Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
19 april 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een klaagschrift van de klager, die verzocht om teruggave van een personenauto, een Mercedes-Benz, die niet in beslag was genomen. De rechtbank had eerder het klaagschrift niet-ontvankelijk verklaard, omdat de auto niet in beslag was genomen en de klager in een e-mail had verzocht om de inhoud van het klaagschrift te wijzigen naar de inbeslagname van de autosleutels van de auto. De rechtbank oordeelde dat de autosleutels als een zelfstandig voorwerp moeten worden aangemerkt en dat de wet niet toestaat dat de inhoud van een klaagschrift per e-mail wordt gewijzigd. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het cassatiemiddel faalde. De Hoge Raad benadrukte dat als de klager het beklag wil uitbreiden tot voorwerpen waarop het ingediende klaagschrift geen betrekking heeft, hij een nieuw klaagschrift moet indienen. Ook werd opgemerkt dat het intrekken van een klaagschrift omdat het voorwerp niet in beslag is genomen, niet in de weg staat aan het indienen van een nieuw klaagschrift als het voorwerp later alsnog in beslag wordt genomen.