Conclusie
Nummer22/04384
Inleiding
Bewezenverklaring en bewijsvoering
- het meermalen brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer], althans zich door [slachtoffer] laten pijpen en
- het meermalen betasten en aftrekken van de penis van die [slachtoffer],
- het meermalen brengen van de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond, althans het pijpen van die [slachtoffer] en
- het meermalen betasten en aftrekken van de penis van die [slachtoffer] en
- het meermalen laten betasten en aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer]
terwijl die [slachtoffer] zijn, verdachtes, minderjarige bediende of ondergeschikte was, immers was hij, verdachte, eigenaar/beheerder van het bedrijf [A], waar die [slachtoffer] werkzaam was en was hij, verdachte, (aldus) de werkgever van die [slachtoffer].”
Inleiding
Uit dat rapport blijkt als volgt.
In de bemonsteringen #03, #05, #13 en #14 zijn aanwijzingen voor speeksel gevonden. In alle (16 aanvullend onderzochte monsters) zijn spermakoppen waargenomen.
Uit spermafracties van elk van de bemonsteringen #08, #09 en #10 is een DNA-profiel afgeleid, welk overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte, waarbij de frequentie van het DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard.
In de spermafractie van elk van de bemonsteringen #12 en #18 is een (enkelvoudig) DNA-profiel aangetroffen. Beide DNA-profielen komen overeen met het DNA-profiel van [slachtoffer], waarbij de frequentie van het DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard. Onder de aanname dat de bemonsteringen #05, #12 en #18 daadwerkelijk DNA van [slachtoffer] bevatten, wordt gesteld dat in de bemonsteringen sperma aanwezig is dat afkomstig is van [slachtoffer].
- een rapport d.d. 14 september 2021 van S.M. Veldthuis, forensisch deskundige, en F.R.W. van de Goot, arts en (forensisch) patholoog, van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau (hierna: het NFO-rapport)
- een rapport d.d. 26 oktober 2022 van T.J. Dankers, B.A.Sc. van Forensica (hierna: het Forensica-rapport).
Daarnaast worden in de rapportages interpretaties gegeven van de bevindingen van het TMFI. Deze interpretaties brengen het hof echter niet tot een ander oordeel dan zoals hiervoor verwoord in de tussenconclusies over het DNA-bewijs. In het bijzonder overweegt het hof hiertoe als volgt.