer maakt gebruik van dynamische beveiliging.De printer is ontworpen voor gebruik met cartridges met een originele HP-chip. Cartridges met een chip van een ander merk werken mogelijk niet in de printer. Dynamische beveiliging en andere printerfuncties kunnen regelmatig worden bijgewerkt door printerfirmware-updates die worden gedownload via internet. Updates kunnen de functionaliteit en functies van de printer verbeteren of uitbreiden, kunnen bescherming bieden tegen beveiligingsaanvallen of kunnen een ander doel hebben. Deze updates kunnen er echter ook voor zorgen dat cartridges met een chip van een ander merk niet (meer) werken in de printer. (...)”
HP Printers - Dynamic Security Enabled Printers
Non-HP chips and modified or non-HP electronic circuitryare not produced or validated by HP. HP cannot guarantee that these chips or circuitry will work in your printer now or in the future. If you are using a non-original HP cartridge, please check with your supplier to ensure your cartridge has an original HP security chip or unmodified HP electronic circuitry.”
de rechtbank). Digital Revolution vorderde, zeer kort samengevat, een verbod op dynamische identificatie en/of security in de firmware van HP-printers (A), een verbod tot misleidende mededelingen daarover (B), een gebod tot het verstrekken van bepaalde informatie met het oog op het kunnen blijven toepassen van haar huismerkcartridges in HP-printers (C), een rectificatie (D) en een verklaring voor recht dat HP onrechtmatig gehandeld heeft, met vergoeding van (nader bij staat op te maken) schade (E), een en ander ten dele te versterken met dwangsommen.
het vonnis) de vorderingen van Digital Revolution toegewezen voor zover het gaat om de verklaring voor recht ten aanzien van de onrechtmatigheid van de onjuiste foutmeldingen bij de vier blokkades en de verwijzing naar de schadestaat. De overige vorderingen heeft zij afgewezen. De vorderingen van HP heeft de rechtbank alle afgewezen.
het hof) in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank.
Dynamic Securityof dynamische beveiliging, dan wel equivalenten daarvan, voor het wijzigen van cartridge-compatibiliteitsstandaarden, in de Europese Unie. [11]
het bestreden arrest) heeft het hof in het
principaal appelhet bestreden vonnis vernietigd voor zover daarbij vorderingen D en E geheel zijn afgewezen. Voor het overige zijn de vorderingen afgewezen. In het
incidenteel appelheeft het hof het vonnis vernietigd en vorderingen A ii, C, D en F (gedeeltelijk) toegewezen. De overige vorderingen zijn afgewezen.
Dynamic Securitywordt afgewezen. Digital Revolution heeft niet aan haar stelplicht voldaan ten aanzien van de door haar bepleite marktafbakening en het hof heeft het aannemelijk geacht dat HP op de systeemmarkt van printsystemen geen machtspositie heeft die zij kan misbruiken. Daarnaast is
Dynamic Securityeen rechtmatige methode om counterfeit
-cartridges te weren. (rov. 4.8-4.13)
HP cartridges deliver the best quality, security and reliability”) onrechtmatig bevonden omdat HP hiermee heeft meegedeeld dat HP cartridges en chips kwalitatief beter en betrouwbaarder zijn dan de huismerkcartridges van Digital Revolution. HP moet hierdoor ontstane schade van Digital Revolution, nader op te maken bij staat, vergoeden en moet een rectificatie plaatsen. (rov. 4.14.1-4.19)
Bespreking van het cassatiemiddel in het principaal beroep van Digital Revolution
Hof van Justitie) wordt bepleit.
Onderdeel 1: klachten met de strekking dat het hof ten onrechte een rechtvaardigingsgrond ex art. 6:162 lid 2 BW heeft aangenomen bij de beoordeling van het gebruik van
Dynamic Securitydoor HP.
Onderdeel 2: klachten gericht tegen de wijze waarop het hof art. 102 VWEU (verbod van misbruik van machtspositie) heeft toegepast.
Onderdeel 3: klachten met de strekking dat het hof de zogenoemde EFIM-toets onjuist heeft toegepast.
Onderdelen 4 en 5: klachten gericht tegen de verschillende onderdelen van de EFIM-toets (inzicht in kosten printer en aannemelijkheid totale kostenvergelijking).
Onderdeel 6: bestrijding van het oordeel dat het opbellen van klanten door Digital Revolution onrechtmatig is jegens HP.
Onderdeel 7: een veegklacht.
aftermarket.
Dynamic Securityde compatibiliteitsstandaarden voor in HP-printers te gebruiken cartridges te wijzigen, met als gevolg dat het gebruik van huismerk-cartridges van Digital Revolution in die printers – al dan niet tijdelijk [13] – wordt verhinderd. Het toepassen van
Dynamic Securityzou daarom in strijd zijn met art. 102 VWEU, dan wel het nationale equivalent daarvan, art. 24 Mw. Voor een succesvol beroep op deze bepalingen moet voldaan zijn aan drie cumulatieve voorwaarden: [14] (1) de
relevante marktwaarop de concurrentie zich afspeelt moet worden afgebakend; (2) er moet worden vastgesteld dat een onderneming een
machtspositieheeft op die markt; en (3) de litigieuze gedragingen van die onderneming moeten
misbruikvan die machtspositie opleveren. Het ligt op de weg van de procespartij die zich op schending van art. 102 VWEU beroept om aannemelijk te maken dat aan elk van die voorwaarden is voldaan. [15]
aftermarket. De aankoop van een duurzaam product (primair product) kan leiden tot het verbruik van daarmee verbonden producten of diensten (secundair product). Voorbeelden zijn: espressoapparaten en koffiepads, spelcomputers en games en, zoals in deze zaak, printers en inktcartridges. [16] De markt voor de secundaire producten wordt een
aftermarket(of
secondary market) genoemd. [17] Zoals hierna zal blijken, heeft het gegeven dat het hier om een
aftermarketgaat, implicaties voor de wijze waarop de drie voorwaarden van art. 102 VWEU moeten worden toegepast.
Bekendmaking). [18] De voornaamste doelstelling van marktafbakening is het systematisch vaststellen van de daadwerkelijke en directe concurrentiedruk waarmee de betrokken ondernemingen worden geconfronteerd wanneer die bepaalde producten in een bepaald gebied aanbieden. [19] In de regel geldt: hoe ruimer de relevante markt wordt afgebakend, hoe kleiner de kans is dat zij of een van hen een machtspositie hebben op die markt en hun gedrag op die markt kan worden getoetst aan art. 102 VWEU.
aftermarketsaan de orde (§ 4.5). Als de vermeende schending van het mededingingsrecht plaatsvindt op een
aftermarketdan zijn er volgens de Commissie drie mogelijkheden om de relevante markt(en) af te bakenen: [23]
lock-invan afnemers van het primaire product, waardoor zij alleen een beperkte groep secundaire producten kunnen gebruiken, kan de afbakening van meervoudige markten geschikter zijn. [25] Als secundaire producten van verschillende aanbieders compatibel zijn met de meeste primaire producten, kan de afbakening van duale markten geschikter zijn.
aftermarketworden verhoogd, zal dan een voldoende aantal afnemers overstappen op een andere aanbieder op de primaire markt?
geensprake is van een machtspositie op de secundaire markt. Deze test is de ‘EFIM-test’ gaan heten, naar het arrest waarin het Hof van Justitie die test heeft goedgekeurd. [33] In de EFIM-zaak ging het, kort gezegd, om een klacht van de
European Federation of Ink and Ink Cartridge Manufacturers(‘EFIM’) tegen HP, Lexmark Epson en Canon. Deze printerfabrikanten zouden misbruik van hun machtpositie hebben gemaakt door (her)fabrikanten van inkjetcartridges op onwettige wijze uit te sluiten van hun
aftermarketsvoor inkjetcartridges door octrooistrategieën, door het gebruik van microchips [34] en door terugroepingsprogramma's om de aanvoer van lege cartridges te beperken. [35] De Commissie wees de klacht van EFIM af omdat zij tot de conclusie kwam dat aan alle vier de voorwaarden was voldaan. Het Hof van Justitie achtte dat oordeel niet onjuist.
exploitative abuses) zien op misbruik ten aanzien van leveranciers of afnemers. Voorbeelden zijn onbillijk hoge prijzen. Uitsluitingsmisbruiken (
exclusionary abuses) zijn erop gericht de positie van concurrenten te verzwakken. Deze tweede categorie is in de praktijk het belangrijkste en staat ook hier ter discussie. Voorbeelden zijn leveringsweigering, koppelverkoop of bundeling, of het hanteren van kunstmatig lage prijzen.
5 Koppelverkoop en bundeling
competition on the merits), efficiëncy-winsten (die de consumentenwelvaart bevorderen), en niet-economische algemene belangen. [44] Indien het marktgedrag van een onderneming met een machtspositie gerechtvaardigd wordt geacht, is art. 102 VWEU niet van toepassing.
Voor de stelling van Digital Revolution dat meegewogen moet worden dat HP haar met opzet van de cartridge-markt probeert uit te sluitenis van belang dat HP heeft aangevoerd dat de
Dynamic Securityeen legitiem, ander doel dient, te weten het weren van
counterfeitcartridges.
counterfeitzijn. Zij zijn verkregen door toegestane vormen van retro-engineering en maken geen inbreuk op IE-rechten of bedrijfsgeheimen. Zij zijn mogelijk klonen, maar rechtmatig op de markt (zie hiervoor 4.6.1 over grief 1).
Dat neemt niet weg dat HP heeft gesteld, en Digital Revolution niet behoorlijk gemotiveerd heeft betwist, dat er ookcounterfeitcartridges op de markt zijn.Wellicht is
Dynamic Securitytegen het bestaan daarvan niet het beste middel, maar vast staat dat
Dynamic Securitywel enig effect heeft in die zin dat het ertoe leidt dat de printer niet functioneert zodat geen schade aan de printer kan ontstaan en evenmin andere nadelige effecten kunnen optreden (hoe zeldzaam ook).
Nu er verder weinig mogelijkheden zijn omcounterfeitcartridges te weren isDynamic Securityvoor HP een rechtmatige methode; die methode is ook gerechtvaardigd. De enkele omstandigheid dat daarmee ook Digital Revolution’s rechtmatige huismerk-cartridges worden geweerd maakt dat gebruik niet onrechtmatig.
Dynamic Securityniet is gericht op het uitsluiten of weren van de cartridges van Digital Revolution, maar op het weren van
counterfeit-cartridges. Dát is een rechtmatige en gerechtvaardigde methode. Het is legitiem om eigen producten te beschermen tegen namaakproducten door, in dit geval, het nemen van technische maatregelen. Digital Revolution heeft niet aangetoond dat het toepassen van
Dynamic Securityvoor dat doel niet een geschikt of een onevenredig middel zou zijn. Als het aanbrengen van die bescherming ertoe leidt dat andere cartridges niet langer in een HP-printer kunnen worden gebruikt, is dat op zichzelf geen reden waarom HP geen
Dynamic Securityzou mogen toepassen. Ik verwijs naar het citaat uit het arrest van het hof Amsterdam van 17 december 2019 in de zaak Stichting 123 inkt (zie 2.9):
onder 1.2waarin Digital Revolution voortbouwt (“
Aldus oordelend […]”) op de zojuist verworpen klacht, missen feitelijke grondslag.
Dynamic Securityeen legitiem doelt dient, had moeten worden gekwalificeerd als een rechtvaardigingsgrond in de zin van art. 6:162 lid 2 BW. Een dergelijke rechtvaardigingsgrond is een omstandigheid die de onrechtmatigheid aan de daad ontneemt. [46] Het hof concludeert in rov. 4.13 echter dat het handelen van HP jegens Digital Revolution nu juist
nietonrechtmatig is. Aan de kwalificatie van
Dynamic Securityals rechtvaardigingsgrond voor onrechtmatigheid wordt reeds daarom niet toegekomen. In het analyseschema voor toetsing aan art. 102 VWEU betekent de aanwezigheid van een rechtvaardiging bovendien dat het verbod van misbruik van machtspositie niet van toepassing is. De onrechtmatigheidsnorm wordt volledig ingevuld door het unierechtelijke verbod van misbruik van machtspositie.
Dynamic Securityvan tijd tot tijd wijzigen van de compatibiliteitsstandaarden voor in HP-printers te gebruiken cartridges. Digital Revolution meent dat dit enkel ten doel heeft en technisch enkel kan dienen om het gebruik van andere cartridges dan HP-cartridges in HP-printers uit te sluiten, althans substantieel te hinderen en te bemoeilijken. Daarmee is wat Digital Revolution betreft gegeven dat sprake is van concurrentieverstorende afscherming van de markt van cartridges, wat een onderneming met een machtspositie niet vrijstaat.
Dit is niet anders wanneer daarbij summiere aanduidingen van relevante geografische en productmarkten worden gegeven en niet nader toegespitste stellingen worden betrokken omtrent percentages van respectieve marktaandelen op de desbetreffende markten. Daardoor wordt immers niet zonder meer voldoende inzicht gegeven in de voor de beoordeling essentiële feiten en omstandigheden, zoals een zorgvuldige marktafbakening, de relevante marktstructuur en marktkenmerken, alsmede het daadwerkelijke functioneren van de relevante markt(en) en van het effect daarop van de gestelde inbreuken.De vraag naar de mate waarin (economische) feiten en omstandigheden in een concrete zaak dienen te worden gesteld en, bij betwisting, dienen te worden onderbouwd, kan niet in algemene zin worden beantwoord, omdat zulks afhangt van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard en ernst van de gestelde inbreuk en de complexiteit van de betrokkenmarkten (HR 21 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0345, rov. 3.6.1 [en 3.6.3] (toevoeging A-G).
Dat is echter naar het oordeel van het hof, tegen de achtergrond van de eerdere analyses van de markt voor printercartridges door de Europese Commissie, een beeld van de markt dat te weinig feitelijke onderbouwing heeft.Het lag op de weg van Digital Revolution om behoorlijk uit te werken en te onderbouwen dat deze markt in feite bestaat uit zeer veel deelmarkten en meer in het bijzonder waarom het aankopend publiek de markt op deze manier percipieert. Dat heeft zij nagelaten.
Relevante markt.De Europese Commissie heeft in 1995 in haar beslissing inPelikanvKyoceraoverwogen dat er bij printers sprake is van separate cartridgemarkten, die te onderscheiden zijn van de printermarkt. Die bevinding is door de Commissie herhaald in de latere beslissingen van 1999 inRicohen 2009 inEFIM.Dit onderscheid tussen een printermarkt en een cartridgemarkt wordt ook gehanteerd door het onderzoeksbureau GFK, dat - mede ten behoeve van HP - marktonderzoek doet op zowel de printermarkt als de cartridgemarkt. De voor de beoordeling van een machtspositie relevante markt wordt gewoonlijk vastgesteld aan de hand van de combinatie van een productmarkt en een geografische markt.
"op grond van hun kenmerken, [...] en het gebruik waarvoor zij bestemd zijn door de consument als onderling uitwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd "Om die reden sanctioneerde het Hof van Justitie in het
Hilti-arrestook dat bij schiethamers sprake is van drie separate productmarkten, te weten (a) voor schiethamers, (b) voor patroonstrips met patronen voor Hilti-schiethamers en (iii) voor nagels bestemd voor Hilti-schiethamers (in plaats van één systeemmarkt voor Hilti-schiethamers en de bijbehorende accessoires). De onderscheidende kenmerken van een cartridgemodel bestaan uit de alleen door de fabrikant van een bepaald model printer bepaalde compatibiliteitsspecificaties, waaraan een cartridge dient te voldoen om in die printer te kunnen functioneren. Die specificaties resulteren in een compatibiliteitsstandaard, bestaande uit specifieke vereisten voor (a) uiterlijke vormgeving en maatvoering van de cartridge, (b) plaatsing van elektronische aansluitpunten op de cartridge en (c) aanwezigheid van elektronische en IT-functionaliteit in de cartridge (processor- en geheugenchips, firmware). Een printermodel creëert een digitaal ecosysteem voor verbruiksartikelen en accessoires, waar de in die printer te gebruiken cartridges onderdeel van uitmaken, terwijl een printer ook weer onderdeel uitmaakt van een digitaal ecosysteem voor printopdrachten die vanaf diverse computers en netwerken naar die printer gestuurd kunnen worden. Daarmee is sprake van separate maar onderling verbonden
("distinct but interconnected")markten, zoals het EU Gerecht in het arrest van 14 september 2022 in de
Google Android-zaakleert.
kan de Commissie dergelijke eerdere besluiten bij haar analyse als vertrekpunt gebruikenen kan zij nagaan of de afbakening van de relevante markt uit die eerdere besluiten kan worden toegepast in de te behandelen zaak.
De Commissie […] zal altijd aandacht besteden aan mogelijke veranderingen die het gevolg zijn van bredere trends, zoals digitalisering, verschuivingen in waardeketens of inkoop door klanten, of ontwikkelingen in de mate van globalisering van commerciële betrekkingen.
de bedoeling is om de daadwerkelijke en directe concurrentiedruk vast te stellen die relevant is voor de mededingingsbeoordeling van een specifieke gedraging[…], kan het resultaat van de marktafbakening verschillen afhankelijk van:
de betrokken onderneming(en).Aangezien de activiteiten van de betrokken onderneming(en) bepalend zijn voor het vertrekpunt van de substitutieanalyse, kan het zijn dat markten anders worden afgebakend naargelang de betrokken onderneming(en) […]
de beschouwde periode.De Commissie houdt rekening met de mededingingsvoorwaarden die heersten op het tijdstip van de te beoordelen gedraging […]. […].
de beschouwde mededingingsbezwaren.De relevante daadwerkelijke en directe concurrentiedruk in een specifieke zaak kan afhangen van de beschouwde mededingingsbezwaren. […].”
ANVR/IATA-arrest van de Hoge Raad waarin staat wat minimaal nodig is. In rov. 4.10 voegt het hof – onder meer – nog toe dat het op de weg van Digital Revolution lag om behoorlijk uit te werken en te onderbouwen dat de markt in feite bestaat uit veel deelmarkten.
voor elk model HP-printer [...] slechts de met dat model compatibele cartridges te gebruiken zijn”. Daarmee heeft ook als vaststaand te gelden dat verschillende cartridgemodellen voor HP-printers onderling niet uitwisselbaar zijn én dat ieder cartridgemodel een afzonderlijke markt vormt, aldus het middel.
onvoldoende onderbouwd. Dat feitelijke en zelfstandig dragende oordeel wordt in cassatie niet bestreden. Daarom bestaat bij de overige klachten van subonderdeel 2.1
geen belang. De overige klachten van subonderdeel 2.1 bespreek ik hierna slechts voor de volledigheid.
ten eerstedat uit punt 67 van het
Repsol-arrest [50] van het Hof van Justitie zou volgen dat Digital Revolution geacht moet worden de juistheid van de relevante marktafbakening te hebben aangetoond en dat de bewijslast van het tegendeel bij HP dient te worden gelegd. Ik lees punt 67 van dat Europese arrest anders en om dat te begrijpen citeer ik het:
Repsol-arrest gaat reeds daarom niet op.
ANVR/IATA-arrest van de Hoge Raad uit 2012, dat in rov. 4.9 wordt aangehaald. Ik zie geen ontwikkelingen in de wetgeving of in de Europese rechtspraak, ook niet in de rechtspraak over het doeltreffendheidsbeginsel, die nopen tot bijstelling of clausulering van het
ANVR/IATA-arrest. [52]
machtspositiebestaat op een secundaire markt (
aftermarket), zoals ik hiervoor in 4.14 heb toegelicht. [54] Deze toets kan niet dienen als onderbouwing van het oordeel dat de relevante markt een systeemmarkt voor printersystemen betreft. [55] Dat de beide analyses (de afbakening van de relevante markt en het vaststellen van een machtspositie) in elkaars verlengde liggen, doet daar niet aan af.
enkelemarkt voor printers én inktcartridges. Dat strookt niet met rov. 4.12.3, waarin het hof oordeelt dat het
samenspeltussen de printermarkt en de cartridgesmarkt voorkómt dat HP misbruik maakt. Het hof lijkt in deze overweging dus uit te gaan van twee aparte markten die elkaar kunnen beïnvloeden.
op basis van het beschikbare materiaal” tot een systeemmarkt is gekomen en dat daarna toelicht, wijzigt mijn beoordeling niet. Het hof kon goede reden hebben om, mede ter beslechting van het geschil, de grieven van Digital Revolution niet enkel af te doen op stelplicht en bewijslast, maar die ook inhoudelijk te behandelen op basis van de gedingstukken. Daarbij zal het hof mogelijk het oog hebben gehad op stellingen die HP heeft aangevoerd, maar waarbij verwijzingen naar de gedingstukken ontbreken.
Dynamic Securitygeen rechtvaardiging bestaat.
de eerste plaatsdat het hof heeft miskend dat het verweer van HP dat sprake is van een systeemmarkt, een bevrijdend verweer is. De stelplicht en bewijslast rusten daarom op HP. In
de tweede plaatsklaagt het middel dat het hof zonder enige toelichting voorbij zou zijn gegaan aan de Bekendmaking.
soft law) wordt gevolgd. Digital Revolution stelt niet waarom dat hier anders zou zijn en waarom het hof daar wél toe zou zijn gehouden.
machtspositie”. Met deze overweging zou daarom als een vaststaand feit hebben te gelden dat HP een economische machtspositie heeft. Dit is onjuist. Ik verwijs naar 4.12 van deze conclusie. [56] Marktmacht en machtspositie zijn geen synoniemen van elkaar.
juridischegrondslag waarop een eiser in cassatie zich kan verlaten. [57]
eerste gedachtestreepjewordt betoogd dat alleen is getoetst of HP misbruik maakt van een machtspositie door te hoge prijzen te hanteren. Dat zie ik niet terug in het arrest; het hof toetst dat nergens. De klacht mist dus feitelijke grondslag.
tweede gedachtestreepjewordt gesteld dat het hof het door Digital Revolution gestelde uitsluitingsmisbruik niet heeft getoetst en niet heeft geoordeeld dat daarvan geen sprake is. Daarom zou als hypothetisch feitelijke grondslag hebben te gelden dat sprake is van uitsluitingsmisbruik. Dat is onjuist. Het bestaan van uitsluitingsmisbruik is geen feit; de vaststelling daarvan vergt een juridisch oordeel. [60]
derde gedachtestreepjegaat Digital Revolution, onder verwijzing naar rov. 3.5, ervan uit dat vast zou staan dat HP met het wijzigen van compatibiliteitsstandaarden (onder de vlag van
Dynamic Security) uitsluitingsmisbruik pleegt. Ook dat lees ik niet in het arrest. Dit staat op geen enkele manier vast, mede gelet op rov. 4.13. Daar oordeelt het hof dat
Dynamic Securityeen rechtmatige en een gerechtvaardigde methode is om
counterfeit-cartridges te weren (zie ook 4.25).
eerste gedachtestreepjewordt gesteld dat het beroep van HP op de EFIM-toets een bevrijdend verweer is. HP zou de stelplicht en bewijslast dragen omdat zij zich zou beroepen op zelfstandige feiten met rechtsgevolgen. Dat is onjuist. De EFIM-toets vormt een handvat om te bepalen of sprake is van een machtspositie. De stelplicht en – bij voldoende betwisting door de verweerder – de bewijslast van het bestaan van een machtspositie rusten op de eiser. Zowel eiser als verweerder kunnen hun standpunten onderbouwen door zich te beroepen op de EFIM-criteria. Als verweerder dat doet ter bestrijding van de stellingen van eiser, blijft dit een betwisting van het bestaan van een machtspositie (een ‘nietes’ tegenover een ‘welles’) en geen bevrijdend (‘ja, maar’) verweer.
tweede en derde gedachtestreepjegaat Digital Revolution ervan uit dat het aan HP is om te stellen dat geen sprake is van misbruik. Dat is onjuist. De stelplicht, en bij voldoende betwisting, de bewijslast voor de stelling dat sprake is van misbruik van een machtspositie, rust op de eisende partij. Dat is hier Digital Revolution.
vierde streepjestaat als
eerste klachtdat gelet op onderdeel 1 en 2.1 t/m 2.4 Digital Revolution wel voldoende heeft gesteld over de (vermeende)
machtspositievan HP. Die klacht voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen. Het is niet duidelijk op welke stellingen uit feitelijke instanties wordt gedoeld. De
tweede klachtvoldoet evenmin aan de daaraan te stellen eisen. Bij de stelling dat het hof een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd bij de beoordeling of sprake is van
misbruik, hoort een toelichting waarom door de beslissing of overweging het recht is geschonden. [61] De toevoeging: (‘
zie ook middelonderdeel 3 t/m 5’) is ontoereikend, ook in het overigens uitvoerige middel.
feitelijkegrondslag vormen.
onder (c)staat niet vast dat HP met
Dynamic Securityde concurrentie probeert uit te sluiten en deze ernstig beperkt (zie de bespreking van subonderdeel 1.1) en evenmin dat het gebruik van
Dynamic Securitymoet worden gekwalificeerd als uitsluitingsmisbruik (zie de bespreking van subonderdeel 2.4.B, derde gedachtestreepje).
Dynamic Securityvan een onjuiste rechtsopvatting zou getuigen, zoals Digital Revolution vervolgens betoogt.
“[…] de stelling van Digital Revolution dat meegewogen moet worden dat HP haar met opzet van de cartridge-markt probeert uit te sluiten […]”. Het hof komt vervolgens tot een ontkennend antwoord, omdat dit uitsluiten niet het oogmerk van HP is. Op deze lezing lopen alle klachten stuk bij gebrek aan feitelijke grondslag. Ik verwijs ook naar de bespreking van subonderdeel 1.1.
Dynamic Securityeen ondeugdelijk middel is tegen
counterfeit-cartridges. De reden daarvoor is dat
Dynamic Securitygeen onderscheid kan maken tussen
counterfeit- en rechtmatige cartridges. Dat deze ondeugdelijkheid zou vaststaan zie ik niet. Het hof overweegt in rov. 4.13 dat
Dynamic Securityjuist wel enig effect heeft op het bestaan van counterfeitcartridges – en dus niet een ondeugdelijk middel vormt – in die zin dat het voorkómt dat de printer niet functioneert omdat geen schade aan de printer kan ontstaan en evenmin andere nadelige effecten voor de gebruiker kunnen optreden. Gelet hierop kunnen de klachten niet slagen (zie ook hiervoor, 4.25).
Dynamic Securityook de huismerkcartridges worden geweerd, het gebruik van
Dynamic Securitynog niet onrechtmatig maakt. Dit betoog kan Digital Revolution niet baten omdat de gestelde impact van
Dynamic Securityop de cartridges van derde partijen geen verschil maakt voor het oordeel over de rechtmatigheid daarvan jegens Digital Revolution. De overige klachten falen omdat (wederom) tot uitgangspunt wordt genomen dat
Dynamic Securityprimair ten doel heeft rechtmatige cartridges van andere aanbieders te weren en dit een ondeugdelijk middel zou zijn voor het weren van counterfeit-cartridges.
Dynamic Securityverder gaat dan noodzakelijk is voor het weren van
counterfeit-cartridges, omdat ook rechtmatige huismerkcartridges worden geweerd. Dit is echter niet wat het hof heeft geoordeeld. Het hof is juist van oordeel dat, nu er weinig mogelijkheden zijn om
counterfeitte weren,
Dynamic Securityeen rechtmatige en gerechtvaardigde methode is, ook als wordt meegewogen dat daarmee de rechtmatige huismerkcartridges van Digital Revolution worden geweerd.
Dynamic Securitygaat dus volgens het hof juist
nietverder dan noodzakelijk.
onder 2.5.Gkunnen evenmin slagen. Digital Revolution neemt opnieuw tot uitgangspunt dat HP een machtspositie (c.q. feitelijk monopolie) heeft op de compatibiliteitsstandaard die essentieel is voor het gebruik van een rechtmatige cartridge in de betreffende HP-printer. Een dergelijke nauwe marktafbakening, waarbij de cartridges voor elk model HP-printer een afzonderlijke productmarkt vormen, en de daarmee samenhangende stelling dat HP dan per definitie een monopolie heeft omdat zij dan (als enige) de compatibiliteitseisen kan vaststellen en naar believen kan wijzigen, is door het hof afgewezen in rov. 4.10. Daartegen heeft Digital Revolution geen klacht gericht.
onderdeel 3zijn ondergebracht in één subonderdeel (3.1) en richten zich tegen rov. 4.11-4.13.
voor marktafbakeningde EFIM-toets is, dat oordeel eveneens onjuist en onbegrijpelijk is. Ook deze klacht is terecht voorgesteld: partijen hebben betoogd dat de EFIM-test moet worden gebruikt om de vraag te beantwoorden of sprake is van een
machtspositie. [63] HP verweert zich met de stelling dat de klacht feitelijke grondslag ontbeert, maar dat volg ik niet. De eerste zin van rov. 4.11 vormt namelijk blijkens rov. 4.10 (laatste twee zinnen) deel van de toelichting op het oordeel dat sprake is van een systeemmarkt voor printersystemen. Wat daar ook van zij, deze klachten leiden niet tot cassatie om dezelfde reden als de hiervoor behandelde gegronde klachten (zie 4.39 en 4.50).
Dat betekent, dat getoetst aan de EFIM-criteria, van misbruik geen sprake lijkt te zijn”. In essentie klaagt Digital Revolution dat (ook hier) de EFIM-toets, die is bedoeld om te toetsen of sprake is van een machtspositie op een bepaalde markt, ten onrechte dan wel op onbegrijpelijke wijze wordt toegepast om een andere vraag te beantwoorden.
van misbruik geen sprake lijkt te zijn”, wat wordt gevolgd door de toelichting dat het samenspel tussen de primaire en secundaire markt voorkómt dat HP misbruik van machtspositie maakt.
De informatie die de grote fabrikanten beschikbaar stellen over hun printers en de kosten daarvan is vergelijkbaar en tamelijk uitvoerig.
ten eerstedat het hof buiten het debat van partijen is getreden nu de kosten van printergebruik en de daarover door fabrikanten verstrekte informatie géén onderdeel van het partijdebat zijn geweest. Partijen hebben niet gesteld dat de informatie die de grote fabrikanten beschikbaar stellen over hun printers en de kosten daarvan vergelijkbaar en tamelijk uitvoerig is, zoals het hof overweegt aan het slot van rov. 4.12.1.
Ten tweedebetoogt Digital Revolution – in essentie – dat haar betwisting van de beschikbaarheid van de informatie voldoende is en het hof daarom in rov. 4.12.2 niet kon oordelen dat de informatie beschikbaar is.
Ten derdezoomt Digital Revolution in op de kwalificatie ‘tamelijk uitvoerig’ aan het slot van rov. 4.12.1. Die kwalificatie zou onvoldoende (begrijpelijk) gemotiveerd zijn, met name ook omdat in rov. 4.12.2 wordt overwogen dat de informatie ‘in enigszins globale zin’ beschikbaar is.
nietbeschikbaar zou zijn, moeilijk vast te stellen of te berekenen is en de prijs per pagina voor een bepaalde cartridge hooguit kan worden geschat. [68] Het hof heeft de stellingen van Digital Revolution – tegenover die van HP – te weinig gesubstantieerd bevonden, zodat het de onderbouwde feitelijke stelling van HP als vaststaand kon aannemen (art. 149 lid 1, tweede zin, Rv). Het hof heeft daarmee geen rechtsregel miskend. Bovendien is zijn oordeel voldoende (begrijpelijk) gemotiveerd. In het licht van de gedingstukken acht ik het zeker niet onbegrijpelijk dat het hof de kwalificatie ‘tamelijk uitvoerig’ bezigt. Met die kwalificatie is niet strijdig de overweging dat die informatie tegelijkertijd ‘enigszins globaal’ van aard kan zijn.
dat het aankopend publiek een vergelijking kan maken en maakt tussen de beschikbare printers van de diverse fabrikanten en dat daarbij zwaar meeweegt wat de totale kosten – voor printer en cartridges – zijn voor de periode en aantallen pagina's die het wenst” ligt besloten de afwijzing van het betoog van Digital Revolution. [74] Verder herinner ik eraan dat de rechter niet op alle door de procespartijen ter ondersteuning van hun standpunt aangevoerde stellingen en argumenten hoeft in te gaan. [75]
aannemelijkis dat het aankopend publiek de bedoelde vergelijking kan maken en maakt en dat daarbij zwaar meeweegt wat – kort gezegd – de totale gebruikskosten zijn, van een onjuiste rechtsopvatting getuigt en onvoldoende is gemotiveerd. In een bodemprocedure kunnen alleen feiten en omstandigheden aan een beslissing ten grondslag worden gelegd die zijn komen vast te staan. Dat iets aannemelijk is, is ontoereikend, zo betoogt het middel.
nietvereist dat de te bewijzen feiten en omstandigheden onomstotelijk komen vast te staan, maar kan volstaan dat deze voldoende
aannemelijkworden gemaakt. [76]
onder 5.1.Dvormen een herhaling van de klachten van subonderdeel 4.1.A en falen op dezelfde gronden (zie 4.81).
onder E en Fkomt Digital Revolution in het geweer tegen het laatste deel van rov. 4.12.2 (zie 4.74, “
Te verwachten valt …”).
allegebruikers van HP-printers overstappen naar een ander merk printer als gevolg van prijsstijgingen van de originele HP-cartridges. Het gaat er om of aannemelijk is dat gebruikers dat
in betekende matezullen doen. Indien dat het geval is zorgt de concurrentie op de primaire markt van (bepaalde typen) printers voor voldoende disciplinering van de concurrentie op de
aftermarketvan voor die printers geschikte cartridges omdat prijsstijgingen op die laatste markt vanaf een bepaald percentage leiden tot een zodanig volumeverlies op de primaire markt dat zij voor HP niet meer winstgevend zijn.
onder 5.1.Flopen op grond van het voorgaande stuk.
Incidenteel appel
De telefoongesprekken hebben ten doel om klanten te overtuigen dat ze beter hun bestaande bestelling kunnen annuleren en alsnog bij Digital Revolution huismerkcartridges bestellen. Digital Revolution gebruikt daarvoor echter de gegevens die zij van die klanten heeft, in haar hoedanigheid van verkoper van de printer, voor een ander doel, te weten het aan de man brengen van haar eigen cartridges, op een wijze die als agressief is aan te merken. Dat is in strijd met hetgeen haar jegens HP betaamt. Dat HP hierdoor schade lijdt of dreigt te lijden is voldoende aannemelijk, omdat voor de hand ligt dat sommige klanten alsnog hun bestelling van HP-cartridges zullen annuleren.”
subonderdeel 6.1.Ais het hof buiten de rechtsstrijd getreden. HP zou onvoldoende hebben gesteld om tot dit oordeel te komen. De tijdens de mondelinge behandeling aangevoerde nieuwe feiten en stellingen zijn in strijd met de twee-conclusie-regel van art. 347 Rv. Dit klemt temeer omdat de klachten van HP inzake het bellen van klanten pas in hoger beroep door HP zijn aangevoerd.
DR aan te spreken op het
Het opbellen is om meerdere redenen onrechtmatig, ook jegens HP.Klanten schrijven ook dat ze het gaan melden bij HP. Het is tevens een agressieve handelspraktijk in de zin van art. 6:193i sub c BW; het is een ‘bait en switch’-praktijk als bedoeld in art. 6:193g sub f BW. De uitlatingen zijn misleidend in de zin van art. 6:194 BW. En dat DR zich daarbij kleinerend over HP uitlaat, is strijdig met art. 6:194a BW.”
onder 6.1.B, omdat het voorbijgaat aan het door Digital Revolution aangevoerde verweer. Hierin wordt de juistheid van de door HP gestelde feiten betwist, waaronder de representativiteit van de overgelegde reviews en de inhoud van de gesprekken. [78] Daarnaast is een beroep gedaan op de vrijheid van meningsuiting, de geoorloofdheid van het opnemen van contact met klanten conform de Telecommunicatiewet en de door Digital Revolution jegens klanten in acht te nemen professionele toewijding. [79]
waaromhet hof, gezien de aangewezen stellingen, zijn oordeel niet goed heeft gemotiveerd. [80]
5.Bespreking van het cassatiemiddel in het incidenteel beroep van HP
onderdeel 1 voorwaardelijkis ingesteld en de
onderdelen 2 en 3 onvoorwaardelijk. De klachten hebben betrekking op het volgende:
Onderdeel 1: klachten ten aanzien van de overwegingen over misbruik van machtspositie.
Onderdeel 2: klachten met de strekking dat het hof de devolutieve werking heeft miskend met zijn oordeel over de onrechtmatigheid van uiting 8.
Onderdeel 3: klachten die zien op het oordeel over het advies van Digital Revolution om HP-printers niet te updaten.
Indienhet oordeel van het hof in rov. 4.12.3 echter zo zou moeten worden begrepen dat HP wél een machtspositie zou hebben (waarvan zij geen misbruik maakt), dan is dat oordeel onvoldoende gemotiveerd en rechtens onjuist, aldus het onderdeel.
subonderdeel 1.3, omdat het hof de EFIM-toets ten onrechte heeft toegepast ter beoordeling van de vraag of HP misbruik zou maken van een machtspositie. Deze klacht faalt op dezelfde gronden als de klacht van Digital Revolution in subonderdeel 3.1.B (zie 4.76 van deze conclusie).
enkelemarkt voor printers én inktcartridges. In zo’n geval moet worden bekeken of op die enkele markt een machtspositie bestaat. De vraag naar een machtspositie op een secundaire markt voor cartridges, die met behulp van de EFIM-toets kan worden vastgesteld en afhangt van de onderlinge afhankelijkheid van de primaire en secundaire markt, is alleen aan de orde indien een aparte primaire en secundaire markt kunnen worden afgebakend. Deze klacht kan echter niet tot cassatie leiden omdat het onderdeel voorwaardelijk is voorgesteld en als gezegd (zie 5.2) aan de genoemde voorwaarde niet is voldaan.
subonderdeel 1.5, omdat het hof in rov. 4.10, eerste volzin, heeft geoordeeld dat Digital Revolution niet heeft voldaan aan de
ANVR/IATA-eisen omtrent de precisie en feitelijke onderbouwing van haar stellingen.
HP cartridges deliver the best quality, security and reliablity" - is, zoals Digital Revolution aanvoert, inderdaad een superioriteitsclaim ten opzichte van non-HP-cartridges. Het is immers een stellige bewering die deel uitmaakt van een tekst op de website en die door de gemiddelde lezer niet louter zal worden opgevat als reclame, met de overdrijving die daaraan eigen is. Er worden concrete, in beginsel objectief meetbare aspecten genoemd, waarvan met name kwaliteit en betrouwbaarheid door de gemiddelde consument als belangrijk voor een printer met cartridges worden gezien.
HP heeft echter niet gesteld, laat staan onderbouwd, dat en op grond waarvan haar cartridges daadwerkelijk de beste zijn op het gebied van kwaliteit en betrouwbaarheid.Dat brengt mee dat deze mededeling, op grond van art. 6:194a jo. 6:193c BW onrechtmatig is jegens Digital Revolution als concurrent.”
subonderdeel 2.1). Het hof was gehouden om bij gegrondbevinding van grief 5 te onderzoeken wat HP in eerste aanleg heeft aangevoerd. HP wijst op haar verweer in de conclusie van antwoord onder 233-236:
3.4.7.6 “HP printers and original HP cartridges deliver the best quality, security and reliability”
Productie 14), die overeenkomen met de aanvullende onderzoeken in opdracht van HP aan onafhankelijke derden.
the best reliability).
Op zichzelf is juist dat updates van apparaten zoals printers in algemene zin niet ontraden dienen te worden, omdat die updates zinvol kunnen zijn. De huidige brief is echter uitdrukkelijk gericht op/aan klanten die in combinatie met hun HP-printer huismerk-cartridges van Digital Revolution wensen te gebruiken. Dat staat bovenaan de brief en nogmaals in de aanhef van de laatste alinea.Nu vast staat dat de (mogelijke) problemen als gevolg van de update juist zijn beschreven kan Digital Revolution als handelaar zonder enige norm te overtreden klanten waarschuwen voor de effecten die updates hebben voor het ongestoord gebruik van haar huismerk-cartridges. Dat zij daarbij een verwijzing voegt naar een instructie om die updates uit te schakelen maakt geen verschil, nu gesteld noch gebleken is dat die instructie ondeugdelijk is.
subonderdeel 3.1. De brieven worden in de verpakking gestopt van iedere door Digital Revolution verkochte HP-printer. Daarmee is die brief dus gericht tot alle klanten van Digital Revolution die een HP-printer kopen.
de inhoudvan de brief. Die verandert niet door (de omvang van) het publiek dat de brief onder ogen krijgt.
subonderdeel 3.2betoogt HP
ten eerstedat het oordeel dat Digital Revolution als handelaar zonder enige norm te overtreden klanten kan waarschuwen voor de effecten die updates hebben voor het ongestoord gebruik van haar huismerk-cartridges, nu vaststaat dat de (mogelijke) problemen als gevolg van de update juist zijn beschreven, onvoldoende (begrijpelijk) is gemotiveerd. Het hof respondeert daarmee niet (kenbaar) op het betoog van HP dat (1) de gemiddelde consument zich niet voldoende bewust is van het belang van de updates en (2) het gevolg van het niet installeren van updates kan zijn dat de verkoper niet langer aansprakelijk is voor non-conformiteit (art. 7:18 lid 5 BW). Het hof heeft niet vastgesteld dat ook de nadelige gevolgen van het niet installeren van updates – zoals het verlies van rechten ex art. 7:18 lid 5 BW en het ontstaan van veiligheidsrisico’s – in de brief juist zijn beschreven.
Ten tweedestelt HP dat indien het oordeel zo moet worden begrepen dat Digital Revolution geen norm zou overtreden door in haar brief aan kopers van HP-printers de hiervoor bedoelde essentiële informatie weg te laten, het hof is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting.
eerste klachtketst af op het oordeel van het hof dat op zichzelf juist is dat updates van apparaten (zoals printers) in algemene zin niet ontraden dienen te worden, omdat die updates zinvol kunnen zijn. Het hof neemt daarmee de argumenten van HP mee in de beoordeling, maar komt toch tot het oordeel dat het in dit geval, bij dit specifieke publiek, voor Digital Revolution gerechtvaardigd kan zijn om te wijzen op een gevolg van updates die dat publiek kan meewegen in de beslissing zijn HP-printer al dan niet te updaten. De
tweede klachtmist feitelijke grondslag. Het hof oordeelt dat Digital Revolution geen norm overtreedt door bepaalde informatie wél over te brengen, en niet dat geen norm wordt overtreden door bepaalde informatie niet in de brief te zetten.