3.2Het namens de klaagster op 15 juni 2016 ingediende klaagschrift houdt het volgende in:
2. Op 2 juni 2016 heeft er met machtiging van de rechter-commissaris mr. M.A.M. Wolters een doorzoeking van de woning van klaagster plaatsgevonden. Afschrift van het proces-verbaal van de doorzoeking d.d. 2 juni 2016, gedateerd op 8 juni 2016, wordt aangehecht.
3. Zoals de gemachtigde aan zowel de rechter-commissaris als de officier van justitie bij brief/mailbericht d.d. 3 juni 2016 heeft laten weten, zijn er bij de doorzoeking van de woning van klaagster geheimhouderstukken in beslag genomen. Het betreft de weergave van vertrouwelijke communicatie tussen [betrokkene 2] en haar raadsman/gemachtigde in haar mobiele telefoon, in haar computer(s), in administratie en in ordners, waarin zij de door haar raadsman aan haar overhandigde processtukken uit de strafzaak heeft gebundeld. Op deze processtukken bevinden zich aantekeningen van klaagster en gemachtigde/raadsman en informatie bestemd voor de raadsman ter voorbereiding op de regiezitting van dinsdag 14 juni a.s. en de behandeling van de strafzaak zelf. Meer specifiek betreft het de volgende in beslag genomen goederen met IBN-Code: (…).
4. Tijdens de doorzoeking, zo blijkt uit het proces-verbaal, is door de rechter-commissaris specifiek gevraagd naar de aanwezigheid van geheimhouderstukken. Daarop heeft klaagster de rechter-commissaris laten weten: “dat er papieren en digitale correspondentie van/met een advocaat kunnen worden aangetroffen.”
5. Klaagster en [betrokkene 2] hebben tijdens de doorzoeking specifiek (enkele) goederen aangewezen waarin de geheimhouderstukken zich zouden bevinden.
6. In het geval een beslagene, niet zijnde de verschoningsgerechtigde, in een beklagprocedure aanvoert dat zich bij de onder hem in beslaggenomen bescheiden, brieven of andere stukken bevinden ten aanzien waarvan een geheimhouder de bevoegdheid tot verschoning kan uitoefenen, is de rechter-commissaris bevoegd ter zake te beslissen. Beslist hij dat de inbeslagneming is toegestaan, dan dient gehandeld te worden zoals in art. 98, derde lid, Sv is bepaald. De beschikking van de rechter-commissaris zal aan de betrokken verschoningsgerechtigde moeten worden betekend, onder mededeling dat deze binnen veertien dagen tegen deze beschikking een klaagschrift kan indienen bij een in die mededeling aangeduid gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de zaak wordt vervolgd en tevens dat niet tot kennisneming van de stukken wordt overgegaan dan nadat onherroepelijk over het beklag van de verschoningsgerechtigde is beslist.
7. In de onderhavige zaak is aan de rechter-commissaris aangegeven dat geheimhouderstukken kunnen worden aangetroffen. Desondanks heeft de rechter-commissaris, zoals blijkt uit het proces-verbaal, tijdens de doorzoeking de voorwerpen in beslag genomen en heeft hij het beslag voor onderzoek overgedragen aan de opsporingsambtenaren.
8. Voor het geval ervan moet worden uitgegaan dat de rechter-commissaris de inbeslagneming van bescheiden, ten aanzien waarvan een geheimhouder de bevoegdheid tot verschoning kan uitoefenen, heeft toegestaan, wordt dit klaagschrift ingediend.
9. Klaagster stelt dat door de inbeslagneming van de hierboven vermelde goederen het verschoningsrecht van [betrokkene 1] is geschonden.
10. Dit klaagschrift wordt binnen de wettelijke termijn ingediend, zodat klaagster ontvankelijk is. Voorts dient klaagster als rechthebbende te worden aangemerkt, aangezien de goederen onder haar in beslag genomen zijn.
11. Klaagster beklaagt zich met name over het uitblijven van een last tot teruggave van de in beslag genomen goederen. Bij gelegenheid van de behandeling van dit klaagschrift zal klaagster haar beklag nader motiveren.
Klaagster uw rechtbank verzoekt het beklag gegrond te verklaren en het beslag, op die onder klaagster inbeslaggenomen stukken/goederen, waarvan is aangevoerd dat deze stukken onder het (afgeleide) verschoningsrecht van [betrokkene 1] vallen, op te heffen en de teruggave van deze inbeslaggenomen goederen te gelasten.”