ECLI:NL:HR:2005:AS4406
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake schadevergoeding en RSI-syndroom in arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft eiser, die in dienst was bij verweerster, schadevergoeding gevorderd wegens klachten die hij heeft ontwikkeld als gevolg van zijn werkzaamheden. Eiser heeft gesteld dat hij lijdt aan het RSI-syndroom, veroorzaakt door repetitief en monotoon werk zonder adequate ergonomische maatregelen. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen, maar de rechtbank heeft in hoger beroep dit vonnis vernietigd en de vordering afgewezen. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 20 mei 2005 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank niet voldoende had gemotiveerd waarom zij niet inging op het bewijsaanbod van eiser met betrekking tot de beschrijving van zijn werkzaamheden. De Hoge Raad benadrukte dat het aan de werknemer is om te bewijzen dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de schade en de werkzaamheden.
De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de rechtbank de stelling van verweerster over rechtsverwerking niet heeft verworpen op een onjuiste rechtsopvatting. De rechtbank heeft geoordeeld dat het enkele tijdsverloop tussen het ontstaan van de klachten en het instellen van de vordering niet voldoende was om een beroep op rechtsverwerking te rechtvaardigen. De Hoge Raad heeft verweerster in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.
Dit arrest is van belang voor de beoordeling van schadeclaims in verband met arbeidsongevallen en de bewijslast die op de werknemer rust. Het benadrukt de noodzaak voor werkgevers om adequate maatregelen te nemen ter voorkoming van werkgerelateerde klachten.