Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
middelbevat de klacht dat (kort gezegd) een bijlage met bewijsmiddelen ontbreekt.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, B.F. Keulen, geconcludeerd dat het bestreden arrest en het vonnis van de politierechter van 14 augustus 2002 vernietigd moeten worden. De zaak betreft een verdachte die op 2 augustus 2002 te 's-Gravenhage een auto voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat deze door misdrijf was verkregen. Het hof heeft zijn overtuiging gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, maar deze bijlage was niet aan het bestreden arrest gehecht. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de Hoge Raad ambtshalve moet ingrijpen, omdat de termijn van verjaring is vervuld. De verjaringstermijn is op 2 juli 2019 verstreken, en er zijn geen daden van vervolging aangetroffen die deze termijn hebben gestuit. De Procureur-Generaal wijst op de noodzaak om de rechtsgang te respecteren en de verdachte niet onterecht te vervolgen na zijn overlijden. De conclusie strekt ertoe dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging, gezien de verjaring en het ontbreken van bewijsstukken die de vervolging zouden rechtvaardigen. De zaak roept belangrijke vragen op over de toepassing van verjaring in strafzaken en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van een eerlijke rechtsgang.