Conclusie
Nummer21/01459 P
De vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Het standpunt van de verdediging
totalekosten die binnen het bedrijf werden gemaakt. Omdat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet ziet op alle activiteiten van betrokkene, is in het rapport een verhoudingsgetal gehanteerd. Daarbij is uitgegaan van de informatie van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (hierna: LMA) over de omvang van de onderzochte afvalstromen in kilogrammen, afgezet tegen de totale omvang van de ingenomen en afgegeven afvalstromen in kilogrammen, ook weer op basis van informatie van het LMA. Dit levert per jaar een percentage ‘foute’ afvalstromen op van het totaal aan afvalstromen. Over 2010 betreft dit percentage 23,4 procent, over 2011 22,9 procent, over 2012 16,9 procent en over 2013 (tot en met 30 juni 2013) 18,7 procent.
Het eerste middel
Zaaksdossier [A]
Selectiedossier 1 (18 juni 2012, documenten A1 en B1)
Selectiedossier 2 (7 augustus 2012, documenten C1 en D1)
Selectiedossier 3 (25 september 2012, documenten E1 en F1)
Selectiedossier 4 (5 februari 2013, documenten G1 en H1)
Selectiedossier 5 (25 april 2013, documenten I1 en J1)
Selectiedossier 6 (2 juli 2013, documenten K1 en L1)
Selectiedossier 7 (3 maart 2014, documenten M1 en N1)
Selectiedossier 8 (4 april 2014, documenten O1 en P1)
Selectiedossier 9 (28 mei 2014)
Het tweede middel
Verweer
“Bijzonder Strafrecht, Wederrechtelijk verkregen voordeel, besparing van kosten, (tijdig aanvragen) milieuvergunning”, 1 mei 2012.’ [8]
NJ2012/298 m.nt. Borgers was de verdachte in de strafzaak veroordeeld wegens het zonder daartoe verleende vergunning groenafval opslaan en bewerken op zijn bedrijf (art. 8.1 Wet milieubeheer). Ter terechtzitting in hoger beroep had de verdachte medegedeeld dat hij voor het opslaan en bewerken van het groenafval op zijn bedrijf inmiddels een vergunning had aangevraagd en verkregen en dat deze activiteiten daarmee waren gelegaliseerd. Het hof was van oordeel ‘dat in het onderhavige geval slechts sprake is geweest van het niet tijdig aanvragen van een vergunning conform de Wet milieubeheer’ en ‘dat de activiteiten die op het bedrijf van veroordeelde zijn verricht op zichzelf niet illegaal waren’. Het hof stelde het voordeel vervolgens vast op de tijdelijke besparing van de kosten van de vergunningaanvraag. Uw Raad overwoog:
Het derde middel
vetresidu’)’. Uit de overwegingen van het hof, gelezen tegen de achtergrond van het ontnemingsrapport waar het hof zich op gebaseerd heeft, volgt dat die stelling feitelijke grondslag mist.
Het vierde middel
BFK: niet) aan het dossier hebben toegevoegd:
'soortgelijke feiten'en
'andere strafbare feiten'. De verdediging betwist dat standpunt van het OM aldus.
"afvalstroomnummer + omschr."is evenzeer tientallen malen als omschrijving gegeven
"-"of
"emulsie van plantaardig vet".
"emulsie van plantaardig vet en water”. Het OM heeft niet benoemd of gemotiveerd dat dat in strijd met de wet zou zijn geweest. De verdediging betwist dat die leveringen wederrechtelijk zijn geweest. Het gaat alleen al ten aanzien van die stoffen in totaal om een bedrag van € 81.609,00 ter zake van feiten die niet kwalificeren als
'andere feiten'.
Verweer
Verweer
het dossier te completeren.
niet-ontvankelijkte verklaren ter zake van beide inleidende ontnemingsvorderingen, subsidiair om deze
integraal af te wijzen.
BFK: opgenomen). Vervolgens is een overzicht gemaakt van de inkomsten per ontdoener en per afnemer per jaar.