Conclusie
Nummer20/04340 P
Inleiding
Het eerste en het tweede middel: tijdsverloop
De processuele feiten
Niet ontvankelijk OM - extreme overschrijding redelijke termijn
De verdediging heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie in dit geval niet-ontvankelijk verklaard moet worden omdat de verdedigingsrechten benadeeld zijn door een extreme overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
De bespreking van het eerste middel
fairness of the proceedings as a whole’ – heeft nagelaten om op de genoemde grond de sanctie van bewijsuitsluiting te verbinden aan het financieel rapport van de financieel rechercheur Zwart, dat het hof in de aanvulling op het bestreden arrest als enige bewijsmiddel heeft gebruikt.
the proceedings as a whole were not fair”.
toenemen, zoals door de ontwikkeling van nieuwe methoden en technieken voor forensisch onderzoek of door het achterhalen van nieuw (belastend of ontlastend) bewijsmateriaal. Ook kunnen getuigen na verloop van tijd – door wijzigingen in loyaliteiten – bereid blijken om te verklaren over gebeurtenissen waarover zij voorheen zwegen (of logen). Dat kan voor een verdachte c.q. veroordeelde zowel gunstig als ongunstig uitpakken. Berechting van zogeheten ‘
cold cases’ is dus niet (vanwege de door tijdsverloop optredende complicaties) per definitie een schending van verdedigingsrechten. Met andere woorden, de consequenties van extreem tijdsverloop voor de bewijsgaring en de bewijswaardering moeten – door de feitenrechter – op hun eigen merites worden beoordeeld, zowel (i) met het oog op de betrouwbaarheid van het bewijs als (ii) met het oog op het optreden van complicaties voor de uitoefening van verdedigingsrechten.
sole or decisive’ bewijs heeft te gelden. Financiële rapportage berust namelijk in het algemeen op de inhoud van verscheidene andere bewijsmiddelen die zich in het procesdossier bevinden. De meerwaarde van een financieel rapport is dat de opsteller ervan de inhoud van die bewijsmiddelen integreert, daaraan (op transparante wijze) financiële gegevens ontleent en die gegevens compileert. Die compilatie zelf (de opstelling en berekening) is niet onderhevig aan bederf. In principe kan de verdediging een en ander ook na lange tijd onverminderd aanvechten. Voor een toelichting op de keuze van de uitgangspunten van de berekening en voor de onderliggende bewijsmiddelen kan dat anders liggen, maar dat kan voor elk bewijsmiddel verschillen.
Het tweede middel
in de omstandigheden van deze ontnemingszaak en de mate van overschrijding van de redelijke termijn aanleiding om uit te gaan van het genoemde maximumbedrag en ziet daarin aanleiding het te betalen bedrag te verminderen met een bedrag van € 5.000,-.”
in beginsel” maximaal verbindt aan een overschrijding van de redelijke termijn ná de uitspraak waartegen beroep in cassatie is ingesteld, met dien verstande dat de Hoge Raad dit uitgangspunt hanteert in gevallen waarin de redelijke termijn
nietmet meer dan twaalf maanden is overschreden. [13] Weliswaar voert de Hoge Raad als cassatierechter slechts een beperkte toets uit op beslissingen van de feitenrechter omtrent het rechtsgevolg dat wordt verbonden aan de overschrijding van de redelijke termijn in eerste en tweede aanleg, [14] ik kan het hof in de gegeven korting niet volgen. Bij een extreme overschrijding van de redelijke termijn, die voor de gehele procedure ten tijde van het wijzen van het bestreden arrest – in cassatie onbetwist – dertien jaar en zeven maanden besloeg, een korting toekennen die minder bedraagt dan 1% van het bedrag waarop het wederrechtelijke verkregen voordeel wordt geschat, komt naar mijn inzicht in geen opzicht tegemoet aan de strekking van de aanspraak op berechting binnen een redelijke termijn. Ik acht die beslissing dan ook niet begrijpelijk. Voor zover het middel hierover klaagt, slaagt het (ook).