Conclusie
zijn kinderen:
verweerders in cassatie.
1.Inleiding
2.Waar gaat deze zaak over?
niet-deelgenoot, zoals een kind van een deelgenoot, een onroerende zaak van de nalatenschap gebruikt (zie het proces-verbaal van de descente van 14 januari 2021, blad 3 boven), dan kan geen gebruiksvergoeding worden gevraagd. Voorts sluit het Hof zich aan bij hetgeen door het Gerecht in rov. 2.18 van het eindvonnis is overwogen:
3.Bespreking van het cassatiemiddel
onderdeel 1miskent het Hof dat de huurinkomsten uit het perceel kwalificeren als vruchten of andere voordelen die het gemeenschappelijke goed oplevert, zoals bedoeld in art. 3:172 BW Curaçao, en mitsdien naar evenredigheid tussen de deelgenoten in de gemeenschap verdeeld moeten worden. Ten onrechte zou het Hof een uitzondering hebben aangenomen wanneer sprake is van huurinkomsten ‘van een gebruikende deelgenoot’ als die deelgenoot zelf ‘voor eigen rekening’ een overeenkomst heeft gesloten, in welk geval een gebruiksvergoeding betaald zou moeten worden. Volgens de klacht lijkt het Hof de regeling van art. 3:172 BW Curaçao te verwarren met die van art. 3:169 BW Curaçao. Verder zou het oordeel van het Hof dat sprake was van verhuur voor eigen rekening van een deelgenoot onbegrijpelijk zijn.
inkomsten van de nalatenschapzijn geweest. De verhuur aan Marmer Curaçao was voor eigen rekening van de deelgenoot (maar wel is die deelgenoot een gebruiksvergoeding schuldig aan de nalatenschap; zie hierna).’
subonderdeel 2.3terecht aan dat dit oordeel van het Hof geen stand kan houden. Ik leg dit als volgt uit.
Subonderdeel 2.2keert zich hiertegen. Om te beginnen voert het middel aan (onder 2.2.3) dat het Hof miskent dat een vordering tot verdeling van een gemeenschappelijk goed op grond van art. 3:178 lid 1 BW Curaçao niet kan verjaren, behoudens uitzonderingen die zich in dit geval niet voordoen.
onderdeel 3wordt geklaagd dat het Hof geen inzicht geeft in zijn gedachtegang die aan de begroting van de door [verweerders 5] te betalen gebruiksvergoeding van NAf 750,- per maand ten grondslag ligt. Hoewel de rechter de nodige vrijheid heeft bij de vaststelling van een gebruiksvergoeding, is hij wel gehouden om zijn oordeel te voorzien van een deugdelijke motivering met inachtneming van de stellingen van partijen. Volgens de klacht heeft het Hof geen (kenbare) aandacht besteed aan stellingen van [verzoekers] waaruit zou blijken dat de netto huuropbrengst uit het perceel substantieel hoger is dan NAf 750,- per maand.
- Het Hof kan ook de door de deskundige Van Werkhoven opgegeven huurwaarden als uitgangspunt nemen’. [28]
(…)
IV. “Welke huurinkomsten zijn genoten door niet-deelgenoten ( [betrokkene 4] , [betrokkene 5] en [betrokkene 6] ?) vanaf 11 november 2014?”nb. destijds niet deelgenoten, thans wel deelgenoten.
Voor beantwoording van deze vraag menen appellanten dat uit kan worden gegaan van de in het taxatierapport aangegeven huurwaarden, voor het perceel te hoek [a-straat] en [b-straat] , te weten: Naf. 3000,- (…).
V. “Men zou 65% van de bruto-inkomsten kunnen aanmerken als netto-inkomsten.”Appellanten menen hierover te stellen dat zij hiermee niet akkoord gaan immers, hebben geïntimeerden helemaal geen onderhoud verricht aan de panden die in hun gebruik waren of door hen werden geëxploiteerd ook betaalden zij nimmer de grondbelasting. (…)
Het enige onderhoud dat werd verricht aan de [a-straat 1] , is het onderhoud verricht door de huurder [betrokkene 2] welke in mindering gebracht op vijf jaar huur. (…)
[a-straat 1]:
Curaçao Marmer:
Vanaf oktober 2000 tot oktober 2005 geen huur, huurder [betrokkene 2] heeft het pand opgeknapt in ruil voor 5 jaar (van 2000 tot 2005) vrij van huur.
Vanaf oktober 2005 tot en met juli 2014, Naf. 2500 per maand (zie huurcontract Curaçao Marmer)
King of Ceramics:
Vanaf juli 2014 tot juli 2015 = 12 x 2500 = Naf. 30.000 (zie huurcontract King of Ceramics)
Square Zone:
[betrokkene 7] , Managing Director van Square Zone B.V
Bij navraag bij [betrokkene 7] is gebleken, dat [verweerder 4] [a-straat 1] (Curaçao Marmer) ingaande 2016 tot heden verhuurt voor Nafl. 4.000,00 per maand. 6 x 12 = 72 x 4000 = Naf. 288.000’. [30]
verhuurdheeft (onder andere aan Curaçao Marmer), voor eigen rekening. Het Hof gaat uit van een gebruiksvergoeding van NAf 750 per maand. Dit bedrag zijn [verweerders 5] schuldig aan de nalatenschap. Het Gerecht kwam uit op NAf 34.500 en het Hof wil vooralsnog het Gerecht hierin volgen.
[verweerder 3] c.s. kunnen zich vinden in randnummer 2.12 van het vonnis van 30 juli 2024, [verweerders 5] die hebben verhuurd dienen het vooralsnog op Naf. 34.500,00 door hen aan huur geïnd bedrag aan de nalatenschap te vergoeden.’ [32]
(…)
8.3 Het Gerecht stelde dat er huurpenningen zijn genoemd voor [a-straat 1] (voorheen Curaçao Marmer) van NAF. 1.500,- en NAf 2.000,- per maand.
8.4 Het Gerecht stelde verder dat in het kader van de verdeling er schattenderwijs van zal worden uitgegaan dat [verweerster 5] en [verweerder 4] het pand vanaf 1 december 2014 tot en met oktober 2018 hebben verhuurd en daaraan – na aftrek wegens leegstand, onderhoudskosten en overige kosten – een netto-bedrag van gemiddeld NAf 750,- per maand hebben overgehouden. (…)
8.5 Met deze stelling van het Gerecht waren en zijn appellanten het uitdrukkelijk
nietmee eens. We verzoeken Uwe Hove uit te gaan van ofwel de werkelijke huur (NAf 4.000,- per maand) of tenminste de huurwaarde die in het taxatierapport wordt genoemd.
(…)
(…)
9.2 Ten onrechte heeft het Gerecht dan ook bepaald wat de leegstandkosten zouden zijn en wat de te verrekenen onderhoudskosten zouden zijn geweest.
Nb. In het geval van wat vroeger “Curaçao Marmer” werd genoemd, waren de onderhoudskosten betaald door de huurders (die inmiddels het pand hebben verlaten) en verrekend met de eerste vijf jaar huur (…)’.
(…)
29.1 Het Hof stelt onder rechtsoverweging 2.12 dat wel vaststaat dat staak 1 ( [verweerders 5] ) verhuurd heeft (onder andere aan Curaçao Marmer), voor eigen rekening. Het Hof gaat helaas uit van een gebruiksvergoeding van NAf 750,- per maand. Appellanten wensen wederom aan te voeren dat dit bedrag, NAf 750,- per maand, veel lager is dan het taxatierapport aangeeft en nog weer veel lager dan de NAf 4.000,- per maand die in werkelijk betaald wordt als huur voor “Curaçao Marmer” en de Loods achter “Curacao Marmer” (…)’. [33]
onderdeel 4heeft het Hof het getuigenbewijsaanbod van [verzoekers] in rov. 2.11 van het eindvonnis ten onrechte dan wel op grond van een onbegrijpelijke motivering gepasseerd. Het middel zet dit als volgt uiteen. Het bewijsaanbod ziet op verschillende onderwerpen, waaronder de hoogte van de gebruiksvergoeding, de hoogte van de daadwerkelijk geïnde maar niet verdeelde huurpenningen en de hoogte van de kosten van het perceel. Ook ziet het bewijsaanbod op de stelling van [verzoekers] dat sprake was van mondelinge aanmaningen om de nalatenschap te verdelen en van mondelinge afspraken die niet zijn nagekomen, ook in de periode vóór 11 november 2014. [34] Op basis hiervan hebben [verzoekers] gesteld dat zij het niet eens zijn met verrekening van de kosten en baten voor uitsluitend de periode vanaf 11 november 2014. Het Hof miskent dat de rechter een getuigenverhoor beveelt zo vaak een partij daarom verzoekt, althans heeft het Hof een verkeerde maatstaf gehanteerd bij het beoordelen van het getuigenbewijsaanbod, en in ieder geval is het oordeel van het Hof onvoldoende gemotiveerd.