30. Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 5491667 van 11 augustus 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s A1 508-509).
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als verklaring van de verbalisant:
Op 30 juni 2015 is de verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986, aangehouden. Op de histo (
het hof begrijpt: de historische gegevens) van de telefoon van [verdachte] met nummer 06- [telefoonnummer 1] , is te zien dat hij op 3 mei 2015, tien dagen na de overval op de golfclub, om 17:10 uur contact opnam met [getuige 2] op nummer 06- [telefoonnummer 6] . Uit onderzoek is gebleken dat [getuige 2] een medewerker is van het restaurant [brasserie] , gevestigd in de [golfbaan] in Amsterdam. Hij is daar als kok in dienst.
31. Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 5791593 van 22 oktober 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door opsporingsambtenaar [verbalisant 17] (doorgenummerde pagina’s A1 502-507).
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als verklaring van de verbalisant:
Met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , waarvan historische gebruiksgegevens zijn opgevraagd en dat in gebruik is bij [verdachte] , is op 3 mei 2015
- om 15.11 uur en 16:01 uur gebeld naar het prepaid-nummer [telefoonnummer 7] en
- om 17.19 uur gebeld naar het nummer [telefoonnummer 2] , in gebruik bij [medeverdachte 1] .
32. Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 5874530 van 12 november 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door opsporingsambtenaar [verbalisant 18] (doorgenummerde pagina’s A1 547-548).
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als verklaring van de verbalisant:
Uit onderzoek is gebleken dat degene die gebruik maakt van telefoonnummer [telefoonnummer 7] kan worden geïdentificeerd als [getuige 1] .
33. Een proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 1] met documentcode 6260530 van 10 februari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 19] en [verbalisant 20] (doorgenummerde pagina’s A1 1056-1061).
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als de verklaring van [getuige 1] :
Mijn bijnaam was vroeger [getuige 1] . Ik word sinds mijn vijftiende [getuige 1] genoemd.
34. Een proces-verbaal van onderzoek naar identiteit van ‘ [getuige 1] ’, met documentcode 5782120 van 20 oktober 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (doorgenummerde pagina’s A1 522-525).
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als verklaring van de verbalisant:
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de persoon ‘ [getuige 1] ’. Uit dit onderzoek is gebleken dat op 19 november 2014 omstreeks 10.13 uur een controle is uitgevoerd op een Volkswagen Polo voorzien van het kenteken [kenteken 3] . Tijdens deze controle zat [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] , als bestuurder in deze auto en [getuige 1] zat als passagier op de achterbank.
35. Een proces-verbaal verhoor verdachte met documentcode 5980519 van 8 december 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6] en [verbalisant 8] (doorgenummerde pagina’s B7 10-17).
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als de op 8 december 2015 afgelegde verklaring van [getuige 2] :
Ik maak gebruik van het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 6] . [getuige 1] is een jongen uit [plaats] die ik ken van het voetballen, van vroeger uit de buurt. Ik ben wel eens bij hem thuis geweest. Ik spreek hem één of twee keer per maand. [betrokkene 2] ken ik tegelijkertijd met [getuige 1] .
36. Een proces-verbaal verhoor verdachte van 28 januari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 15] en [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s B7 80-135).
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als de op 10 december 2015 afgelegde verklaring van [getuige 2] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik ben gaan rondkijken wie dat nummer met 06, […] , kende. Ik heb op de man af gevraagd wie er vanaf wist en wie mijn nummer heeft gegeven, aan die mongool die mij heeft gebeld. [getuige 1] had dat telefoonnummer, van die vent die mij gebeld heeft, in zijn telefoon. Dat heb ik gezien. Dat het [getuige 1] zijn vriend was wist ik niet. Volgens mij had ik [getuige 1] bereikt door hem te bellen.
Het enige waar mijn naam mee begint [
het hof begrijpt: waarbij ik in beeld kom] is dat ik ben gaan zoeken naar wat er is gebeurd toen ik hoorde van de overval. Ik kom bij iemand die zegt dat hij ervan weet en dat hij alles weet. Hij heeft mij verteld hoe en wat. Ik hoorde dat er mensen naar binnen zijn gegaan met een wapen, dat ze uit de Bijlmer kwamen en hoe ze te werk zijn gegaan. Gewoon met posten. Ze wisten eigenlijk helemaal niks. Ze gingen alleen maar af op de schoonmaker die elke ochtend binnenkwam. Ik heb alleen gehoord wie ermee bezig zijn geweest. Diegene die me dat vertelde, heeft mijn telefoonnummer gegeven aan de persoon, die mij heeft gebeld. Dat heb ik aan hem gevraagd en toen zei hij ‘ja'. Degene die mij heeft gebeld, die heeft ‘het’ gedaan.
We spraken af en ik ging vragen stellen. Ik zeg: "Ik moet op het politiebureau komen voor de overval op De Houten Vier. Weet jij er iets vanaf?". Hij zegt: “ja”. Het begon al direct met “ja”, dat hij er eigenlijk wel wat vanaf wist. Ik zei dat ik er niks van wist. Toen heb ik gehoord hoe het is gegaan. Van posten van tot en met dat ze naar binnen zijn geweest. Ik heb gehoord dat ze postten, dat ze er stonden vanaf half 7 of zo. Ze zien de eerste man naar binnen lopen en ze gaan erachteraan. Ze doen een beetje alsof ze buitenlands zijn. Ze lopen met hem mee naar binnen. Voor de rest heb ik alleen gehoord dat ze de kluis hebben gepakt en dat ze weg zijn gegaan en dat hij degene was die alles bedacht heeft. Degene met wie ik praat is degene die alles heeft bedacht. Ik heb bij diegene ook geverifieerd of de overvaller mij heeft gebeld. Hij zegt “Ja, dat is hij” en daar bedoelt hij mee: een overvaller. Ik weet van de overvaller nog steeds de naam niet, alleen van hem [
het hof begrijpt: van degene met wie [getuige 2] gesproken heeft].
37. Een proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 2] met documentcode 5993054 van 11 december 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 18] en [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s B7 136-139).
Dit proces-verbaal houdt, zakerijk weergegeven en voor zover van belang, in als de op 11 december 2015 afgelegde verklaring van [getuige 2] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
U zegt mij dat ik gisteren heb verklaard dat ik een onderzoek ben gestart naar het telefoonnummer. Dat klopt. Wat ik heb gehoord is dat ze in de twee weken voor de overval hebben gepost. Ik denk met z'n tweeën, want hij sprak elke keer over hem [
het hof begrijpt: zichzelf] en zijn maatje. Zij wisten hoe laat de brasserie open ging. Ze hadden een vluchtroute bedacht omdat ze niet via de BijImer wilden. Hij [
het hof begrijpt: de overvaller] deed alsof hij een buitenlander was en hij sprak in het Engels. Ze hebben een kluis meegenomen. Ik dit alles gehoord van de bedenker van de overval, die ik wel ken, maar wiens naam ik niet wil noemen. Hij heeft mij verteld dat hij mijn telefoonnummer aan één van de overvallers heeft gegeven. Ik denk dat de overvaller daarom heeft geprobeerd mij te bellen. Ik heb geen contact gehad met de overvaller via de telefoon. Ik heb wel contact gehad met die twee jongens, waaronder de persoon die de overval heeft bedacht. Die andere jongen [
het hof: die [getuige 2] heeft ontmoet] had niet met de overval te maken. Ik heb gehoord dat ze het plan voor de overval met z’n vieren hebben bedacht. Ik heb gehoord dat er twee wapens zijn gebruikt bij de overval.
38. Een geschrift, te weten een overzicht van uitwerkingen van opgenomen telefoongesprekken in onderzoek 13Kloes (doorgenummerde pagina’s B7 46 e.v.).
Dit geschrift houdt
op pagina's B7-46 en B7-49,zakelijk weergeven en voor zover van belang, in:
Herkomst tap: [getuige 2] ([telefoonnummer 6])
Beller: [betrokkene 2] ([telefoonnummer 8])
Gebelde: [getuige 2]
Datum: 7 oktober 2015 13.05
Sessienummer: 4296
NN: Ik heb net die kil gesproken. Wat is er dan?
[getuige 2] : Ik kan dat niet zeggen man zo. Ik zweer het, ik kan het niet zeggen
over de telefoon.
[getuige 2] : Laat hem me vanmiddag komen
meeten, 4/5 uur.
NN: Wie?
[getuige 2] : Hem.
NN: Wat fluister je zo man. Wat doe je precies?
[getuige 2] : Hey, ik zweer het je. Laat hem mij
meeten,ik fix dit.
NN: Wat?
[getuige 2] Laat mij hem
meetenaub, fix dat. Het is serieus dit, ik zweer het.
Dit geschrift houdt
op pagina's B7-50 en B7-54, zakelijk weergeven en voor zover van belang, in:
Herkomst tap: [getuige 2] ([telefoonnummer 6])
Beller: [telefoonnummer 9]
Gebelde: [getuige 2]
Datum: 8 oktober 2015 14.03
Sessienummer: 5903
NN: Hey, gister zag ik die aap. Wie?
[getuige 2] : Wie?
NN: [betrokkene 2] [
het hof leest: [betrokkene 2]], [getuige 1] en nog iemand
[getuige 2] : Ja, die waren met mij, jongen.
39. Een proces-verbaal van bevindingen met uitwerking Opname Vertrouwelijke Communicatie van 21 juli 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerde pagina’s A1 574-588).
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als mededeling van de verbalisant:
In het kader van de onderzoeken 13Kloes en 13Equinox heb ik, verbalisant, een gesprek tussen de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] beluisterd dat op 9 juli 2015 is opgenomen in het politiebureau aan de Flierbosdreef 15 in Amsterdam. Hieronder volgt een verslag van hetgeen besproken is:
[verdachte] : Neef, ze hebben m’n gesprekken.
[verdachte] : Je wordt verdacht van een zaak van (…) golfbaan.
[medeverdachte 1] : Ja, ik weet het. Maar voor dat hadden ze nog niks. Mijn advocaat zegt: “ze hadden niks”. Alleen maar dat mijn horloge daar was… en dat me dinges … en dat mijn telefoon daar gevonden was.
[medeverdachte 1] : Heb je die gesprekken gezien?
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 1] : Wat waren die gesprekken?
(…)
[medeverdachte 1] : Het is vanaf dat ding, die baan. Als die mannen [
het hof begrijpt: de politie] ‘dat’ hebben, dan hebben ze een heleboel, vanaf april. Weet je hoeveel…?
[verdachte] : [betrokkene 3]… iedereen… iedereen… [betrokkene 4]… iedereen.
40. Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 5247373 van 22 september 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 16] (doorgenummerde pagina’s A1 367-373).
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als verklaring van de verbalisant:
De telefoon van verdachte [medeverdachte 2] met nummer [telefoonnummer 4] is getapt met ingang van 21 mei 2015. Uit deze tap is gebleken dat hij hiervan gebruik maakt. Ik heb een onderzoek naar de historische verkeersgegevens van dat nummer ingesteld. Ik heb gekeken naar de periode rond de gewapende overval op een golfvereniging aan de [b-straat] in Amsterdam. Hieruit is gebleken dat tussen 22 april 2015 om 22.05 uur en 23 april 2015 om 12.30 uur diverse gesprekken hebben plaatsgevonden, waaronder een uitgaand gesprek op 23 april 2015 te 01:04:20 uur vanaf [e-straat 1] in [plaats].
10. Het hof heeft in het thans bestreden arrest met betrekking tot het bewijs het volgende overwogen:
“
Bespreking van verweren
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het nog aan de orde zijnde tenlastegelegde feit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat uit de door het hof bij het arrest van 1 augustus 2019 gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte het plan voor de overval mede heeft uitgedacht, dat hij zich tijdens de overval in de onmiddellijke omgeving van de feitelijke plegers heeft opgehouden en dat hij doorlopend telefonisch contact heeft gehad met de [medeverdachte 1] , zodat geconcludeerd kan worden dat hij nauw en bewust heeft samengewerkt met de medeverdachten.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van de overval op de (brasserie van de) golfclub, een en ander zoals in zijn pleitnota verwoord. Hij heeft daartoe primair aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 1] bij de verdachte in gebruik was, zodat alle stukken, die zien op zend- en historische gegevens van dat nummer, van het bewijs uitgesloten dienen te worden. Subsidiair is aangevoerd dat de verklaringen, van de [getuige 2] van het bewijs uitgesloten dienen te worden, omdat deze niet betrouwbaar zijn. [getuige 2] is namelijk in zijn verhoren geïntimideerd door de politie en hij heeft enkel de door de politie aan hem aangereikte informatie herhaald. Meer subsidiair kunnen de verklaringen van [getuige 2] niet redengevend zijn voor het bewijs, omdat zijn verklaringen de auditu zijn. Meest subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de twee overvallers, omdat niet gezegd kan worden dat de verdachte een wezenlijke rol heeft gehad bij of een significante bijdrage heeft geleverd aan de overval. Enkel de telefonische contacten met de [medeverdachte 1] zijn daartoe onvoldoende.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof verenigt zich met de bewijsmotivering die het hof in het bestreden arrest van 1 augustus 2019 heeft gebezigd voor het in de zaak A onder 3 ten laste gelegde en neemt deze over, met aanvulling van de navolgende overwegingen en bewijsmiddelen.
[telefoonnummer 1]
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 1] aan de verdachte kan worden toegeschreven. Als bij de politie het vermoeden ontstaat dat de gebruiker van voornoemd telefoonnummer betrokken is geweest bij de gewapende overval op de golfclub, is er in de periode kort na de overval een onderzoek gestart naar dat nummer. Op basis van de afgeluisterde telefoongesprekken, het SMS-verkeer en het aanstralen op bepaalde zendmasten heeft de politie geconcludeerd dat het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 1] in gebruik was bij de verdachte. Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd maakt niet dat het hof twijfelt aan die conclusie. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de verdachte nooit heeft ontkend de gebruiker van dit nummer te zijn geweest. Zo heeft hij ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat het heel goed kan dat zijn telefoonnummer van destijds eindigde op * [telefoonnummer 1] en dat hij toen van dat telefoonnummer gebruikmaakte. Ook ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte niet het standpunt ingenomen dat het aan hem toegeschreven telefoonnummer niet bij hem in gebruik was. Geconfronteerd met het belverkeer tussen het [telefoonnummer 1] en het telefoonnummer van de [medeverdachte 1] heeft hij zich immers op het standpunt gesteld dat [medeverdachte 1] zijn neef is en dat zij daarom op dagelijkse basis met elkaar belden. Het verweer dienaangaande wordt daarom verworpen.
De [getuige 2]
De [getuige 2] heeft in december 2015 bij de politie voor de verdachte belastende verklaringen afgelegd. Deze belastende verklaringen zijn door het hof bij het in cassatie bestreden arrest van 1 augustus 2019 voor het bewijs gebezigd, waarbij het hof uitgebreid heeft gemotiveerd waarom het deze verklaringen betrouwbaar acht. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, omdat het hof de bewezenverklaring heeft aangenomen op grond van, onder meer, deze door de verdachte betwiste verklaringen van [getuige 2] , zonder dat de verdediging een behoorlijke en effectieve mogelijkheid tot ondervraging van deze getuige heeft gehad. [getuige 2] is inmiddels op 13 juni 2022, in het bijzijn van de verdediging, door de raadsheer-commissaris als getuige gehoord en hij heeft, kort gezegd, verklaard dat de inhoud van zijn verklaringen bij politie juist is geweest en dat hij blijft bij deze verklaringen.
Het hof sluit zich, voor de verwerping van het verweer van de raadsman, inhoudende dat de verklaringen van [getuige 2] onbetrouwbaar zijn, aan bij de bewijsoverweging in het arrest van 1 augustus 2019, neemt deze over en legt dit ten grondslag aan de verwerping van het betoog van de raadsman ten aanzien van de betrouwbaarheid van deze getuige. In hetgeen de raadsman na terugwijzing door de Hoge Raad ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd, ziet het hof geen reden om de verklaringen van [getuige 2] als onbetrouwbaar aan te merken. Het hof bezigt deze dan ook (wederom) voor het bewijs.
Medeplegen
Op grond van de inhoud van de door het hof gebezigde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat de verdachte met drie anderen betrokken is geweest bij het uitdenken van een plan voor de overval op de golfbaan. Voorts volgt uit die bewijsmiddelen dat de verdachte kort voor en gedurende de overval zich in de nabijheid van de golfbaan heeft bevonden, terwijl het hof - bij gebrek aan een andere aannemelijke verklaring - ook vaststelt dat de verdachte zich tijdens die overval intensief en doorlopend in verbinding heeft gesteld met [medeverdachte 1] , een van de personen die de overval daadwerkelijk hebben gepleegd, kennelijk met geen ander doel dan om ervoor te zorgen dat die overval volgens het tevoren bedachte plan zou worden uitgevoerd. Dat de verdachte, terwijl [medeverdachte 1] doende is een overval te plegen, hem heeft gebeld om de dagelijkse dingen met hem te bespreken acht het hof volstrekt onaannemelijk. Op grond van deze vaststellingen komt het hof tot het oordeel dat de verdachte nauw en bewust betrokken is bij de gepleegde overval en daarom als medepleger kan worden aangemerkt. Daarbij neemt het hof in ogenschouw dat de verdachte ook geen verklaring heeft afgelegd op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat hij een meer ondergeschikte rol had.
IV.
De door het hof overgenomen bewijsmotivering in het arrest van het hof van 1 augustus 2019
11. De bewijsoverwegingen van het hof in het arrest van 1 augustus 2019 met betrekking tot de rol van de verdachte en het medeplegen luiden als volgt:
“Daarnaast is naar het oordeel van het hof vast komen te staan dat de verdachte ook bij de overval betrokken is geweest. Dat oordeel berust op het volgende.
Net als de telefoonnummers van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] maakte het bij de verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer, eindigende op * [telefoonnummer 1] , rond 0.00 uur gebruik van een mast op de Kerkstraat in Almere . Op dat moment en vervolgens op een veelheid aan andere tijdstippen werd die nacht met behulp van dat nummer gebeld naar het telefoonnummer van [medeverdachte 1] . Met het nummer van de verdachte is om 2.37 uur, net als kort daarvoor met het nummer van [medeverdachte 1] , een zendmast gebruikt aan de Baarsjesweg in Amsterdam. Verder is vanaf het nummer van de verdachte om
- 5.41 uur gedurende 185 seconden,
- 6.00 uur gedurende 103 seconden,
- 6.08 uur gedurende 224 seconden en
- 6.38 uur gedurende 31 seconden
gebeld naar het telefoonnummer van [medeverdachte 1] . Daarbij werd met het nummer van de verdachte telkens gebruik gemaakt van een zendmast aan de Hofgeest te Amsterdam Zuidoost. Via het nummer van [medeverdachte 1] werd om 6.38 uur gebruik gemaakt van een zendmast in buurt van de A9. Toen de politie eerder die nacht om 1.26 uur in Almere een controle uitvoerde op een witte Audi A4 bleek de verdachte de bestuurder van dat voertuig te zijn. Dit voertuig bevond zich, naar gevoeglijk mag worden aangenomen, met de verdachte als bestuurder, om 2.35 uur op de Cornelis Lelylaan/Haarlemmerstraat te Amsterdam-West en om 6.52 uur op de Gooiseweg in Amsterdam.
Hieruit leidt het hof af dat de verdachte (i) zich de bewuste nacht diverse malen in de omgeving van de overvallers heeft bevonden, (ii) die nacht reisbewegingen heeft gemaakt die in de pas lopen met die van de overvallers, (iii) zich voor en na de overval een groot aantal malen in verbinding heeft gesteld met de eerste overvaller, [medeverdachte 1] , waaronder kort voor aanvang van de overval en bovendien, meer specifiek:
- om 5.41 uur, kort nadat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] om 5.33 uur het terrein van de Golfbaan waren opgereden;
- om 6.08 uur, gedurende ruim drie minuten, onmiddellijk aansluitend op het tijdstip waarop [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de Citroen C3 zijn weggelopen en zich naar het clubgebouw hebben begeven (om 6.11 uur) en
- om 6.38 uur, tien minuten nadat de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de Citroen het terrein van de golfbaan hadden verlaten.
Deze opvallende tijdstippen waarop de verdachte contact met de eerste overvaller heeft gehad en de omstandigheid dat hij zich op de momenten waarop dat contact plaatsvond in de omgeving van de golfbaan heeft bevonden, acht het hof redengevend voor het bewijs in die zin dat daarin een sterke aanwijzing wordt gevonden dat de verdachte betrokken is geweest bij de voorbereidingen voor en de afwikkeling van de overval. De verdachte heeft geen verklaring gegeven die deze redengevendheid ontzenuwt; in het bijzonder heeft hij niet opgehelderd waarom evenbedoelde communicatie in de nachtelijke uren noodzakelijk was en wat de onderwerpen van gesprek zijn geweest.
Deze communicatie tussen de verdachte en [medeverdachte 1] krijgt kleur door uitlatingen van [getuige 1] . Daarbij heeft het hof het oog op het volgende.
Op 3 mei 2015 is om 17.10 uur met het telefoonnummer van de verdachte contact gezocht met het nummer van [getuige 2] , die werkzaam is als kok bij de brasserie. Verder staat vast dat [getuige 1] , die ‘ [getuige 1] ’ als bijnaam heeft, een bekende van de verdachte is.
[getuige 2] heeft verklaringen afgelegd waaruit het volgende kan worden afgeleid. [getuige 2] heeft op 7 oktober 2015 een ontmoeting gehad met [getuige 1] . Daarbij bleek dat het telefoonnummer dat op 3 mei 2015 contact met [getuige 2] heeft gezocht in de telefoon van [getuige 1] stond. Ook bleek dat [getuige 1] het nummer van [getuige 2] heeft gegeven aan de persoon die naar [getuige 2] heeft gebeld. [getuige 2] heeft aan [getuige 1] gevraagd of hij meer wist over de overval. Hierop heeft [getuige 1] hem beschreven hoe de overval is verlopen. Daarbij heeft [getuige 1] bijzonderheden genoemd die naar het oordeel van het hof moeten worden gezien als daderkennis, zoals dat de daders bewapend op een schoonmaker zijn afgegaan, zich hebben voorgedaan als buitenlanders en Engels hebben gesproken, zij een kluis hebben gepakt en een vluchtroute via Abcoude hadden uitgedacht. Uit de uitlatingen van [getuige 1] kan verder worden opgemaakt dat het plan voor de overval is beraamd door vier personen, waaronder [getuige 1] én degene die naar [getuige 2] heeft gebeld. Vast staat dat die laatste persoon de verdachte is. Bij de verklaringen van [getuige 2] past het gegeven dat de verdachte op 3 mei 2015 een uur voor zijn belpoging naar [getuige 2] telefooncontact heeft gehad met [getuige 1] en acht minuten na die belpoging met [medeverdachte 1] .
Mede op grond van de (tegenover [getuige 2] gedane) uitlatingen van [getuige 1] komt het hof, anders dan de advocaat-generaal en de rechtbank, tot de conclusie dat de verdachte met drie anderen betrokken is geweest bij het uitdenken van een plan voor de overval op de golfbaan, hij zich kort voor en gedurende de overval in de nabijheid van de overval heeft opgehouden en hij zich - bij gebrek aan een andere aannemelijke verklaring - in die tijdspanne doorlopend in verbinding heeft gesteld met één van de personen die de overval daadwerkelijk heeft gepleegd, [medeverdachte 1] , om ervoor te zorgen dat de overval volgens plan werd uitgevoerd. Hieruit volgt dat ook de verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met anderen schuldig heeft gemaakt aan de overval op de golfbaan en daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd.”