Bewezenverklaring en bewijsvoering
4. Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat hij:
1. “in de periode van 1 maart 2015 tot en met 7 september 2017 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk,
in een ondergrondse ruimte in een schuur bij een pand aan de [a-straat 1] , heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, een hoeveelheid van in totaal ongeveer 1510 hennepplanten,
zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;”
2. “op 17 oktober 2018 te [plaats] een wapen van categorie I, onder 3, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.”
5. De bewezenverklaring van feit 1 steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 7 september 2017, opgenomen op pagina 227 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op donderdag 7 september 2017 werd er op perceel [a-straat 1] in [plaats] gezocht naar (landbouw)goederen die mogelijk van diefstal afkomstig zouden zijn. Aangekomen op het perceel werd bij een vrijstaande loods c.q. schuur een sterke henneplucht geroken en het geluid van een aggregaat dan wel afzuiging gehoord. Hierop werd de loods c.q. schuur betreden waarbij het geluid van een afzuiging sterker werd gehoord. Aan de achterzijde van de loods c.q. schuur werd vervolgens een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen welke onder de grond aangelegd bleek te zijn. Op het genoemde adres [a-straat 1] , [plaats] , binnen de gemeente [plaats] , staan de volgende personen ingeschreven:
- [betrokkene 1]
- [betrokkene 2]
- [betrokkene 3]
Omschrijving pand
Het pand alwaar de hennepkwekerij werd aangetroffen betreft een vrijstaande loods c.q. schuur. Aan de achterzijde van deze loods werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen welke grotendeels onder de grond was gelegen. De hennepkwekerij bestond uit een centrale ruimte met daarom heen zes kweekruimtes gelegen.
Toegang hennepkwekerij
De toegang van de hennepkwekerij was gelegen in een houten opbouw welke zich bovengronds bevond. In deze houten opbouw was een luik aangebracht welke middels een hangslot was afgesloten.
[…].
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 september 2017, opgenomen op pagina 318 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [betrokkene 1] :
V: Wie is de eigenaar van deze hennepkwekerij?
A: Dat is een [betrokkene 4] , [betrokkene 5] en een [betrokkene 6] . Er komen verschillende personen. De man die hem aangelegd heeft die kwam uit [plaats] en dat was een [betrokkene 4] .
V: Wanneer is dit begonnen?
A: Ik denk 2 jaar geleden.
V: Hoe bent u met deze mensen in contact gekomen?
A: Ja, via via.
V: Oké, dus u wordt met iemand in contact gebracht die in het wereldje zit. Wie is deze persoon?
A: Dat was een [betrokkene 5] . Deze komt uit [plaats] .
V: Wanneer zijn ze begonnen met het maken van de kelder?
A: Voorjaar 2015.
V: Met hoeveel personen zijn ze daarmee bezig gegaan?
A: Drie of vier man elke keer. Ene [betrokkene 4] uit [plaats] , die had de hele stalen constructie geregeld. Die [betrokkene 4] is in die tijd ook een keer opgepakt in [plaats] . Hij was een beetje de uitvoerder, van de bouw. Nu komen er elke keer anderen.
V: Als we het hebben over [betrokkene 4] . Hoe oud is hij ongeveer?
A: Ik denk ongeveer 35 a 40 jaar oud. Eerder richting de 40. Fors persoon, groot en stevig, blanke huidskleur. Donkerblond haar. Geen baard of tatoeages. Sprak gewoon Nederlands. Hij regelde wel veel dingen. Hij vroeg mij ook waar hij bepaalde dingen in de buurt kon halen. Ik denk dat hij het allemaal leidde.
V: Wanneer was de kweekruimte gereed?
A: In de zomer van 2015. Toen begon het aggregaat in elk geval te draaien.
V: Waar op het terrein bevindt zich de hennepkwekerij?
A: Ik denk in de kelder, achterin de schuur.
V: Wat is er vooraf afgesproken over de hennepkwekerij?
A: We zouden het achterste gedeelte van de schuur ter beschikking stellen en zouden daar 5.000,- euro per maand voor krijgen.
V: Wie waren daarbij aanwezig?
A: [betrokkene 4] , [betrokkene 5] en die ene lange krullebol.
V: Die afspraak wordt dan gemaakt, dat was voordat ze begonnen met bouwen?
A: Ja. En toen heeft het een poos stil gelegen. En in de zomer zijn ze volgens mij begonnen met draaien.
V: Wie kwam het geld brengen? .
A: In het begin die [betrokkene 4] vaak wel. En later kwam die [betrokkene 5] dat brengen. Ik heb nooit het volle bedrag van 5.000,- euro gehad. Vaak was het een paar honderd euro per keer. Maar ik kon er ook niet tegen in gaan want ik had geen keuze meer.
V: Hoeveel planten pasten er in de hennepkwekerij?
A: Wat ik begreep ongeveer 1000 planten. .
V: Wanneer zijn de eerste planten in de hennepkwekerij gezet?
A: Dat is in de zomer van 2015 geweest want toen begon het aggregaat te draaien.
V: Weet u wie de planten gebracht heeft?
A: Ja, de eerste keer heeft die [betrokkene 4] gebracht. Daar hebben ze toen nog ruzie over gehad, want die planten kwamen uit [plaats] en waren niet de goede soort plant.
V: Wanneer is er voor het eerst geoogst?
A: Dat zal dan in september 2015 zijn geweest.
V: Wie waren daarbij aanwezig?
A: Ze waren met z'n drieën aan het knippen.
V: Waar werd het gedroogd?
A: Dat weet ik niet, ik weet wel dat ze het nat meenamen. In het begin van die grote zakken, van die sealbags of hoe ze dat noemen. En later met van die grote tonnen met een schroefdeksel erop.
V: Waren er vaak dezelfde mensen bij aanwezig bij het knippen?
A: Ja, ook wel eens met z'n tweeën. En ook wel eens met een andere jongen.
V: Wie waren er altijd bij?
A: [betrokkene 5] en [betrokkene 4] in het begin ook altijd. En [betrokkene 6] .
V: Wie nam de opbrengst mee?
A: [betrokkene 5] altijd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 oktober 2017, opgenomen óp pagina 334 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [betrokkene 1] :
V: Hoe vaak belde jij met die mannen die de kwekerij hebben aangelegd of onder hielden?
A: Ik heb wel eens gebeld. Maar dan had ik een nummer van iemand anders. Ik kreeg een vrouw aan de telefoon. Als bijvoorbeeld het aggregaat niet liep of rookte. Dat had ik afgesproken met [betrokkene 5] en [betrokkene 4] was daar ook bij.
V: Wij hebben de indruk dat jij veel meer weet dan je zegt, en dat jij ons lang alles niet vertelt wat jij weet.
A: Ik ben bang voor de gevolgen. Ik weet dat die [betrokkene 4] ook vast heeft gezeten voor leeg halen van hokken. Verder weet ik dat de vriendin van [betrokkene 4] een kringloopwinkel heeft in volgens mij [plaats] . Hij versprak zich dat hij in [plaats] woont.
V: Wie heeft het graafwerk gedaan om de kwekerij in te zetten?
A: Er is een kraan gehuurd en [betrokkene 3] heeft geholpen met het graafwerk. Er is ongeveer 2,5 meter diep gegraven. Ze hadden het eerst over 50 vierkante meter maar toen ze eenmaal bezig waren moest het groter. Het moest 100 vierkante weten worden. [betrokkene 4] wilde dat en die regelde de staal constructie.
V: Wanneer is dat graven begonnen?
A: In begin 2015 ongeveer.
V: Jij verklaarde zo'n 4 of 5 jaar geleden in contact te zijn gekomen met ene [betrokkene 5] uit [plaats], op een autosloperij in [plaats]. [betrokkene 7] heeft een autosloperij in [plaats] gehad aan de [b-straat] . Is dat de locatie waar je kwam met [betrokkene 5] ?
A: Ja nu je het zegt.
V: Heeft [betrokkene 7] jou op het idee gebracht van een hennepkwekerij?
A: Onder andere. Die bracht mij in contact met [betrokkene 5] . Later kwam [betrokkene 4] erbij. Dus [betrokkene 5] , [betrokkene 4] en nog één. [betrokkene 6] wist van mijn financiële problemen en wist wel wat ervoor te regelen. (...)
V: Dan hebben we nog [betrokkene 8] . Wat kun je over hem vertellen
A: Die was er één van de eerste keren, dat was een stille. Ik denk dat hij dat heeft gefinancierd.
V: Hoe kwam hij bij jou?
A: Samen met [betrokkene 4] .
V:Jij vertelde dat hij over het geld ging, samen met de Hagenees. Welke Hagenees bedoelde je daarmee?
A: Die [betrokkene 4] , dat is ook een Hagenees.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 november 2018, opgenomen op pagina 388 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [betrokkene 3] :
O: Je hebt verklaard dat je op de hoogte was, dat er een hennepkwekerij vanaf eind 2015 in de schuur van je vader [betrokkene 1] in bedrijf was. V: Klopt dit?
A: Ja. (...)
V: Wie heeft die kwekerij gebouwd?
A: Dit waren [betrokkene 5] , [betrokkene 4] en die rattekop.
V: Ben jij misschien bang waardoor je niet durft te verklaren?
A: Bang Nee. De enige waarvan ik niet weet wat hij zal doen dat is die [betrokkene 4] .
5. Een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 8 oktober 2019, vastgesteld en ondertekend door [naam 1] , rechter-commissaris en [naam 2] , griffier, als losse bijlage bij het dossier gevoegd, voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 2] :
Ik ken [betrokkene 6] , [betrokkene 5] , [betrokkene 4] maar of dat hun echte namen waren, weet ik ook niet. [betrokkene 6] en [betrokkene 4] heb ik wel eens gezien en een [betrokkene 9] , maar daar weet ik geen achternaam van. (..) Mijn zoon kwam met het rijbewijs dat ze hadden gevonden tussen het hooi. Op de foto herkenden wij [betrokkene 4] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2018, opgenomen op pagina 276 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Op maandag 12 februari 2018 omstreeks 15.00 uur, werd ik, verbalisant [verbalisant 2] , gebeld door [betrokkene 1] (tevens verdachte in het onderzoek), met de mededeling dat in de schuur achter zijn woning, [a-straat 1] te [plaats] , een rijbewijs was gevonden. Het rijbewijs zou eigendom zijn van de " [betrokkene 4] " uit [plaats] waarover hij in zijn verklaringen had gesproken.
Op dinsdag 13 februari 2018, omstreeks 11.20 uur, bevonden wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , ons in perceel [a-straat 1] te [plaats] , na daartoe vooraf gemaakte afspraak met de bewoner, tevens verdachte, [betrokkene 1] .
In de woning waren op het moment van onze komst ook aanwezig de medebewoners, [betrokkene 2] en zoon [betrokkene 3] . In de woning overhandigde [betrokkene 1] het betreffende rijbewijs.
Wij verbalisanten zagen dat de te naam gestelde van dit rijbewijs betrof:
[verdachte] .
Geboren [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats]
Geldig van 06-01 -2015 tot 06-01 -2025, afgegeven door de gemeente [plaats] ,
Rijbewijsnummer: [nummer] , categorie AM-A-BE.
Wij hoorden dat verdachte [betrokkene 1] , wijzend op de foto van dit rijbewijs, zei: "Dat is hem, dat is de [betrokkene 4] uit [plaats] waarover ik in mijn verklaringen heb gesproken. Ik had hem op ongeveer 40 jaar geschat maar hij is dus jonger".
Wij verbalisanten hoorden vervolgens [betrokkene 3] zeggen: "Ik herken hem ook van de foto, dat is de. man die hier kwam en zich [betrokkene 4] noemde".
Op de vraag waar het rijbewijs precies was gevonden, vertelde [betrokkene 3] dat hij het rijbewijs in het hooi had gevonden, bij het optillen van een pakje hooi. [betrokkene 3] wees ons, verbalisanten, vervolgens in de schuur achter de woning, waaronder de hennepkwekerij was geruimd, de locatie waar het rijbewijs was gevonden. [betrokkene 3] vertelde dat hij handelt in de verkoop van hooi en wisselende hoeveelheden hooi in de schuur heeft liggen. [betrokkene 3] vertelde dat de betrokken personen bij de kwekerij soms over het hooi moesten klimmen om bij de toegang tot de hennepkwekerij te komen. Mogelijk is dat daarbij [verdachte] zijn rijbewijs is verloren.
Bij raadplegen van het politiesysteem BVI-IB bleek dat het betreffende rijbewijs geregistreerd stond als zijnde vermist, dan wel gestolen op datum 24-05-2017.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen gesprek [betrokkene 1] d.d. 13 oktober 20 17; opgenomen op pagina 619 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
V= Je vertelde in het verhoor dat je het nummer van [medeverdachte] thuis op een briefje had. Wat is het nummer waarmee je belde naar [medeverdachte] .
A= Het nummer is [telefoonnummer 1] . Ik kreeg dan eerst een vrouw aan de lijn en die gaf de telefoon dan door aan [medeverdachte] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Bijzonderheden histo's [medeverdachte] d.d. 6 november 2017, pagina 401 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op 19 oktober 2017 zijn onder [...] de historische gegevens opgevraagd van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] over de periode 1 januari 2017 tot en met 19 oktober 2017.
Volgens het ClOT heeft dit telefoonnummer de tenaamgestelde
[A] op adres: [c-staat 1] te [plaats] .
Echter uit de verklaring van verdachte [betrokkene 1] blijkt dat hij bovenstaand nummer belt als hij contact wil met verdachte [medeverdachte] .
Hierop is het politiesysteem BVI-lb geraadpleegd en hieruit blijkt dat bovenstaand telefoonnummer in gebruik is bij [betrokkene 10] , geboren [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] . Dit betreft de partner van de verdachte [medeverdachte] .
Ik zag dat het voornoemde telefoonnummer het meest contact heeft gehad met de volgende telefoonnummers:
Telefoonnummer
Tenaamstelling
Bron
Totaal
[telefoonnummer 2]
[betrokkene 11] , adres:
[d-straat 1] , [plaats]
Ciot
55
[telefoonnummer 3]
[betrokkene 1] , adres:
[a-straat 1] ,
[plaats]
Ciot
30
[telefoonnummer 4]
[betrokkene 12] , adres:
[e-straat 1] ,
[plaats]
Ciot
29
[telefoonnummer 5]
[betrokkene 13]
, adres:
[a-straat 1] ,
[plaats]
Ciot
21
[telefoonnummer 6]
[verdachte] , adres:
[f-straat 1] ,
[plaats]
Ciot
10
(…)
[telefoonnummer 6] .
Volgens het Ciot blijkt dat dit nummer op naam staat van [verdachte] adres: [f-straat 1] , te [plaats] .
Uit onderzoek in het politiesysteem BVI-IB blijkt dat met de tenaamgestelde van het telefoonnummer wordt bedoeld [verdachte] geboren 16-0-1983 te [plaats] . Op 23 maart 2015 is [verdachte] aangehouden op de [g-straat 1] te [plaats] . Bij de aanhouding is 200 kilo (nat) hennep in een bus aangetroffen.
[verdachte] wordt in verband gebracht met het leeghalen van een hennepkwekerij op 23-03-2015 aan de [h-straat 1] te [plaats] .”
6. Met betrekking tot de bewezenverklaring van feit 2 luidt de door het hof overgenomen overweging van de rechtbank als volgt:
“Nu verdachte het onder 2 ten laste gelegde, het voorhanden hebben van een ploertendoder, duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank in deze met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 mei 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 oktober 2018, opgenomen op pagina 540 van het dossier van politie Noord-Nederland met proces-verbaalnummer BVH: 201723 8394 d.d. 21 december 2018, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 5] .”
7. De bewijsoverwegingen van de rechtbank waarmee het hof zich heeft verenigd, houden het volgende in:
“De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 maart 2015 tot en met 7 september 2017 zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het telen van hennep alsmede dat verdachte op 17 oktober 2018 een ploertendoder voorhanden heeft gehad
De verklaringen van medeverdachten [betrokkene 1] , [betrokkene 3] en [betrokkene 2] met betrekking tot de rol van verdachte bij de hennepkwekerij acht de rechtbank betrouwbaar, temeer nu medeverdachten [betrokkene 1] en [betrokkene 3] eveneens belastende verklaringen over henzelf hebben afgelegd. Medeverdachte [betrokkene 1] verklaart tijdens het verhoor bij de politie op 7 september 2017, op dezelfde dag dat de hennepkwekerij in een ondergrondse ruimte in zijn schuur is aangetroffen, consistent, gedetailleerd en verifieerbaar over de betrokkenheid van [betrokkene 4] uit [plaats] , [betrokkene 5] en een [betrokkene 6] . Hij geeft daarbij een bij verdachte passend signalement.
In de omstandigheid dat verdachte -zoals hij ter terechtzitting een- en andermaal heeft benadrukt- wel tatoeages heeft, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat medeverdachte [betrokkene 1] eveneens verifieerbaar heeft verklaard dat deze [betrokkene 4] uit [plaats] een kringloopwinkel heeft en "in die tijd" (rond de start van de kwekerij, voorjaar van 2015) ook een keer is opgepakt in [plaats] voor “het leeghalen van [naar de rechtbank begrijpt: weed-] hokken”. Medeverdachten [betrokkene 3] en [betrokkene 2] verklaren eveneens over de betrokkenheid van een [betrokkene 4] uit [plaats] bij de hennepkwekerij.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de verklaringen van medeverdachten [betrokkene 1] , [betrokkene 3] en [betrokkene 2] in voldoende mate steun vinden in ander bewijsmateriaal. Uit het zich in het strafdossier bevindende proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 november 2017 betreffende het onderzoek naar de onderlinge telefonische contacten van de medeverdachten in de periode van 1 januari 2017 tot en met 19 oktober 2017 volgt dat verdachte in voornoemde periode tienmaal telefonisch contact heeft gehad met het telefoonnummer in gebruik van medeverdachte [medeverdachte] . Verder volgt uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2018 dat de familie [betrokkene 1] op 12 februari 2018 bij de politie heeft gemeld dat het rijbewijs van verdachte is aangetroffen op de plaats delict. Verdachte heeft zich tijdens de verhoren bij de politie beroepen op zijn zwijgrecht. Eerst ter terechtzitting van 26 mei 2020 heeft verdachte een alternatief scenario naar voren gebracht voor het gegeven dat de [betrokkene 1] en [betrokkene 3] zijn rijbewijs in hun bezit hadden en tegenover de politie hebben verklaard dat zij dit rijbewijs in de loods waar de hennepkwekerij zich bevond hebben gevonden. De medeverdachten [betrokkene 1] en [betrokkene 3] zouden het rijbewijs van verdachte al eerder gevonden hebben op een willekeurige plek. Toen zij de naam die vermeld stond op het door hen gevonden rijbewijs gingen "googlen" op internet, bleek dat deze [verdachte] eerder betrokken is geweest bij illegale hennepteelt. Hiermee hadden zij een zondebok gevonden en een manier om, mocht de hennepkwekerij worden opgerold door de politie, de schuld af te schuiven op verdachte.
Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van dit alternatieve scenario neemt de rechtbank het volgende in overweging. Medeverdachte [betrokkene 1] heeft, vlak na het aantreffen door de politie van de ondergrondse hennepkwekerij, tijdens het verhoor door de politie niet alleen belastend verklaard over de betrokkenheid van ene [betrokkene 4] uit [plaats] bij deze kwekerij, maar ook over de betrokkenheid daarbij van ene [betrokkene 5] en [betrokkene 6] . Medeverdachte [betrokkene 3] verklaart eveneens belastend over personen genaamd [betrokkene 5] , [betrokkene 4] en “die rattekop”. Dat de familie [betrokkene 1] verdachte als zondebok heeft willen gebruiken is hiermee een onlogisch scenario, immers, er wordt over meer personen belastend verklaard, waarvan in elk geval een aantal naar het oordeel van de rechtbank verifieerbaar bij de kwekerij betrokken zijn. Vervolgens meldt de familie [betrokkene 1] op 12 februari 2018 de vondst van het rijbewijs van verdachte op de plaats delict. Als het van meet af aan een opzetje was geweest van de familie [betrokkene 1] om verdachte, door middel van het gevonden rijbewijs, te belasten, is al evenzo onlogisch dat de familie [betrokkene 1] met het overleggen van het rijbewijs aan de politie wacht tot februari 2018. Daar komt bij dat het door verdachte geschetste scenario niet strookt met het resultaat van het onderzoek naar de telefonische contacten van verdachte en enige medeverdachten met medeverdachte [medeverdachte] in de periode van 1 januari 2017 tot en met 19 oktober 2017. Voor zover verdachte eerst ter terechtzitting heeft gesteld dat de telefonische contacten met het telefoonnummer dat in gebruik is bij medeverdachte [medeverdachte] wellicht hebben plaatsgevonden in het kader van activiteiten die hij in die periode ondernam met zijn kringloopwinkel, overweegt de rechtbank dat deze stelling op geen enkele wijze is onderbouwd met concrete gegevens. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het door verdachte ter terechtzitting geschetste alternatieve scenario voor het aantreffen van zijn rijbewijs op de plaats delict ongeloofwaardig is.”
8. De aanvullende bewijsoverweging van het hof luidt als volgt:
“Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij ontkend. Overeenkomstig de door hem in eerste aanleg afgelegde verklaring heeft hij verklaard dat de familie [betrokkene 1] zijn rijbewijs heeft gevonden en vervolgens zijn naam heeft gegoogeld. De informatie die daarbij met betrekking tot verdachte naar voren is gekomen, is volgens verdachte later door de familie [betrokkene 1] gebruikt om bij de politie een voor verdachte belastende verklaring af te leggen. Verder heeft verdachte verklaard dat hij zijn rijbewijs mogelijk is verloren in Emmen, dan wel de omgeving van Emmen, waar hij geregeld spullen bezorgde voor een door hem gesponsorde kringloopwinkel.
Voorts heeft verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat het niet anders kan zijn dan dat de familie [betrokkene 1] de autobus van de door hem gesponsorde kringloopwinkel in [plaats] heeft gezien met daarop de tekst ‘kringloopwinkel’ of een soortgelijke tekst, en ze wisten dat de portemonnee met het rijbewijs van verdachte uit de bus was weggenomen. Vervolgens heeft de familie [betrokkene 1] zijn naam gegoogeld en de informatie die daarbij naar voren kwam, gebruikt om bij de politie een voor verdachte belastende verklaring af te leggen.
Het hof overweegt als volgt.
Door verdachte zijn in hoger beroep diverse alternatieve scenario’s naar voren gebracht, die er in de kern op neerkomen dat verdachte door de familie [betrokkene 1] als betrokkene bij de hennepkwekerij wordt aangewezen, nadat ze door middel van zijn rijbewijs informatie over hem hebben verkregen en belastend over hem bij de politie hebben verklaard. Overeenkomstig de overwegingen van de rechtbank is het hof van oordeel dat de door verdachte geschetste alternatieve scenario’s niet aannemelijk zijn geworden. Hetgeen verdachte daarbij in hoger beroep aanvullend heeft verklaard, dan wel voor het eerst naar voren heeft gebracht, maakt dat niet anders. Het hof verwerpt derhalve het verweer.”